Zou je nog van een wonderjaar durven spreken als je het evenwichtige getal 2020 schrijft, de werkelijkheid, nog geen drie volle maanden in dat jaar, heeft weinig met het wondere van doen. Ik probeer dus in mijn collecties aansluitingen te vinden die me uit deze donkerte brengen of minstens enkele lichtstraaltjes in de ‘maisons clos’ laten schijnen, maar stuit voortdurend op donkere massieve ondoorzichtige beelden.

Les Jeux Terribles (The Terrible Games) by Giorgio de Chirico, 1925. Oil on canvas.

Geboren in Griekenland en gestorven (na een lang leven) in Rome Italië, de verleiding was dus groot met een ‘metafysisch’ schilder te beginnen om me enigszins te kunnen thuisvoelen in deze ondoorzichtige donkere tijden.
Giorgio de Chirico.(1888-1978) en zijn Jeux Terribles uit 1925. Ik ben niet dadelijk fan van dit werk maar als kind droomde ik wel eens in zijn decors waarin de suizende stilte overheerste, vandaar.
Laat je niet door de filosofische houding verleiden want in zijn rechterhand houdt hij duidelijk triomfbogen, stadsgedeelten en een reusachtige gekantelde toren die net zo goed een stoere halter kon zijn. Kledij en omgeving doen de rest maar ik breng hem nu onmiddellijk thuis in Syrië waarin hij met de hulp van een koude tsaar die vreselijke spelen nog steeds verder ‘speelt’. Het troostbeeld, ‘The one Consolation’ (1958, jaar van de wereldtentoonstelling in Brussel) , is er een duidelijk vervolg van: de interpretatie laat zich in allerlei vormen raden maar ik hou het bij een onmogelijke troostpoging omdat het ‘emotionele apparaat’ een beperkte code heeft waarmee ‘de andere eenzaamheid’ (van de zittende figuur) nooit zal ontraadseld of zelfs maar benaderd kan worden.

Giorgio de Chirico The one consolation (1958)

Nochtans hoef ik niet alleen de bekende politieke namen te citeren maar onszelf in het verhaal te betrekken. Het laagje beschaving is al aardig gekrakkeleerd door een vermeend tekort aan goederen waar het alleen maar gaat om lege rekken die door het personeel niet in het tempo van de hamsteraars kunnen bijgevuld worden. Het laagje dat wij beschaving noemen dreigt vlug te verdwijnen in deze nog onduidelijke omstandigheden. Nog steeds met het verhaal van mijn moeder in de verre herinnering die omdat ze van mij in verwachting was (1943-44), vooraan in de aanschuivende rij mocht staan en voortdurend te horen kreeg dat het waarschijnlijk slechts een ‘vergiet’ (“temst” in het dialect van de streek) was, verstopt onder haar jas.
In hoever wij de overlevingsdrang kunnen combineren met het vermogen van medemenselijkheid mag een open vraag blijven die in tijden van rust en rijkdom makkelijk kan opgelost worden maar in deze tijden eerder een proeve van sociale bekwaamheid zal blijken.
Ik ga het zoeken bij een mooie ets van Edvard Munch uit 1894: het troosten. Trost. In dat jaar waarin ik mocht geboren worden, gestorven. (1863-1944)

Edvard Munch Trost 1894 droge naald-ets

Munch added additional drypoint in this state, primarily in the looming shadow and over the woman’s thighs, and a small number of hand-wiped impressions were printed in this state. In the deepening of the dark and oppressive shadow, Munch heightened the sense of melancholy. The swirling hair around the woman’s body adds to the sexual undertones. It was a subject that intrigued him over the years, and he used this same couple in several drawings and a similar painting of 1907. Munch goes far beyond a literal reproduction of the real world and Consolation is an iconic subject for the artist. (Catherine E. Burns Fine Prints)

Edvard Munch Toward the Forest (1897/1913–1915). Photo: courtesy © Munch Museum/Munch

Wellicht is ‘het troosten’ een kunst. Er bestaan immers vele vormen van vals-troosterij. Het in de armen vallen van een net uitgetelde concurrent is daar een bekend voorbeeld van. Troost kan alleen maar als ik mijn eigen eenzaamheid verlaat om in mindere of meerdere mate deelgenoot van de andere eenzaamheid te kunnen worden. De grote stilte waarin ze meestal aanvangt duidt op de moeilijkheidsgraad. Het is eerder je nabijheid voelbaar mogen maken dan verbale verklaringen. Ik herinner me een troostliedje dat mijn moeder zong bij kinderverdriet. Weten dat je in een innige nabijheid mag zijn wie je bent. Dat is een groot voorrecht. En de donkere uren kunnen je ook helpen een verloren droom te vervullen zoals Rainer Maria Rilke schreef in zijn Stundenbuch:

Ich liebe meines Wesens Dunkelstunden 

Ich liebe meines Wesens Dunkelstunden, 
in welchen meine Sinne sich vertiefen; 
in ihnen hab ich, wie in alten Briefen, 
mein täglich Leben schon gelebt gefunden 
und wie Legende weit und überwunden. 

Aus ihnen kommt mir Wissen, dass ich Raum 
zu einem zweiten zeitlos breiten Leben habe. 
Und manchmal bin ich wie der Baum, 
der, reif und rauschend, über einem Grabe 
den Traum erfüllt, den der vergangne Knabe 
(um den sich seine warmen Wurzeln drängen) 
verlor in Traurigkeiten und Gesängen.
De eik, 1906 Edvard Munch
Ik min de tijd waarin mijn wezen donkert

Ik min de tijd waarin mijn wezen donkert,
de uren dat mijn zinnen zich verdiepen
want daarin heb ik, als in oude brieven,
mijn daaglijks leven al geleefd gevonden,
en als legende klaar en overwonnen.

En daaruit komt de wijsheid, dat ik ruimte
heb voor een tweede eeuwig lang bestaan.
En vaak ben ik de boom weer die je ruisend
en vol van vrucht boven een graf ziet staan
als de vervulling van dromen die de knaap
(die nu in warme wortels is gevangen)
verloren heeft in droefheid en gezangen.

vertaling Arie van der Krogt
Working Title/Artist: The Creation of the World and the Expulsion from Paradise

In dat tweede leven neem ik je graag volgende keer mee naar ‘het Paradijs’ en wat daarmee gebeurde, zij het dan als schilderij van een schilder die graag bij de mystiek van de middeleeuwen bleef terwijl de anderen zich naar de renaissance haastten. De vervulling van een droom is niet aan mode en tijd gebonden.

Ook het oor wil soms troost

Nagekomen addendum uit ‘Daily Art Magazine, ‘Plague in Art: 10 Paintings You Should Know in the Times of Coronavirus by Zuzanna Stanska:

Among other famous artists who died of the Spanish flu were Gustav Klimt, Amadeo de Souza Cardoso, and Niko Pirosmani. Spoiler Alert: Edvard Munch caught it but he survived. Munch painted this work in 1919. He created a series of studies, sketches, and paintings, where in a very detailed way he depicted his closeness to death. As we see here, Munch’s hair is thin, his complexion is jaundiced, and he is wrapped in a dressing gown and blanket.

Edvard Munch, Self-Portrait After Spanish Influenza, 1919, Oslo, at the National Gallery.