LIEFDES DIE ELKAAR NIET UITSLUITEN

7135128jTd

Het Symposion van Xenofon toont duidelijk aan dat het keuzeverschil tussen meisje en knaap helemaal geen betrekking heeft op twee verschillende neigingen of twee tegengestelde verlangensvormen.

Het feest wordt gegeven door Callias ter ere van de jeugdige Autolycos op wie hij verliefd is.
De schoonheid van de jongen is zo groot dat hij de blik van alle genodigden met evenveel kracht naar zich toetrekt als ‘een licht dat in de nacht verschijnt.
Niemand die zijn ziel niet door zijn aanblik geroerd voelt worden.’

‘Welnu, verschillende gasten zijn getrouwd of verloofd, zoals Nikeratus – die voor zijn vrouw een liefde koestert die ze hem beantwoordt, volgens het spel van Eros en Anteros- of Critobules die echter nog de leeftijd heeft om zowel aanbidders als geliefden te hebben.’

Critobulos bezingt trouwens zijn liefde voor Clinias, een jongen die hij op school heeft leren kennen, en in een komisch steekspel laat hij zijn eigen schoonheid tegen die van Socrates uitkomen.

De beloning van de wedstrijd moet een kus van een jongen en een meisje zijn, paar dat toebehoort aan een inwoner van Syracuse die hen beiden een dans heeft geleerd waarvan de sierlijkheid en acrobatische bewegingen ieder veel genoegen bezorgen.

Ook heeft hij hen geleerd de liefde van Dionysius en Ariadne uit te beelden, en de genodigden die Socrates net hebben horen zeggen wat de juiste jongensliefde moet zijn, voelen allen een hevige ‘opwinding’ (aneptoromenoi) als ze ‘die schone Dionysus en die waarlijk zo bekoorlijke Ariadne’ elkaar heel echte kussen zien geven.

Als we de plechtige beloften die ze uitspreken mogen geloven kunnen we vermoeden dat de jonge acrobaten ‘minnaars zijn die eindelijk wordt vergund wat ze al heel lang verlangden.’

Dit mooie schouwspel zet iedereen tot genieten aan.
Aan het slot van het gastmaal bestijgen sommigen hun paard om hun vrouw op te zoeken, terwijl Callias en Socrates zich bij de mooie Autolycus voegen.

‘Op dit gastmaal, waar mannen van alle leeftijden samen in vervoering konden worden gebracht door de schoonheid van een meisje of de bekoring van knapen, werden hen de begeerte naar genot of de ernstige liefde opgewekt, die sommigen bij vrouwen en anderen bij jongelieden gaan zoeken.’

Hun seksuele voorkeur voor jongens of meisjes kon je eerder als karaktertrek herkennen: de mannen konden zich onderscheiden door het genot waaraan ze het meest waren gehecht, een kwestie van smaak die aanleiding kon geven tot grappen, maar geen kwestie van typologie die de natuur zelf van het individu, de waarheid van zijn begeerte of de natuurlijke rechtmatigheid van zijn neiging in het spel bracht.

Men bedacht geen twee aparte begeerten die over verschillende individuen worden verdeeld of in eenzelfde ziel op elkaar stuiten.
Eerder zag men twee manieren om genot te scheppen waarvan de ene beter bij bepaalde individuen of bepaalde momenten van het leven paste.

‘De knapenpraktijk en de vrouwenpraktijk vormden geen classificatorische categorieën waarnaar de individuen konden worden ingedeeld; de man die aan ‘de paidika’ de voorkeur gaf, ervoer zich niet als ‘anders’ tegenover zij die vrouwen najaagden.’

En laten we het een volgende keer hebben over wat wij ‘tolerantie’ of ‘intolerantie’ noemen, en of die begrippen op deze liefdesvormen toepasbaar zijn.