434258067

Vooraleer het eigenlijke thema, nostalgie en historische ervaring aan te raken, geeft Frank Ankersmit in zijn epiloog van ‘De sublieme historische ervaring’ een overzicht van de behandelde twee thema’s die in dit boek centraal stonden.

Het eerste:  de ervaring als filosofische categorie.  Hij bepleitte daarin een herwaardering van het begrip van de ervaring.
‘In de overwegend kentheoretisch georiënteerde, moderne westerse filosofie is de ervaring beklemd geraakt tussen kennend subject, gekend object en de transcendentale schema’ s die beide met elkaar verbinden.  Dank zij de kritiek van Rorty was er uimte ontstaan om aan het begrip van de ervaring opnieuw inhoud te geven.  Rorty zelf heeft dit niet gedaan.’ (409)

Ankersmit wijst dat aan het tekort aan voeling met de geschiedenis, het humanisme en de humaniora. (al beweert Rorty zelf het tegendeel)

1836419658

Het tweede thema was de rol van de ervaring in de geschiedenis.  De ‘pointe’ van zijn redenering is dat wij weliswaar alle ruimte moeten gunnen aan de historische waarheid en de historische representatie -en daar mag geen twijfel over bestaan- maar dat we oog moeten krijgen voor de rol van de historische ervaring.

Er is een dimensie in onze relatie tot het verleden die wij verstoren en van haar betekenis beroven indien wij haar in de kentheoretische schematiek van kennend subject en gekend object klem zetten.’ (409)

We zijn immers niet in staat om aan te geven wat in onze relatie tot het verleden tot het domein van het subject en wat tot dat van het object behoort, waar dus het subject ophoudt en het object begint en vice versa.
Anders dan in de exacte wetenschappen is de geschiedenis ‘in ons’ en wij zijn ‘in de geschiedenis’.  En hier treffen we de habitat aan van de (historische) ervaring en het domein dat gelegen is tussen het subject en het object.

1690180258

Er zijn twee manieren om dat domein van de historische ervaring gewaar te worden.  

De ene is de plotselinge, individuele bewustwording van het vreemde van de geschiedenis – terwijl het vreemde tegelijkertijd wordt herkend als iets eigens, als iets dat altijd deel van onszelf is geweest maar uit onze ervaring was verdwenen.
Die plotselinge confrontatie met het verleden is een confrontatie die het karakter van een ‘extase’ heeft omdat de vertrouwde positie van het subject  momentaan verlaten wordt -men staat inderdaad een moment ‘buiten zichzelf’.
Ankersmit verwijst hier naar Huizinga die een dergelijke ervaring beschrijft.

De andere manier heeft veeleer een collectief karakter. (al kan ze net zo goed door individuen tot uitdrukking worden gebracht)
De collectieve historische ervaring is altijd een breuk-ervaring, een ervaring dus waarin het heden uiteenvalt in een heden en een verleden.  
‘Een substantiële brok van onze collectieve, temporele zelfervaring breekt af van het heden en komt buiten of tegenover ons te liggen. (Benjamin spreekt van een ‘aura’)

mckinley-opt.2

‘Dit soort ervaring kan alleen maar traumatisch zijn aangezien een goed deel van de collectieve identiteit verloren gaat en de nieuwe identiteit zich eerst moet definiëren in de termen van het verlies van een vorige wereld.  We moeten inderdaad “worden wat we niet langer zijn”. (denk aan het voorbeeld van Guiciardini, later aan de Franse Revolutie en de industriële revolutie: toen hebben we de historische wereld betreden waarin we nog steeds leven. In beide gevallen was het uiterst pijnlijke van de breuk- en verlieservaring – van het traumatische dus- gelegen in het besef van de onvermijdelijkheid ervan, en van de noodzaak om deze verontrustende nieuwe werkelijkheid waarin men gedoemd was te leven, te aanvaarden.)

Maar leven we nog steeds in dat tijdperk?

 

(Schilderijen zijn van de New Yorkse kunstenaar Daniel McKinley.)

I am an artist currently living and working in Long Island City, New York. My primary medium is oil on canvas. In my work I try to take the viewer to a place that is unexpected. We sometimes wish to escape to another place. My doors and windows will provide you the opportunity, if only for a moment.