
Lieve Cecilia,
In de nagalm van het laatste voetbalgedruis vroeg ik me af of er wonderen nodig zouden zijn om jouw stad aan de Schelde nog te kunnen redden van de digitale piraten? Kun je iemands bezit eigen maken, erger nog de geslaagde poging om een stad te verlammen door haar digitale keuken af te sluiten. Kon de heerser in vroeger tijden genoegen nemen met een symbolische sleutel, nu volstaat een zwakke plaats in haar digitale werking te vinden en vandaar het doen en laten te verlammen zonder een greintje lijfelijke aanwezigheid.

Het dreigement persoonlijke gegevens van haar burgers op het net rond te strooien bij niet-betaling gijzelt elke bewoner. Inbreken in wat zo mooi ‘de persoonlijke leefsfeer’ wordt genoemd. De beeldende voorstelling van dergelijke grootscheepse diefstal waarbij elke burger op een of andere manier gehinderd kan worden een vrij mens te zijn, beperkt zich tot een duistere figuur achter een berg computerschermen, vaak gehuld in een soort monnikspij. Dat een ordinaire nerd in hemdsmouwen computer op de niet geruimde keukentafel een meer realistisch beeld is, dringt pas langzaam tot ons door. Stel, je nieuwe auto is gestolen. Je kunt hem terugkrijgen door hem nog eens te betalen.

By inserting subliminal images in the videogame, hackers were able to probe the player’s unconscious mental reaction to specific stimuli, such as postal addresses, bank details or human faces. This way, they were able to glean information including a credit card’s PIN number and a place of residence. Ballarín, who is a telecommunications engineer and a cybersecurity expert, has tested a few devices himself. He hacked a brand-name EEG headset and managed to intercept the neural data sent by the device to a paired cell phone. “If you can process these signals, you can get information regarding disease, cognitive capabilities or even a user’s tastes and preferences, which may be something quite personal, like sexual preferences that you wouldn’t even discuss with a partner,” he warns.(Bruno Martin BBVA Open Mind)

'Eventjes een foto maken', zei de dokter. Koptelefoon op je hoofd, want zo'n ding maakt hels lawaai. Commerciële radio als troost? 'Je kunt je goed ontspannen. Doe de groeten aan je vriend.'
Brain implants known as implantable pulse generators (IPGs) are already used to treat brain disorders such as Parkinson’s disease and depression. They use electrical signals to stimulate or block nerve impulses in the body. The latest versions of these devices come with management software for both patients and clinicians to access on a smartphone or tablet via Bluetooth. Research by cybersecurity company Kaspersky Lab and the University of Oxford Functional Neurosurgery Group explored vulnerabilities in these implanted devices and found a number of potential risks, such as an unencrypted data transfer between the implant, software and network. The Russian company warns that in serious cases this type of brain hacking could be used to inflict pain or paralysis, as well as the theft of personal data. Kaspersky researchers also note that these devices have weak password security, with physicians needing access to the password in case of an emergency. (Robert Scammel Verdict) https://www.verdict.co.uk/brain-hacking-memories-safe/

‘De dief’ als dramatis persona kon meestal op bijval rekenen. Dat begint met ‘het stelen van de rijken’, gaat over naar het stelen als personaliteit(en) met het hart al dan niet op de rechte plaats en wordt pas gemeen als het personage kan dienen als aantasting van de volkse levensstandaard.( Robin Hood, Bonny and Clide, en tenslotte een anonieme ‘gemene’ paardendief.)

Hun criminele 'zegetocht' duurde niet lang: op 23 mei 1934 vonden ze de dood, nadat ze door de politie in een hinderlaag waren gelokt. Hoewel ze tot de tanden toe bewapend waren, werden Bonnie en Clyde zodanig overrompeld dat ze niet de kans kregen naar de wapens te grijpen en werden ze volgens de geschiedschrijvers "door een regen van duizend geweerschoten" geveld. Op dat moment werden ze verdacht van 13 moorden en diverse overvallen en inbraken. (Wikipedia)

Kunstdieven zijn een geval apart. We citeren graag het begin van een justitiële publicatie van Boom over dit onderwerp.
Het specifieke karakter van kunstdiefstal, hoe het in elkaar zit, de betrokkenheid van de georganiseerde misdaad, de motieven van de dieven, hun zeer beperkte of zelfs volledig ontbrekende kennis van kunst – het zijn allemaal onderwerpen waarover weinig diepgaande kennis beschikbaar is, zelfs bij de politie. Spannende films over spectaculaire kunstroven spreken enorm tot de publieke verbeelding, maar echte kennis over dit type criminaliteit ontbreekt vaak. Fantasie wordt zelfs vaker voor waar aangenomen dan de echte feiten. Zoals ook in The museum of lost art te lezen valt, is kunstcriminaliteit een van de weinige misdaadtakken waarbij criminelen hun vak ‘leren’ uit boeken en films (Charney 2018)

Het toe-eigenen is een ander verhaal. Jij als maker van fraaie televisiedocumentaires eigende jou de levensverhalen van een aantal mensen en/of plaatsen toe met de bedoeling ze op zo’n intense manier vorm te geven dat er een betrokkenheid ontstond tussen het onderwerp en de kijkers. Je gaf ze dus terug in een vorm eigen aan het medium. Het is een niet makkelijk ingrijpen want jij als eindregisseur bepaalt de teneur van je onderwerp. Diefje-met-verlos?
Ofschoon het onduidelijk is waar het vandaan komt, is ‘Diefje met verlos’ een spel dat al eeuwenlang voor de nodige opwinding gezorgd heeft. Tijdens zijn regering (1327-1377) zag Edward 3e zich genoodzaakt het spel te verbannen uit de tuinen van het Westminster Palace, aangezien de dames en heren met hun gejoel de parlementaire besprekingen verstoorden. Dit decreet deed echter niets af aan de populariteit van het spel en het wordt sindsdien nog steeds met veel plezier door jong en oud gespeeld, zowel in zijn originele vorm als in zijn veel mildere vormen zoals ‘quatre coins’(Kinderwereld NL museum)
De eenvoudigste vorm zoals ik hem mij herinner uit mijn internaatswereld waar je ’s avonds eindelijk niet meer moest voetballen op de speelplaats maar ‘ketting’ mocht spelen, een variatie van diefje-met-verlos. Jagers tikken je, je moet naar de plaats waar alle ‘getikten’ een ketting vormen. Kun je nog als vrije jongen door die ketting lopen dan verlos je meteen alle gevangenen. Heerlijk! Je kunt het dus met dat ‘boeien’ door een ‘kunstproduct’ vergelijken en doordat jij de creatie en dus presentatie ‘boeiend’ hebt gemaakt, ontstaat er een verlossend moment van herkenning! Je bent dus diefje en verlosser samen als kunstenaar(es).

En er is het personage dat komt ‘als een dief in de nacht’. Dichter Luuk Gruwez schrijft in ‘Advies aan een dief’ dat hij welkom is.
Komt u maar binnen door mijn achterdeur, die doe ik bijna nooit op slot. Gaat u toch zitten, doe mijn sloffen aan; er staat een borrel in de kast. Mijn allerliefste dief bent u. U zult waarschijnlijk zenuwachtig zijn. Dit huis is mijn museum. Kijk. De gekste dingen heb ik hier bijeen,
En na een opsomming van zijn bezit, komt de bezoeker bij een kamer.
Ten slotte komt u bij een kamer. Die is potdicht, waarvoor excuus. Hier houd ik mijn vriendin gevangen in touwen, ketting om de voet. Geen mens kent de bezitter van haar lijf. Of toch: wilt u het waarlijk weten? Ik lig al naast haar, twintig jaar. Wij zijn er trots op dat wij ouder worden, de laatsten die geloven in elkaar. En als zij slaapt hou ik haar dromen vast, en als zij zucht of kucht haar keel, en telkens als zij lacht haar lach en telkens als zij weent haar tranen. Er is maar één dief die ik vrees: de dief die harten steelt. U moet geweldig van mij houden dat u mij zozeer wilt beroven. Maar ook al neemt u alles mee, laat haar bij mij, en mij bij haar. Uit Dieven en geliefden, De Arbeiderspers 2000

Misschien zie je vanuit je raam boven de Schelde de zevende engel voorbijkomen. Johannes, de leerling die Jezus liefhad beschrijft hem als:
"En de zevende engel blies op de bazuin, en er klonken luide stemmen in de hemel, die zeiden: De koninkrijken van deze wereld zijn van onze Heere en van Zijn Jezus Christus geworden, en Hij zal Koning zijn in alle eeuwigheid." (Openbaring 11:15)
Het afsluiten van de tijd. Al die ‘rijken’ (in meervoudige betekenis) zijn overbodig geworden. Als ‘dieven van de tijd’ is onze buit overbodig. Schud leeg die herinneringen en verwachtingen. Gooi ze niet weg, maar laat ze als sterren in de eeuwige hemel schitteren. We zullen er niet alleen naar kunnen kijken, maar, de mooiste vorm van waarnemen, er als kinderen mee spelen. Zoals de foto’s van die ons voorgingen uit hun kader stappen en ons tijdloos omarmen. De diefjes zijn verlost van gisteren en morgen. Mijn innige kerstwens voor jou en degenen die dit blog hebben mee gelezen. Het mooie nu van elk ogenblik.

Theft (Esther Popel) The moon Was an old, old woman, tonight, Hurrying home; Calling pitifully to her children, The stars, Begging them to go home with her For she was afraid, But they would not. They only laughed While she crept along Huddling against the dark blue wall of the Night Stooping low, Her old black hood wrapped close about her ears, And only the pale curve of her yellow cheek With a tear in the hollow of it Showing through. And the wind laughed too, For he was teasing the old woman, Pelting her with snowballs, Filling her old eyes with the flakes of them, Making her cold. She stumbled along, shivering, And once she fell, And the snow buried her; And all her jewels Slid from the old bag Under her arm And fell to earth, And the tall trees seized them, And hung them about their necks, And filled their bony arms with them. All their nakedness was covered by her jewels, And they would not give them back to her. The old moon-woman moaned piteously, Hurrying home; And the wild wind laughed at her And her children laughed too, And the tall trees taunted her With their glittering plunder.
Esther Popel Shaw, born on July 16, 1896, in Harrisburg, Pennsylvania, was a poet and critic from the Harlem Renaissance. She is the author of Thoughtless Thinks by a Thinkless Thaughter, a volume of poetry that she self-published in 1915 while she was still in high school, as well as A Forest Pool, a collection privately printed in 1934. Her writing also appeared frequently in periodicals such as Opportunity, The Crisis, and The Journal of Negro Education. She died on January 28, 1958.
