Peder Severin Krøyer, Roses or The Artists Wife in the Garden, 1883, Skagens Museum, Skagen, Denmark.

Hij had zichzelf ook in de zetel naast haar kunnen zetten, maar die is leeg gebleven. Peder schildert dit tafereel -heeft het in feite al geschilderd- en de lege zetel moet daar een bewijs van zijn. Het is een mooie combinatie tussen de verleden en de voltooid verleden tijd. En ja, wij weten dat die rozen uit 1883 kortstondig bloeiden, het leven van de schilder net als het onze eindig is, maar elk ogenblik dat je dit prachtige doek bekijkt, mag je daar aan doen twijfelen.

De Deens-Noorse schilder Peder Severin Krøyer was een prominente figuur in de kunstenaarsgroep Skagen. Deze groep, beroemd aan het eind van de 19e eeuw, bestond uit Zweedse, Noorse en Deense kunstenaars. Deze kunstenaars waren gevestigd in het pittoreske Deense vissersdorpje Skagen en gebruikten stijlen die leken op die van de Franse impressionisten. Krøyer legt zijn in het wit geklede vrouw fijntjes vast terwijl ze een krant leest onder een bloesemboom in hun tuin in Skagen. 
eigen foto

Het is een te donkere dag om de tuin in te lopen, dus gebruik ik het gefilterde licht van de veranda om dit geheel toevallig tafereel op de tafel te fotograferen. (met op de achtergrond de uitgebluste roosjes van een verjaardag, een maand geleden nu.) En dan is er een heus stilleven van Adriaen Coorte, einde zeventiende eeuw, een condensatie daarvan, tijdloosheid gewaarborgd.

Een belangrijke leerling van d’Hondecoeter, Adriaen Coorte, maakt eind 17e eeuw heel bijzondere Caravaggio-achtige stillevens. Deze in Middelburg actieve schilder, schilderde met name fruit en groente tegen een vrijwel zwarte achtergrond waardoor hij unieke lichteffecten bereikte. Zijn werk is eeuwenlang in de vergetelheid geraakt, voordat hij rond 1950 werd herontdekt. (Kunstvensters 2015 Jeroen De Baaij)

Vasili Kandinsky, Grote studie, 1914, olieverf op doek, collectie Museum Boijmans Van Beuningen
Kandinsky wil intellect en emotie samenvoegen met vorm, lijn en kleur, en deze synthese tegelijkertijd bevrijden van elke objectief beschrijvende rol. 
Hij wordt daarmee de grondlegger van de abstracte kunst. 
‘Grote studie’ is een kenmerkend voorbeeld van zijn vroegere abstracte werk. Het is een luchtige werveling van kleuren, lijnen en vormen. Het expressieve handschrift is typerend voor Kandinsky's vroege abstracte werken. In later jaren gaat hij meer met geometrische vormen werken. (J.C. Ebbinge Wubben. conservator )

Kozan-JI, Myoe, mediterend
–
Als ik ben verdwenen
zul jij er nog zitten,
kleine mond gesloten,
ogen gesloten vol hemelse leegte,
je sandalen onder de boom.
–
Denk je aan iets
of aan niets, je zo dunne
handen gevouwen,
je lichaam geborgen
in het zwart
van je dracht.
–
Het snoer voor je gebed,
het kleine vat voor de wierook
hangen naast je aan een tak,
je hebt ze niet nodig,
je bent zelf het gebed.
–
Altijd als ik je zie,
is een seconde vervlogen.
Zo gaat het al eeuwen, bij jou
worden jaren van tijd.
Dezelfde twee vogels
te ver om te kennen,
de bomen die zachtjes bewegen,
steeds stiller ben je geworden,
–
wind, regen en sneeuw
zijn door de heuvels getrokken
terwijl jij er was en niet was.
Niets kan je beroeren
zo voor mijn ogen verloren
dat ik mij kan horen
vergaan.

Cees Nooteboom  Uit 'Zo worden jaren tijd' Gedichten - 2022-1955
Pieter Bruegel de Oude Philips Galle uitgever 1574 ‘De triomf van de tijd’ 30.4 cm x 21.2 cm
The Metropolitan Museum of Art

Triomf? Tempus omnia et singula consumens: de tijd verslindt alles en iedereen, of kiezen we voor de titel waarmee Cees Nooteboom een keuze uit al zijn gedichten heeft gemaakt? ‘Zo worden jaren tijd.’ Het is dan een scheppende tijd geworden, het bewaren van essenties die aan de dwingelandij van diezelfde tijd ontsnappen door zelf essenties van de tijd te worden? Essenties die we overleveren zoals we kostbare deugden als vriendschap en moed proberen door te geven? De jaren die je met elkaar hebt doorgebracht zijn tijd geworden, ja voorbij gegaan, maar blijvend in de vele kostbare herinneringen, ontmoetingen. De teruggevonden tijd om Proust te citeren, of wat daarvan aan kostbaars overblijft. De schilder sterft maar leeft in zijn schilderij, al is de zetel leeg, de schoonheid van de rozentijd, het zwijgend bij elkaar zitten terwijl het zachtjes avond wordt. Blijf bij ons, zeggen we, want het wordt donker.

Peder Severin Krøyer Marie, lezend in de tuin 1891

De hond is weg, het wordt avond. De zware geur van rozen. Weinig woorden waren nodig. Woorden in de stilte van je lectuur. Daarachter woorden van het voorbije. Woorden die je opzoeken. Een gevallen woord.

Gewoon een vermoeid woord was het,
-of het enkele weken mocht logeren
 in de stille hoeken van het huis –
er zijn als ik naar de rood verkleurende
wingerd keek achter in de tuin, of naast de kat
mocht slapen die zacht kreunend droomde,
vier witte voetjes bij elkaar, kussentjes als
uitstekende rustplaats voor een vermoeid woord.
Ook in het strijklicht van de late middag in de veranda
zou het zich ontrollen, zijn letters loslaten
in de spiegeling van het vijverwater op de zoldering.

Onuitgesproken kon het zijn klanken 
met de vroege avond laten vallen.
In het donker van mijn ogen slapen 
was veel gevraagd, maar het kon.

Van boeken bleef het ver vandaan,
het was maar een eenvoudig woord, zei het,
wars van literaire pretenties, 
maar niet zo simpel of zo slaafs als een lidwoord, 
wel te lui  voor dubbelzinnigheid.

Graag ontdaan van zijn betekenis zou het 
doorzichtig en onzichtbaar zijn, 
-ik dacht aan het volle maanlicht in het trappenhuis-
maar in haar sluimerslaap schrok de poes
toen het smartelijk om verloren letters riep.

Die nacht, in het donker van mijn ogen,
droomde ik zijn verlangen om bij het andere woord te zijn.
Met enkele krullen en wat streepjes meer
zou het van zijn woordblindheid genezen.
Een woordspeling hoefde niet, 
gewoon samen in het woordenboek wonen
zoals ‚gaandeweg’ of ‚pepermunt’.

We werden heel vroeg wakker,
droevig om elkaars tekort.
'On' en 'af', twee vermoeide woorden in een winternacht.

Wie ons verenigde, herkende wel
zijn eigen heimwee naar verloren letters en dies meer.

Onaf maar onafscheidelijk.

(Gmt Uit: ” Gevallen woorden”, enkele gedichten daaromtrent)

Marie Krøyer in the Garden at Skagen. 1892

3 gedachtes over “Bij jou worden jaren tijd

Comments are now closed.