Hij werd in Lodz, Polen, geboren in 1894.
Je moet zijn naam anders uitspreken als het schriftbeeld.
Er staat ‘Arthur Szyk’ en je zegt ‘Sjik’, of ‘Shik’ vanuit het Angelsaksich.
Als je met Duitsers over deze kunstenaar spreekt dan gebruiken ze het woord ‘Vergangenheitsbewältung’, een bekend mondvol begrip: of de vraag: hoe bepaalt het verleden het heden.
Zondag hoorde ik een nogal kwekkende dichter beweren dat de stad Antwerpen haar onschuld verloor met de moordende schiettocht van een doorgeslagen puber, en niemand zal aan het drama twijfelen, maar het is een nogal egoïstische poging om in je eigen levenstijd kwalen te projecteren die in het verleden talrijker aanwezig zijn dan je kunt vermoeden.
Dat creëeren van up to date historisch-emotionele verklaringen past helemaal in het onmiddellijk verschijnen van publikaties, boeken meestal, als de slagzinnen van de kranten nog niet eens droog zijn.
De onzin die altijd uit haast en spoed ontstaat dient op zijn beurt voor spoedmaatregelen (versterkte deuren tegen vlug verklaarde psychopaten) waarmeehet onrustige publiek gesust wordt en verder dom gehouden.
Antwerpen is nooit onschuldig geweest, beste charmedichter.
De stad aan de stroom heeft vanaf haar ontstaan, zoals elke stad, verraad, moord en doodslag geherbergd, en is nu, tot ons aller schande, een nest van kwalijke politieke organisaties die lang voor de moordende tocht, mede door een onverwerkt verleden en links tekort aan verbeelding, hun pionnetjes hebben uitgezet.
Het is wellicht wachten op een familie Krupp, met havenambities en liefde voor ‘stukgoederen’.
Vanuit dat vertrekpunt kijk ik naar het leven van Arthur Szyk.
Hij vocht met het Russische leger tegen de Duitsers in de eerste wereldoorlog.
In de twintiger jaren verhuist hij naar Parijs zoals vele jonge artiesten.
In de bekende Julian akademie verwisselt hij de moderne abstractie voor een oud geïllustreerd manuscript waarin talrijke miniaturen het wonderlijke detail tonen.
( een soort terug naar de ‘orde’, zoals het neo-classicisme in die tijd werd genoemd)
Van Parijs gaat het naar Londen, en vandaar naar New York.
Daar zal hij tijdens de tweede wereldoorlog talrijke magazines zoals Time, Collier’ s, Esquire en kranten zoals The New York Post illustreren als politiek cartonist, naast boekiilustraties en covers voor het leven van elke dag
De invloed op ‘comic artists’ zoals Art Spiegelman is overduidelijk als je Spiegelman’s werk bekijkt.
Dat hij met de pen van een miniaturist deze wrede figuren tekent maakt de tegenstelling tussen de vaardigheid voor het detail en de grofheid van de karakters pijnlijk en verrassend.
Hij mist daarbij elke zin voor humor, net zoals bijvoorbeeld karikaturen in bepaalde rechtse humoristische publikaties, zodat andere tekeningen die de Amerikaanse democratie of de jonge staat Israel verheerlijken vlug op kitsch gaan lijken.
Zijn zin voor vakkundigheid en detail, zijn monikkenwerk zetten hem echter op één lijn met Daumier of een Rowlandson.
Deze details dienen de hoofdgedachte, brengen de beelden juist hun ‘schone’ gruwelijkheid bij.
In 1949 kwam hij op een lijst van ‘verdachten’.
“His blood is red, and his heart is left of the center. … To think of it, we are all in trouble….”
Twee jaar later, net toen the House Un-American Activities Committee een onderzoek naar zijn vermeende communistische banden ging onderzoeken, stierf hij, nauwelijks 57 jaar oud.
Vergangenheitsbewältung.