Op 9 november 1929, op de tiende verjaardag van de (Weimar)republiek, vroeg het blad Literarische Welt zeven intellectuelen: ‘Wat zou u doen als u de macht had?’ De eerste vier respondenten waren joods. De mengeling van inzicht, fatalisme en lichtzinnig gebrek aan realisme die uit hun antwoorden spreekt, is nog steeds opmerkelijk:
Georg Bernhard {hoofdredacteur van de Vossische Zeitung}: ‘Als ik de macht in Duitsland had, zou ik iets heel ongebruikelijks doen: ik zou hem gebruiken.’
Egon Friedell{historicus}: ‘Onmiddellijk aftreden.’
Kurt Tucholsky. ‘Het leger afschaffen, landhervormingen doorvoeren; de economie socialiseren; de rechtspraak, het onderwijs en de universiteiten hervormen; de bureaucratie en het belastingstelsel hervormen; een nieuw wetboek van strafrecht schrijven en het huidige misdadige strafrecht afschaffen. De door mij genoemde doelen worden vandaag belachelijk gemaakt omdat zij de waarheid van morgen zijn. Ze kunnen niet langs evolutionaire weg gerealiseerd worden -daarvoor is een revolutie nodig, ook al is de revolutionaire terminologie nu gecompromitteerd. Haar idee is onoverwinnelijk.’
Emil Ludwig{biograaf}: ‘Ik zou een dictatuur instellen – die iedereen in een republikein verandert. Zij zou maar één jaar duren, en in dat jaar zou ik de grenzen op slot doen, iedereen dwingen een uniform te dragen, de militaire groet te brengen, met vlaggen te zwaaien, aan processies deel te nemen en babies te maken. Na één jaar: nieuwe verkiezingen.’
(Duitsland en zijn Joden, geschiedenis van het Duitse Jodendom van 1743 tot 1933, Amos Elon, vertaling uit het Engels Margreet de Boer, Meulenhof Amsterdam, 2002)
Niet wat ze bouwden, maar wat ze neerhaalden,
Niet de huizen, maar de leegte tussen de huizen,
Niet de bestaande straten, maar de straten die er niet meer zijn, zijn van belang.
Niet de herinnering die je achtervolgt,
Niet datgene wat je hebt opgeschreven,
maar wat je vergeten bent, je hele leven moeten vergeten, is wat telt.
En met een beetje geluk groeit vanuit de leegte het ritueel.
Je zult ontdekken dat je hier niet alleen voor staat.
Gisteren leken zelfs de meubels je verwijtend aan te kijken.
Vandaag ga je zitten in de weduwentrein.
James Fenton ‘Een Duits Requiem’
A German Requiem – Poem by James Fenton1
It is not what they built. It is what they knocked down.
It is not the houses. It is the spaces in between the houses.
It is not the streets that exist. It is the streets that no longer exist.
It is not your memories which haunt you.
It is not what you have written down.
It is what you have forgotten, what you must forget.
What you must go on forgetting all your life.
And with any luck oblivion should discover a ritual.
You will find out that you are not alone in the enterprise.
Yesterday the very furniture seemed to reproach you.
Today you take your place in the Widow’s Shuttle.
En of dat en voor Duitsland en de Gaza-strook geldt, lijkt duidelijk, en wellicht ook voor de hedendaagse politici die zich warm lopen langs de lijn van mei 2019.
En wat zou u doen, mocht u ‘de macht’ hebben?