Giovanni Bellini: Ritratto del doge Leonardo Loredan, cm. 45, National Gallery of London.

Spreken we nu over ‘politieke’ families, de Venetianen uit de dertiende, veertiende eeuw zagen al duidelijk het gevaar van de werkelijke familiale invloed bij het bestuur van deze machtige stad. Ze verkozen ‘de doge’ (denk aan het latijnse ‘dux’, leider) vanaf 1268 op een bijzondere ‘onafhankelijke’ manier.

‘De geest van onafhankelijkheid, die Venetié steeds gekenmerkt had, maakte een moeilijke tijd door in de periode voor Titiaan er kwam werken. Tal van families, die door ondernemingszin of toeval buitengewone rijkdommen vergaard hadden, probeerden nu ook de macht over te nemen. En hoewel het een oude traditie was het staatshoofd – de doge of hertog – te kiezen, werd in de loop van de dertiende eeuw duidelijk, dat de stad in de toekomst ernstig verdeeld zou kunnen worden door ruzies tussen de aanhangers van de diverse rijke families en dat verkiezingen zouden kunnen worden vervalst.
Om die rivaliteit tegen te gaan werd het Venetianen verboden het familiewapen van wie dan ook in het openbaar te tonen. Verder werd, en dat was belangrijk, in 1268 een ingewikkeld kiesstelsel ontworpen dat het onmogelijk moest maken voor welke groep dan ook om de verkiezingen belangrijk te beinvloeden. Schematisch is dat systeem hieronder weergegeven. (nvdr: het lijkt wel op een biljet van een loterij-spel!)

Om te beginnen kiezen de leden van de Grote Raad van de stad – de vooraanstaanden en vertegenwoordigers van belangrijke families – bij loting 30 namen. Die 30 kiezen, eveneens door het lot, negen namen. Op die manier was het al moeilijk om te knoeien. Maar de Venetianen waren voorzichtige lieden. Dus stemden die negen voor weer 40 namen, die 40 werden bij loting teruggebracht tot 12, die 12 kozen er weer 25 enzovoort. Tenslotte kozen dan 41 lieden de doge, die meer dan 25 stemmen moest krijgen om benoemd te worden.
Na de verkiezingen werd de nieuw gekozen doge in ceremonie de St. Marcus binnengedragen waar hij aan het volk werd voorgesteld, de mis aanhoorde en de eed aflegde. Daarop werd hij de Piazza rondgedragen naar het paleis, waar hij op de reuzentrap werd gekroond.
Ondanks al die pracht en praal was de politieke macht van de doge vrij beperkt. Hij werd door de Venetianen luisterrijk gekleed – en buitensporig vereerd – en woonde alle publieke plechtigheden bij, maar – ironisch genoeg – in zijn ambtseed zwoer hij plechtig nooit tussenbeide te zullen komen in het bestuur van de stad.’

(Jay Williams, De wereld van Titiaan, Parool Life, NV Het Parool, Amsterdam 1970, p 45)

Om het dagelijks leven in die stadsstaat te belichten enkele mooie prenten .
Eerst een soort voetbalspel of noem het rugby. De speler aan de rechterpoort heeft de bal. De spelers echter moesten wel van ‘adelijke’ afkomst zijn. Hierboven zie je hen met omstaanders tijdens de vasten in de hof van de kerk van Sant Alvise.

Op de piazza San Marco is het een drukte van belang vooral door allerlei voorstellingen op welk uur van de dag ook, -in Venetië kan dat-, zoals een tekst onder de gravures vertelt. Grieken, Spanjaarden, Turken, Engelsen en een Capeletto -een man van de plaatselijke militie- kijken naar muzikanten, een slangen-bezweerder, een goochelaar, toneelspelers, en middenin een hond die kunstjes vertoont.
Helemaal onderaan lees je de namen van de nationaliteiten.

Verkiezingen, sport en spel, openbare optredens, mensen uit oost en west, ik ervaar het verleden dichterbij dan wij vermoeden.
Of er uit onze ‘schermtijden’ nog prenten zullen overblijven om over ons dagelijks gedoe te vertellen is een open vraag.

Gentile Bellini (1429-1507), Portret van Doge Giovanni Mocenigo, ca. 1478, tempera op paneel, 63 x 46 cm, Museo Correr, Venetië