Ontloopt hij mensen,
met katten praat hij,
verhalen voor de overkant verzint hij
op de mondharmonika die hij als jongen van zijn moeder kreeg,
zoals hij nu een ipod-touch aan zijn kleinkind geeft:
op de overtocht naar het noorden,
ver van huis heb je muziek meer nodig
dan de vertrouwde geur van nestwarme woorden.
Op zee,
wolken en water ontnemen je elke vastigheid.
Het leven, jochies, zal zwalpen zijn.
Zout op je lippen,
de haven van je hart kan het gekrijs van gulzige meeuwen best verdragen.
Heimwee naar nabijheid jaagt je het zeegat uit,
nergens is de verte zo intiem als op zee.
Onderweg heeft hij veel woorden uitgegooid,
ankers en tongriemen,
landzucht en levertraan voor ogen die met sterren de koers bepalen,
terwijl de meeste nachten stormwolken het heelal beperken
tot je broekzak waarin je gps je radeloosheid bespot.
Wrakhout van zijn vroegere vaartuigen, de wanden van huisje kantje boord,
branden als een baken voor oeverloze zielen.
Ook het klagen van de misthoorn is muziek.
(het beeld ‘winged brother is van de Poolse kunstenares Magdalena Abakanowicz)