
Te koud voor de tijd van het jaar. Een zacht trompetstootje in de regen. Ontvouwt -ma non troppo- de eerste ronding van de klimhortensia om fijn getand en zacht generft daarna de blaadjes uit te strekken. Hier landen licht en lucht een zomer lang. Tot herfst hen kleur en vleugels geeft om eens beneden in traag vergaan wortels kracht te schenken. Het nieuwe pronkt steeds door wat het oude achterliet.

Je staat erbij en kijkt er naar. De lens als geheugen. Zelfs regen voel je niet, hij traant op de kleine blaadjes. Het is een bekend gevoel maar het went nooit. Je liefste zegt dat het één van de redenen is waarom je niet wil sterven: dit te missen. Hoe bekender de kringloop van open- en dichtgaan, van ontstaan en verdwijnen en weer verschijnen, elke isolatie ervan is een leugen: de schittering van de jeugd, de verrimpeling van de ouderdom. In hun kringloop krijgen zij hun ware betekenis.


Maartlucht Maartlucht, die er tegelijk zo scherp als glas en zo ontvoerend zijn kan. O, de bezieling, zijnde in de bezwaren anders nooit betrokken streken en schuilgelegen uitzicht te brengen vondsten fonkelend en schaars: de moeilijkheden zijn de kans der kunstenaars. J.H. Leopold (1865-1925)

In het associërende denken is de grens tussen tegenstellingen onbestaande: ze roepen elkaar op zoals ik dezelfde dag van de foto’s in de voorjaarsregen bij het handboek voor slotenmakers uitkwam, geschreven door meester slotenmaker Jousse Mathurin (1575?-1645)
'La fidelle ouverture de l'art de serrurier , où l'on void les principaulx préceptes, desseings et figures touchant les expériences et opérations manuelles dudict art.'

En zoals je kunt merken zijn de sleutels kostbare kunstwerken geworden die op net zo kunstige sloten passen, fraai maar degelijk. In het handboek vind je ingenieuze vindingen om het de ongewilde openers ten zeerste moeilijk te maken. Maar de meester heeft ook oog voor de welstellenden die niet zo goed te been zijn en ontwierp in datzelfde boek een soort ‘rolstoel-met-zelfbediening en weet ook een oplossing voor de medemens die een ledemaat mist. Of hoe je als meester-sluiter toch de nodige openingen voorziet. (of de ontstane ‘openingen’ opvult!)


Het zijn deze tegenstellingen tussen ‘openen’ en ‘sluiten’ die het menselijke brein alle richtingen kan uitsturen en waarmee bvb. een oorlog een schat aan nieuwe wetenschappelijke inzichten (nadien) kan opleveren, ongepland weliswaar maar alvast niet ‘tot nu van ’t algemeeen’ bedacht. Neem ik je terug mee naar de prachtige jonge blaadjes en knoppen van de klimhortensia dan sta je voor diezelfde mengeling: geen schoonheid kan zonder een idee aan het voorbijgaan, verlies, verval. Ik zeg niet dat daardoor ‘genieten’ onmogelijk wordt, integendeel. Het pijnlijke legt vaak de verbinding met de essenties van ons bestaan op dit eerder klein planeetje. Het maakt het afscheid er niet minder pijnlijk om maar verbindt ons met een grotere kringloop dan die van het eigen ikje, denk ik. Luister naar de prachtige aria ‘As steals the morn upon the night’ van George Fr. Händel (1685-1759) gezongen door Mark Padmore & Lucie Crowe. en dit is de tekst:
Il Moderato (soprano & tenor) As steals the Morn upon the Night And melts the Shades away, So Truth does Fancy's Charm dissolve, And rising Reason puts to flight The Fumes that did the Mind involve, Restoring intellectual Day. Chorus:Thy Pleasures, Moderation give; In Them alone we truly live
De zedenles is nog afkomstig uit de late barok al zou het 'moderato' best passen bij mijn 'ma non troppo', maar je kunt het ook weer omkeren en de voorbije dag in de zachte nacht laten oplossen. Maar hier is het een loflied voor 'de rede' die de dampen van de nachtelijke wanen en angsten oplost , restoring intellectuel day. Het denken dat ons tot gematigdheid aanzet, een mooie aansporing in deze bange dagen waarin we het redelijke makkelijk door begrijpelijke angsten onderdrukken. Maar het komt allemaal goed in het licht van die schitterende morgen.
Zoals de morgen in de nacht sluipt En de schaduwen wegsmelten, Zo lost de waarheid de charme van de fantasie op, En de rijzende rede laat de dampen Die de geest betrokken vluchten, En herstellen het verstand in de dag. Refrein: Uw genoegens, schenk gematigdheid; In hen alleen leven we echt.
En om te eindigen met een mooie herinnering wil ik je toch graag het gedicht ‘What are we folding when we are folding laundry in quarantine’ van Sarah Ruhl meegeven. Ze is poëte, theaterschrijfster, essayist. En toen ik haar gedicht las, dacht ik aan mijn jeugd waar ik soms door mijn moeder werd meegetroond naar de linnenkamer om er de net gewassen en gedroogde lakens te helpen opplooien. En waar ik, net zoals meer onhandige soortgenoten, dan te vroeg de dichtgeplooide helft losliet zodat…

What are we folding when we are folding laundry in quarantine Standing four feet apart, you take one edge of the sheet, I take the other. We walk towards one another, creating order. Like solemn campers folding a flag in the early morning light. But this is no flag. This is where we love and sleep. There was a time we forgot to do this— to fold with and toward one another, to make the edges clean together. My grandmother might have said: There is always more laundry to do– and that is a blessing because it means you did more living which means you get to do more cleaning. We forgot for a while that one large blanket is too difficult for one chin to hold and two hands to fold alone— That there is more beauty in the walking toward the fold, and in the shared labor. Sarah Ruhl

Wat zijn we aan het vouwen als we de was aan 't vouwen zijn in quarantaine Staand vier voet uit elkaar, neem jij de ene kant van het laken, ik neem de andere. We lopen naar elkaar toe, scheppen orde. Als plechtige kampeerders die een vlag vouwen in het vroege ochtendlicht. Maar dit is geen vlag. Dit is waar we liefhebben en slapen. Er was een tijd dat we vergaten dit te doen- om met en naar elkaar te vouwen, om de randen netjes op elkaar te laten aansluiten. Mijn grootmoeder zou gezegd kunnen hebben: Er is altijd meer was te doen... en dat is een zegen want het betekent dat je meer geleefd hebt wat betekent dat je meer kunt schoonmaken. We vergaten een tijdje dat één grote deken te moeilijk is voor één kin om vast te houden en twee handen te weinig om alleen te vouwen- Dat er meer schoonheid is in het lopen naar de vouw, en in gedeelde arbeid. Sarah Ruhl
Sarah Ruhl is a playwright, essayist and poet. She is a MacArthur “Genius” Award recipient, two-time Pulitzer Prize finalist, and a Tony Award nominee. Her book of essays, 100 Essays I Don’t Have Time to Write, was published by FSG and named a notable book by The New York Times. Her book Letters from Max, co-authored with Max Ritvo and published by Milkweed Editions, was on the The New Yorker’s Best Poetry of the Year list. Her plays include For Peter Pan on her 70th Birthday; How to Transcend a Happy Marriage; The Oldest Boy; Stage Kiss; Dear Elizabeth; In the Next Room, or the Vibrator Play; The Clean House; Passion Play; Dead Man’s Cell Phone; Melancholy Play; Eurydice; Orlando; Late: A Cowboy Song, and a translation of Chekhov’s Three Sisters. Her plays have been produced on and off Broadway, around the country, and internationally, where they’ve been translated into over fifteen languages. She has received the Susan Smith Blackburn Prize, the Whiting Award, the Lilly Award, a PEN award for mid-career playwrights, the National Theater Conference’s Person of the Year Award, and the Steinberg Distinguished Playwright Award. She teaches at the Yale School of Drama, and lives in Brooklyn with her family.
