cat8

Lieve Vriendin,

Vandaag lees ik in de New York Times dat een van haar medewerkers (art director), Leanne Shapton, een merkwaardig boek heeft geschreven: ‘Important Artifacts and Personal Property From the Collection of Leone Doolan and Harold Morris’

Het klinkt als de beschrijving uit een veiling-catalogus, en in feite is het dat ook.
Het boek vertelt immers de geschiedenis van een hoopvol jong New Yorks koppel en hun vier jaar ‘oude’ relatie, en dat bijna helemaal door de voorwerpen die hen omringen, die zonder al te veel ceremonie onder de hamer zullen belanden.

Ik heb hier, in het magazijn van de winkel ook nog zo’n duizendtal voorwerpen die stof leveren voor een aantal boeken.
Hoogst merkwaardig dat zo’n boek verschijnt net als ikzelf een aantal foto-montages wil samenstellen waar bij een mooi voorwerp een fragment levensverhaal wordt verteld.

Randy Kennedy (ik heb de naam niet verzonnen) schrijft daarover in de NY Times van vandaag:

‘Maybe because of the way its bourgeois tendencies keep clashing with its elitist ambitions, the novel is a literary form that writers have never been able to resist reinventing. There are epistolary novels and those in the form of diaries, wordless picture novels, graphic novels and novels written as dictionaries and encyclopedias. The Serbian writer Milorad Pavic may win the prize: he has attempted novels disguised as a crossword puzzle, a tarot book and even a clepsydra, an ancient water clock (at least conceptually; the pages are dry).’

Ik denk dat ikzelf met ‘Triangel, documenten bij een afscheid’ zelf op zoek was naar een dergelijk procedé waarbij dingen en documenten een bundeling geven van een voorbije tijd omdat ze beter dan het narratieve een combinatie vormen waarin de lezer zelf nog mag meespelen, zoals een veilingcatalogus niet meer is dan een verwijzing naar voorwerpen met een geschiedenis, maar het verhaal zelf verborgen blijft.

cat1

De aantrekkingskracht van dergelijke literaire vorm ligt waarschijnlijk ook in het feit dat de bestaande dingen een uitstekend uitgangspunt zijn voor meestal erg fictieve gebeurtenissen.
Alsof ze hun fictief karakter in het hart van het voorwerp (document, geschrift, steen, kast) legaliseren.
Pas maar op, wij zijn net zo echt als het bedoelde tastbare voorwerp.

Het abstracte idee van mensen-vernietiging wordt heel concreet als je in Auschwitz stilstaat voor de berg beschreven en beschilderde reiskoffers, of de bergen schoenen duidelijk maken dat de bezitters ervan wel degelijk zijn verdwenen.

We komen dan in de omgeving van pars pro toto, en als het ‘toto’ fictie dreigt te worden is er nog het materiële ‘pars’ dat ons met de historische werkelijkheid kan verbinden.

De ‘souvenir’, het gedroogde boomblad in een oud boek, de lok van de gestorvene.
Onze onmacht, onze verschrikkelijke onmacht om de essentie letterlijk en figuurlijk vast te houden.

Van hostie, naar relikwie, van het dagboek naar de doos foto’ s, de ‘geest’, al dan niet heilig laat zich niet vangen, maar we zijn al tevreden met de schaduw van de duif over de tafel van de uitgehongerden.

Wat wij verzamelden, deze oude drang om het verleden tastbaar te maken, wordt bij elke veiling weer verstrooid.
Toen ik de meubels voor dit huis kocht, wisten we al dat we ze maar een tijdje in bruikleen kregen, en ze in het beste geval weer verspreid zouden worden en hopelijk bij koesterende mensen terecht zullen komen.

Het leven, een catalogus.