Geheel in overeenstemming met het devies van Radio Clara ‚Blijf verwonderd’ vertelde de ochtend – spreektal-meesteres Cara dat ze blij was nu de bonzen van Europa in Ieper samenkwamen en daar de prachtige lakenhallen kunnen bewonderen. Mijn verwondering was groot vooral omdat ik dacht dat deze duur betaalde dames en heren voor andere doeleinden in dit oord zouden samenkomen.
Nog meer verwonderd omtrent de activiteiten die in de net geciteerde stad en streek hadden plaats gevonden las ik in het weekblad Knack ‚De man die de trekker overhaalde’ een beschrijving van de moord op Frans Ferdinand, 100 jaar later en waarin de hoofdpersoon Princip de rol als organisator en uitvoerder van de aanslag krijgt toebedeeld, geheel in overeenstemming met de nationalistische personencultus omtrent de man.
De bevindingen van ene Milos Vojinovic, onderzoeker aan de universiteit van Belgrado waarin België en Emile Verhaeren voorbeelden zouden geweest zijn van hoe een jonge democratie zich moest gedragen, vergroten mijn verwondering. De Balkan-visie omtrent deze ‚helden’ staat in schril contrast met wat ik opstak bij lectuur van het prachtige boek ‚Slaapwandelaars’ (Hoe Europa in 1914 ten oorlog trok) van de Australische historicus Christopher Clark. (de Bezige Bij 2013)
Laat dus alle thrillers thuisliggen en lees en herlees dit boek waarin het hoe belangrijker is dan het ‚wie-was-de schuldige’, althans in die zin dat het onderzoeken van het hoe-het-kwam ons een duidelijker beeld kan geven van de rol van de talrijke participanten.
Inderdaad, de overvloed aan bronnen is een van de meest in het oog springende problemen.
‚Het is een oceaan van bronnen, maar met verraderlijke stromingen.’ (p13)
Zo citeert hij de 57-delige Duitse publicatie Die Grosse Politik, een bundeling van 15.889 documenten gerangschikt op driehonderd onderwerpen waarvan de uitgave niet alleen het wetenschappelijke onderzoek zou dienen maar Duitsland zou vrijpleiten van de schuld eraan, stelling die gecanoniseerd werd in het Verdrag van Versailles.
Ook de Franse regering publiceerde na de oorlog een bundeling van documenten waarvan in 1934 de minister van buitenlandse zaken Jean Louis Barthou het politieke karakter niet kon ontkennen. De publicatie moest een zeker tegenwicht bieden aan de campagne die in Duitsland na het verdrag van Versailles was gelanceerd.
In Wenen verscheen de achtdelige verzameling ‚Österreich-Ungarns Aussenpolitik’ om wellicht de Volkerenbond voor te zijn die de Oostenrijkse regering in minder gunstige omstandigheden zou dwingen tot publicatie.
De documenten die de jonge Sovjetunie publiceerde waren duidelijk bedoeld om aan te tonen dat de oorlog door de autocratische tsaar was uitgelokt en zijn bourgeois bondgenoot Raymond Poincaré in de hoop de Franse eisen tot terugbetaling van vooroorlogse leningen te kunnen ontkrachten.
En zelfs de British ‚Documents on the Origins of the War,’ met lofprijzingen en wetenschappelijke ernst toegejuicht, waren niet vrij van tendentieuze omissies die nogal een vertekend beeld opleverden van het Britse aandeel in de gebeurtenissen die in 1914 op een oorlog uitliepen.
‚De grote Europese documentaire uitgaven waren dus, niettegenstaande hun onloochenbare wetenschappelijke waarde, ook munitie in een ‚documentenoorlog’ zoals de Duitse militaire historicus Bernhard Schwertfeger in 1929 in een kritische studie opmerkte.’ (p14)
Je moet dus de gepubliceerde ‚nationale’ documenten nauwkeurig bestuderen maar ze zijn vaak erg zwijgzaam over bepaalde brandende kwesties.
Een voorbeeld? De Duitse kanselier Theobald von Bethmann Hollweg publiceerde in 1919 zijn ‚Betrachtungen zum Weltkrieg’, maar zegt daarin vrijwel niets over zijn eigen optreden of dat van zijn collega’ s tijdens de julicrisis van 1914.
Clarck geeft nog een aantal voorbeelden uit diverse hoeken waarin propaganda het haalt op de feitelijkheden. (zie p15)
Bepaalde betrokkenen ‘herinneren’ zich erg weinig van de gebeurtenissen in die tijd’
Van bewust vervalsen, vergeetachtigheid tot zelfrechtvaardiging, het zijn hindernissen die de werkelijkheid camoufleren.
En zegt de auteur: er zijn nog altijd ernstige leemtes. Belangrijke communicatie verliep mondeling en is nooit op papier vastgelegd, en wat er gezegd is valt alleen uit de tweede hand of uit latere getuigenissen te reconstrueren.
Zo gingen de Servische organisaties die bij de aanslag in Sarajevo betrokken waren erg conspiratief te werk en lieten ze vrijwel geen sporen op papier na.
‚Dragutin Dimitrijevic, het hoofd van de Servische militaire inlichtingendienst en een sleutelfiguur in de samenzwering om aartshertog Franz Ferdinand te vermoorden, had de gewoonte zijn papieren regelmatig te verbranden. Zijn vijand Nikola Pasic, de Servische minister-president, deed vreemd genoeg hetzelfde.
Zo is er nog altijd niets bekend over de inhoud van de vroegst besprekingen tussen Wenen en Berlijn over hoe te reageren op de moorden in Sarajevo.
En Clark citeert nog een aantal ‚verdwenen documenten en notulen’ van diverse zijden.
Natuurlijk is deze crisis uitzonderlijk ingewikkeld.
‚Het verhaal van het ontstaan van deze oorlog moet daarentegen een begrijpelijk beeld schetsen van de multilaterale interactie tussen vijf autonome, gelijkwaardige hoofdrolspelers – Duitsland, Oostenrijk-Hongarije, Frankrijk, Rusland en Groot-Brittannië- of zes als we Italië meetellen, plus een verscheidenheid aan strategisch belangrijke en even autonome actoren zoals het Ottomaanse rijk en de staten van het Balkanschiereiland, een regio die in de jaren voorafgaand aan de oorlog gekenmerkt was door hoogoplopende politieke spanning en instabiliteit.’
De weinig transparante besluitvormingsprocessen binnen de staten die bij de crisis betrokken waren is nog een extra hindernis. Ook bij de ‚bondgenoten’ heerste er geen eensgezindheid.
‚Er bestond onzekerheid (en onder historici bestaat die nog steeds) over de vraag waar de macht om het beleid te bepalen precies gelokaliseerd was in de diverse staatsinstellingen en ‚beleidsmaatregelen’ – of althans beleidsgerichte initiatieven van allerlei aard- kwamen niet noodzakelijk vanuit de top van het systeem. Ze konden opborrelen vanuit hele marginale locaties in het diplomatieke apparaat, vanuit legerbevelhebbers, regeringsmedewerkers of zelfs ambassadeurs, die veelal op eigen houtje beleid maakten.
Twintig jaar geleden telde het gepubliceerde overzicht van literatuur tot dan toe 25.000 boeken en artikelen.
Een volgende keer zullen we het hebben wat daar de positieve en negatieve gevolgen van zijn, want het debat kan oud zijn, het onderwerp is nog altijd actueel, en op dit moment in feite actueler dan twintig, dertig jaar geleden.
De Europese Ieperse bezoekers zullen niet veel tijd hebben om de Lakenhallen te bewonderen.