cp_abroad5

Zeer lieve vriendin,

Zo’n 35.000 Berlijners hebben dit weekend in de rij gestaan om het voor even geopende ‘Neues Museum’ op het museum-eiland in het vroegere Oost-Berlijn te bezoeken.

Op de foto hiernaast zie je hoe het museum er in…1964 uitzag, twintig jaar na de tweede wereldoorlog.
Het communistisch bewind van die tijd had er geen oog voor (en waarschijnlijk geen geld)

Het museum eilandje werd door de Pruisische koning Willem IV in de 19de eeuw opgevat als een publiek heiligdom voor kunst en cultuur, een moderne Acropolis.

Toen het museum in 1855 openging noemde de architect Friedrich August Stüler het ‘een focus van het eilandje, een plaats waar de meest verheven interesse van het volk kon gecultiveerd worden’.

Het is een beetje typisch voor Berlijn zegt de New York Times van vandaag, typisch voor Berlijn, een stad die altijd op het punt stond om groot te worden maar nooit de ‘glorious megapolis it dreams of being’ zou zijn.

En het was dan ook pas in 1930 dan het laatste museum van het eilandje zijn deuren opende, het hedendaagse Pergamom museum.
Na negen jaar moest het, met de naderende oorlog, zijn deuren sluiten.
Negen jaar slechts. ‘Nine years and out.

En het waren de geailleerde bommen die meer dan andere delen van de stad het Neues Museum tussen 1943 en 1945 verwoestten.

dyn004_original_600_399_jpeg__fd079b60507e765f324379e933e2dba1

De revival van het museum kostte $255 miljoen dollar en elf jaar werk.
In plaats van het museum in zijn oorspronkelijke staat (zoals het bv. was in 1928) te herstellen, koos de Londense architect David Chipperfield voor een andere oplossing.
Hij wilde gekwetste delen van het gebouw in zijn restauratie integreren.

All usable scraps and remnants of the original, countless thousands of pieces, big and small, including even bullet holes (if they weren’t too big), were to be incorporated into the building, as Mr. Chipperfield and his team saw fit. Every wall, floor, lintel, column, frieze, mosaic and ceiling was treated as part of this vast jigsaw puzzle. The process, Mr. Chipperfield has repeatedly said, entailed “millions of decisions,” technical, aesthetic and political.

Delen van het gebouw waarvan niets de bombardementen overleefden, werden door nieuw ontworpen ruimten vervangen in overeenstemming met Stühlers grote lijnen van het origineel.
De andere bleven hun ‘oud’ karakter bewaren terwijl de nieuwe delen er best nieuw mochten uitzien.
Kijk hiernaast naar de grote centrale trap, verwoest door de oorlog, maar nu het ‘centerpiece’ van het nieuwe gebouw.

The concrete and dark-beam design reinvents the original concept, which becomes a kind of chrysalis out of which now emerges a new, modern grandeur,” Mr. Kimmelman writes. “The space is a metaphor, you might say, for Germany today.”

Het doel was een heldere en eerlijke ruimte creëren: helder door zijn leesbaarheid voor alle bezoekers, eerlijk door uit te komen voor de delen die oud waren en degenen die nieuw zijn.

dyn008_original_600_400_jpeg__c8e5feceefb797598adc5d2a9aaff7f2

‘.Mr. Chipperfield’s museum is instead a modern building that inhabits the ghost of an old one. It’s a patchwork of vestigial shards, whose organization is the consequence of all those millions of decisions — decisions that in one respect should never have been the responsibility of any architect, since in this city historic preservation, especially with such freighted monuments, is always a matter of German responsibility and national identity, no less than a matter of esthetics.’

De geest van het oude gebouw integreerde zich in het nieuwe.
Ik verbond deze zienswijze met de gebeurtenissen in een andere Duitse stad, dichtbij Stuttgart.
De moordpartij waarover alle media nu de mond vol hebben.

Ik hoorde een psychiater  zeggen dat het ‘de verwennerij’ was, het niet meer kennen van grenzen, die mee aan de oorzaak van dit onbegrijpbare gedrag lag.

Ik denk dat het nog meer te maken heeft met het schromelijk tekort aan emotionele opvoeding.
In de drukte voor de carrièrre, de ratrace, hebben wij de emoties opgeborgen want die zitten zo’n ren naar de top in de weg: je wonden mogen niet zichtbaar zijn, je moet er stralend (lees ‘hard’) en doelvast uitzien.

Ik denk niet dat er veel plaats in het curriculum is voor emoties en hoe er mee om te gaan.
Uit deze harde maatschappij komt de Oud Testamentische uitdrukking: ‘Mij is de wrake’.
Wat niet dadelijk lukt, wat kwetsuren meebrengt, wordt niet bemeesterd maar wel gewroken.

dyn003_original_600_451_jpeg__7d8b3f9eb51402f45d0079854b828368

Het is diskrediet brengen van mannelijke tederheid naast het tekort aan filosofische weerbaarheid brengen dat tekort aan empathie en zelfanalyse met zich mee.

De enige uitweg is vaak ‘de wraak’, het plezier in het zien afgaan van de (vermeende) tegenstander.
Kijk maar eens hoe vaak er in allerlei programma ’s gegniffeld en gegnuifd wordt om het leed dat anderen -al dan niet door eigen schuld- is overkomen, hoe het voortdurend wordt opgehaald, en zelfs als antwoord van quizvragen mag dienen.

En laat je niet misleiden want de nieuwe zedenmeesters zullen dankbaar gebruik maken van deze incidenten.
Zij zullen het over tekort aan ethische regels hebben, De Wever kan niet zwijgen over het reveil van de waarden, terwijl we net genezen waren van die uniformiteit en onze zoektocht naar het persoonlijke -daar waarin we ons onderscheiden- zou gediend zijn door een emotionele opvoeding en niet door een ethische verkeerspolitie.

Kwetsuren mogen zichtbaar zijn.
Dat kan pas in een samenleving waarin emoties zoals tederheid en vergeving de bovenhand halen op wraak en het oergevoel in de wijsvinger, bestraffing dus.

In die zin was de tweede wereldoorlog een logisch vervolg van de eerste waarin de wondes genegeerd werden en de wraak voor de vernedering een belangrijk element in de waanzin van Hitler was.

De zgn. ‘losse zeden’ van het Weimar-bewind zouden eindelijk door de tucht und Ordnung, door de uniformiteit en stoere mannelijkheid vervangen worden.

Het vervolg is intussen bekend.
En gelukkig nog zichtbaar.