Kunstig in een plooi gelegd. (Artfully laid in a fold)

(eigen foto)

Op een zeteltje bij het haardvuur ligt het, schijnbaar achteloos gedrapeerd, haar leren jasje. Het ‘achteloos’ achterlaten kun je in de mannelijke vorm best als ‘neerkwakken’ omschrijven terwijl de vrouwelijke werkwijze inderdaad, hier proefondervindelijk bewezen, een onbewust ‘rangschikken’ verdient of beter nog als ‘spontaan structureren’ benoemd kan worden. Hangt een van de mouwen niet alleen loodrecht, ook het ritme van de kraagschikking zou je bijna muzikaal kunnen uittekenen terwijl de onderkant met een artistieke haarspeldbocht het monotone van de rechte lijn vervangt. Dit is wat in het Frans ‘travailler le textile’ mag heten of ‘het in plooien leggen’, een activiteit die in de schilderkunst voor de nodige problemen en ingenieuze oplossingen zorgde. Ik citeer uit ‘Fashion Trends’:

"Als we aan gordijnen denken, gaan we terug naar die epische tijden van de menselijke beschaving, waar rond 3000 voor Christus in het oude Egypte, sandalen of linnen de overheersende decoratie waren. Door de jaren heen slaagden de transcendentie van cultuur en verschillende technieken er echter in om de vrouwelijke figuur te katapulteren en te beeldhouwen."
Katsushika Hokusai, Zesendertig gezichten op de berg Fuji: De grote golf van Kanagawa, Tokyo National Museum &
Alena Akhmadullina, Ready-To-Wear voorjaar 2016.

Een heus familieportret, portret van de kunstenaar en zijn vrouw in een prieel van kamperfoelie, Isabella Brant samen met haar echtgenoot Rubens, brengt kunde en kunst samen.

Tussen het jasje op de zetel en het fraaie familieportret hierboven zou je een wereld van toegepaste compositie kunnen ontdekken, een avontuur hoe de werkelijkheid in haar plooi(en) valt of erin gedwongen wordt zoals je dat nog duidelijker kunt zien in een mooi portret van de broertjes Villiers, geschilderd door Antoon van Dyck in opdracht van de Engelse koning Charles I. Het waren zonen van de vermoorde hertog van Buckingham door Charles opgevoed als zijn eigen kinderen. Ze zijn fraai ingepakt, maar je ziet dat ze poseren, dat ze liefst zo vlug mogelijk willen gaan spelen en dat is de schilder niet ontgaan. Ze zijn in meerdere betekenissen ‘in de plooi’ gelegd maar blijven heuse kinderen.

Het leren jasje waarmee ik mijn verhaal begon kwam onverwacht weer ter sprake toen ik bij de firma Levi een iconische jas ontdekte gemaakt naar het leren jasje dat ooit eigendom was van Albert Einstein, jas die ze op een veiling hadden verworven.

Einstein zou het jasje zelfs  zo vaak gedragen hebben dat een collega uit Princeton, Leopold Infeld, in de jaren 1936-1938 in zijn autobiografie schreef: "Eén van mijn collega’s uit Princeton vroeg me: 'Als Einstein zijn roem haat en zijn privacy wil beschermen, waarom behoudt hij dan zijn lang haar, draagt hij een grappig leren jasje en geen sokken, bretellen of dassen?' Het antwoord is eenvoudig; hij wil zijn noden beperken en hierdoor zijn vrijheid vergroten. We zijn allemaal slaven van miljoenen dingen… Einstein wilde dat beperken tot het absolute minimum. Zijn lange haren zorgden er inderdaad voor dat hij minder naar de kapper moest, sokken hoeven niet per se gedragen te worden en die jas lost het jassenprobleem op voor vele jaren." 

(Infeld. Quest: An Autobiography. 1965, p.293).

In een speciale doos verpakt ging die jas in 2018 zo’n $1500 kosten. ‘In een plooi leggen’ heeft duidelijk meerdere betekenissen.

Ik heb 8 jaar voor Levi’s Vintage Clothing gewerkt en verschillende variaties van de jas gezien maar nooit eerder dit model. Alleen de jas al zien en bestuderen was enorm leuk. We zijn dan ook heel blij met de kopie ervan. We presenteren de jas in een speciale doos waarop Einstein de jas draagt terwijl hij zijn pijp rookt. Binnenin zit de jas gehuld in een folie samen met een reproductie van het 'Nummer 97' waarmee we de veiling wonnen, een foto van Einstein die de jas draagt en een klein flesje met de geur die we in samenwerking met DS & Durga gemaakt hebben, gebaseerd op de geur van de jas 

(Burley tabak, manuscripten in papyrus en vintage leer)", aldus Paul O’Neill, hoofd van design Levi’s Vintage Clothing.

Er was ook een van de eerste bundels kortverhalen van Cesare Pavese met dezelfde naam naar het Engels vertaald met als titel: ‘The Leather Jacket” nu alleen nog tweedehands te verkrijgen, een auteur waarin door de gruwel van de kampen een plooi was gelegd die de tijd nadien ten zeerste bemoeilijkte.

We wandelen op een avond langs de flank van een heuvel, 
in stilte. In de schaduw van de late schemering
is mijn neef een reus in het wit
die zich bedaard beweegt, gebronsd gezicht, 
zwijgzaam. Zwijgen is onze deugd.
Een voorouder van ons moet heel alleen zijn geweest
– een groot man tussen idioten of een arme dwaas – 
om zijn nazaten zoveel zwijgen te leren. 

Cesare Pavese 
Jopie Huisman Stilleven met leren jas

Een dichtbundel van Remco Campert droeg de sprekende naam ‘Ode aan mijn jas.’ Woordprentjes.

4 (in de wind)

soms is het maar een zuchtje
dat je even streelt
als je de hoek omslaat

dan weer een woedende storm
die tegen je opbokst
maar de hoek die je omslaat
blijft dezelfde

het gebouwde houdt stand
lang nadat ik en mijn omhulsel
zijn vergaan
8 (vorm)

poëzie te schrijven
die als een jas met je meegaat

ik haat je wel eens
altijd moet ik erop letten
dat ik je niet vergeet

soms lig je te wachten
in stoffige hoeken

door jou, omhulsel,
ondervind ik het leven
aan den lijve

ik groei in je vorm
waar ik steeds meer naar sta

(bron: Ode aan mijn jas/De Bezige Bij 1997)
Hangende jas in een donker interieur Gerrit Willem Dijsselhof (1876-1924)

En er is het verhaal van Jozef en zijn broers, het verhaal uit het Oude Testament, het verhaal dat Thomas Mann herschreef in, naar zijn eigen woorden, een mythologische roman. (in vier delen). Jozef, de lieveling van zijn vader die hem een prachtige jas schenkt als teken van zijn liefde. Hoe de jaloerse broers hem aan een slavenhandelaar verkopen en de jas met bloed besmeuren zodat zijn vader denkt dat hij door een wild dier is verscheurd. Intussen echter… Te lezen in Genesis 37:32. Diego Velázquez schilderde de thuiskomst van de broers terwijl hij door Italië reisde. (1629-1631)

A Coat
William Butler Yeats

I made my song a coat 
Covered with embroideries 
Out of old mythologies 
From heel to throat; 
But the fools caught it, 
Wore it in the world’s eyes 
As though they’d wrought it. 
Song, let them take it
For there’s more enterprise 
In walking naked.
The Coat II Philip Guston
The Coat II is perhaps a bodiless and headless self-portrait. The language of Guston—worn out soles of shoes, fleshy pinks, and metallic greys—are at play in this work. This painting is part of a 1977 series “coat” paintings, and a later set of coat lithographs on the same subject.

‘A shifting otherness’,

David Smith Hudson River Landscape, 1951 (Welded painted steel and stainless steel) (126.8 x 187.3 x 42.1 cm)

Het begrip ‘shifting otherness‘ komt uit een mooi vers van George Eliot, pen-name van Mary Ann Evans. ‘I Grant You Ample Leave’

Mary Ann Evans, known better by her pen name George Eliot, was born on November 22, 1819, in Nuneaton, Warwickshire, England. She is best remembered for her novel Middlemarch (William Blackwood and Sons, 1871), regarded as one of the most important literary works of the Victorian era. She died on December 22, 1880. (Poem a day)

Ik las het op een donkere zondagmiddag als ‘gids’ voor een kleine denk-dwaal-wandeling die bij het mooie werk van de Amerikaanse beeldhouwer David Smith (1906-1955) begonnen was. Vast besloten niet te veel over beide levens van deze boeiende mensen uit te weiden liet ik me gewoon leiden door beelden en ideeën die dergelijke associaties kunnen oproepen.

David Smith (1906–1965), Zig III, 1961 (detail). Painted steel, 93 x 124 x 61 inches (236.2 x 315.0 x 154.9 cm). The Estate of David Smith, New York; courtesy Gagosian Gallery. © The Estate of David Smith/VAGA, New York. Photograph by Jerry L. Thompson
I Grant You Ample Leave
George Eliot

                              “I grant you ample leave 
To use the hoary formula ‘I am’ 
Naming the emptiness where thought is not; 
But fill the void with definition, ‘I’ 
Will be no more a datum than the words 
You link false inference with, the ‘Since’ & ‘so’ 
That, true or not, make up the atom-whirl. 
Resolve your ‘Ego,’ it is all one web 
With vibrant ether clotted into worlds: 
Your subject, self, or self-assertive ‘I’ 
Turns nought but object, melts to molecules, 
Is stripped from naked Being with the rest 
Of those rag-garments named the Universe. 
Or if, in strife to keep your ‘Ego’ strong 
You make it weaver of the etherial light, 
Space, motion, solids & the dream of Time— 
Why, still ’tis Being looking from the dark, 
The core, the centre of your consciousness, 
That notes your bubble-world: sense, pleasure, pain, 
What are they but a shifting otherness, 
Phantasmal flux of moments?—”



Ik geef je ruimschoots toestemming
George Eliot

                       "Ik geef je ruimschoots toestemming 
Om de oude formule 'Ik ben' te gebruiken
om de leegte te benoemen waar gedachte niet is; 
Maar vul de leegte met definitie, 'ik'
Zal niet meer een datum zijn dan de woorden 
Waarmee je valse conclusies verbindt, de 'Sinds' & 'dus'. 
die, waar of niet, de atoom-wervel verzinnen. 
Los je 'Ego' op, het is allemaal één web
Met levendige ether samengeklonterd in werelden: 
Je onderwerp, zelf, of zelf-assertieve 'ik'
Wordt niets anders dan een object, smelt tot moleculen, 
Wordt ontdaan van het naakte Zijn met de rest 
Van die voddenkleding genaamd het Universum. 
Of als, in strijd om je 'Ego' sterk te houden
Maak je het wever van het etherisch licht, 
Ruimte, beweging, vaste stoffen & de droom van Tijd-
Waarom, nog steeds  is het Zijn kijkend vanuit het donker, 
De kern, het centrum van je bewustzijn, 
Dat jouw bubbel-wereld noteert: gevoel, plezier, pijn, 
Wat zijn ze anders dan een verschuivend anders zijn,
Fantasie-stroom van momenten?-"

Saw Head, 1933. Iron and bronze, painted. Estate of David Smith, courtesy Tate, London “Cubes and Anarchy” LACMA
Stella Pratt-Smith, assistant professor of English at Fort Hays State University, contra Paris’s belief that the poem is simply a monologue, writes, “Comprised of a mere twenty-one lines of blank verse, ‘I Grant You Ample Leave’ is an expert contraction—a distillation, even—of the powerful realism, science and philosophy that features throughout Eliot’s novels. It is more singularly introspective than many of her other works; the focus appears to be on Eliot’s own mind, rather than the activities and thoughts of fictional characters, which makes it unusually intimate, immediate and personal. At the same time, it is also keenly scientific in its intent. [. . .] [T]he poem displays her impatience with equating brain activity too easily with the unknowns of the self, in the absence of more convenient or available explanations.” (poem-a-day )




Stella Pratt-Smith, assistent-professor Engels aan de Fort Hays State University, contra Paris' overtuiging dat het gedicht gewoon een monoloog is, schrijft: "Bestaande uit slechts eenentwintig regels blank vers is 'I Grant You Ample Leave' een deskundige samentrekking - een distillatie zelfs - van het krachtige realisme, de wetenschap en de filosofie die in Eliot's romans terugkomen. Het is meer in zichzelf gekeerd dan veel van haar andere werken; de nadruk lijkt te liggen op Eliot's eigen geest in plaats van op de activiteiten en gedachten van fictieve personages, wat het ongewoon intiem, direct en persoonlijk maakt. Tegelijkertijd is het ook zeer wetenschappelijk van opzet. Het gedicht toont haar ongeduld om hersenactiviteit te gemakkelijk gelijk te stellen met de onbekendheden van het zelf, bij gebrek aan meer geschikte of beschikbare verklaringen."

Dat ‘verschuivende anders-zijn-worden’, hoe het zowel bij de schrijfster als bij de beeldhouwer de zoektocht bepaalt. Wat je gewend bent, verschuif je of wordt in je leven voortdurend verschoven.

“Sometimes when I start a sculpture I begin with only a realized part; the rest is travel to be unfolded, much in the order of a dream.”
— David Smith

'De taal is slechts licht, dat breekt op het oppervlak van de diepte van het ongesprokene.'
Speech is but broken light upon the depth of the unspoken. 
-George Eliot alias Mary Anne Evans
Bron: Impressions of Theophrastus Such (1879)
“Er komt een verkiezing aan. Men heeft de universele vrede uitgeroepen en de vossen hebben er oprecht belang bij het leven van het pluimvee te verlengen.”

Origineel: “An election is coming. Universal peace is declared, and the foxes have a sincere interest in prolonging the lives of the poultry.”
Bron: Felix Holt, the Radical (1866)

“George Eliot of Mary Anne Evans (22/11/1819 – 22/12/1880) leefde openlijk samen met een getrouwde man, sprak behalve Frans en Duits ook Latijn, Grieks en Hebreeuws; ze vertaalde de Ethica van Spinoza; en was redacteur van het huisblad van de Philosophical Radicals voor ze op haar 40ste romans begon te schrijven: o.m. Daniel Deronda, The Mill on the Floss en Middlemarch. Boeken waarin ze via haar personages onderzocht hoe we een goed leven kunnen leiden zonder God. De mensen in haar boeken vergissen zich, spiegelen zichzelf iets voor, weten niet wat hun motiveert, en botsen zacht of onzacht tegen de werkelijkheid aan. George Eliot schreef romans vol begrip voor het menselijk gestuntel. Zijn de existentiële vragen die ze in haar verhalen gooide, nog van toepassing op ons, 21ste eeuwers?” (Kaat Wils)

Beluister een boeiende podcast bij Klara:

https://klara.be/lees/george

First Editions of George Eliot’s books

Het verschuivende ‘anders-worden’ was een vertrekpunt om twee bijzondere mensen te benaderen in de hoop dat de lezer(es), net zoals de auteur dat deed, op zoek gaat naar leven en werk van deze twee kunstenaars. Of hoe een vers en enkele foto’s je nieuwsgierig kunnen maken en je de donkere zondag met het licht van merkwaardige mensen uit verschillende tijden kunt vullen. En zoals George Eliot schrijft ‘Our thoughts are often worse than we are‘, kunnen zij gelukkig ook vele andere kanten uitgaan en ons troosten met woord en werk van zieners(essen) zoals gezegd in deze quote van George Eliot:

“In onszelf bevinden zich grote delen onontdekt land.”
 “There is a great deal of unmapped country within us.”
(bron: Daniel Deronda (1876) Book 3, Ch. 24)
Bolton Landing private property vanuit huis en art studios NY
My father put his sculptures in our fields so that he could look at each work in relation to the natural world of the mountains and sky and also to its fellow sculptures. Again and again, he referred to his "work stream"; each work of art being as a vessel filled from the stream while never wholly separate. I understand his term to mean the flow of his identity made physically manifest--the process by which images and ideas from decades or days before inform a work in progress or yet to be made. David Smith's fields as a place for the dialogue between sculptures evolved from his creative process, from an interplay between nature and the artist's own nature. The artist's identity makes its mark as a stream carves its channel into a mountainside.  

- Candida Smith (daughter)

Bezoek ook:

https://www.galleriesnow.net/shows/david-smith-four-sculptures/

Primo Piano I
Virginia Woolf : “Als we ons alles wat George Eliot aandurfde en bereikte voor de geest halen, hoe ze alle obstakels als sekse en conventie, omzette in meer kennis en meer vrijheid, moeten we alle mogelijke laurier- en rozenkransen op haar graf leggen.”

Nabijheid: 2 gedichten van Adam Zagajewski

The Old Cemetery in Łódź, photo: Tomasz Stańczak / AG

De Poolse dichter Adam Zagajewski is mij zeer nabij. Enkele dagen na zijn dood in 2021 publiceerden we een bijdrage in dit blog. ‘Maar de woorden zwijgen niet’.

In deze moeilijke tijden zocht ik opnieuw zijn gezelschap en werkte ik, zij het via een Engelse vertaling van Clare Cavanagh- aan twee mooie gedichten van zijn hand waarin het idee van ‘nabijheid’ op een bijzondere manier aanwezig is. Uit een bio die ik las in het Nexus-Instituut deze samenvatting:

Adam Zagajewski was wereldberoemd als ‘metafysische dichter’ en essayist. Hij studeerde filosofie en psychologie in Polen en verwierf in 1974 roem met zijn polemische manifest De niet voorgestelde wereld, waarin hij de literatuur een gebrek aan engagement verweet. Nobelprijswinnaars Czesław Miłosz en Joseph Brodsky beschouwden hem al in de jaren tachtig als de belangrijkste Poolse dichter van zijn generatie. In 2004 won hij de Neustadt International Prize for Literature en in 2016 de prestigieuze Canadese Griffin Poetry Prize. Met Wat zingt, is wat zwijgt (Nexus Bibliotheek, 1998) verscheen zijn werk voor het eerst in Nederlandse vertaling. Later verscheen ook Mystiek voor beginners (2003). 
Naamdag

Eens, toen ik nog studeerde, gaf ik mijn moeder
een boek over Brueghel (de vader) voor haar naamdag
en na een week nam ik het terug, met het argument dat ik
ik het nodig had voor mijn "werk" (ze lachte me uit).

Deze dagen echter dringt de moderniteit 
zelfs begraafplaatsen binnen. -niet ver van haar graf
hebben ze een candel-mate geplaatst, dat klopt, een candel-mate.
een metalen paal, een machine die kaarsen verdeelt,
je gooit gewoon twee of drie obolen in de gleuf.

De naamdag voor Ludwika kwam terug, ik ging naar die stad,
geen stad nu maar een tropisch woud van herinneringen
en mijn kindertijd sprak tot mij, elke straat
sprak, zong, misschien zelfs schreeuwde, ja,
schreeuwde, pratend over wat geweest was en wat
niet langer was, en ook zo over degenen die ik vroeger kende.

Ik wist niet zeker hoe ik moest bidden voor de doden
in zulk tumult, in de schreeuw van herinnering.
Ik plaatste een pot kleine chrysanten op de grafsteen
en begreep pas  terwijl ik naar huis ging
dat dit een gebed was geweest, deze momentele aarzeling.

Toen besefte ik ook dat ik geen pen had meegenomen
of een potlood, ik kon niet opschrijven
wat er gebeurd was, gelukkig werd ik gered
door de caissière van het tankstation, ze gaf mij
een gebruikte gouden balpen cadeau
en een ongebruikt vel A4 papier.

Ik begon snel te krabbelen en terwijl ik
onhandige zinnen  krabbelde, verschenen mijn vrienden uit het niets,
Charlie Williams en ook Tomaž Šalamun
Ik dacht dat Tomaž vooral het idee…
het idee van de balpen bij het tankstation. fijn zou vinden

Gemeend legde ik uit: "maar zo was het echt,"
en ik hoorde een antwoord: "echt,
wat betekent het echt?" (ze spraken samen,
lachend, hoewel ik weet dat hun esthetiek
in het verleden radicaal verschillend was geweest).

En niets was veranderd, niets was veranderd;
het was al donker toen ik terugkeerde naar Krakau,
de laatste dagen van augustus, maar nog steeds vrij warm,
zomer herinnerde zich zijn jeugd, zelfs de nacht
was warm en elastisch, niets was veranderd,
legers stalactieten groeiden langzaam in grotten
en satellieten die stamelend de aarde bewaakten,
en niets was veranderd, niets.
Name day

By Adam Zagajewski
Translated from Polish by Clare Cavanagh

Once, when I was still a student, I gave my mother
a book about Brueghel (the father) for her name day
and after a week I took it back, claiming I would
need it for my “work” (she laughed at me).

These days though modernity invades
even cemeteries—not far from her grave
they’ve placed a candlemat, that’s right, a candlemat,
a metal post, a machine dispensing candles,
you just toss two or three obols in the slot.

The name day for Ludwika came again, I went to that city,
not a city now but a tropical forest of memories
and my childhood spoke to me, every street
spoke, sang, maybe even shouted, yes,
shouted, talking about what had been and what
no longer was, and also about those I used to know.

I wasn’t sure how to pray for the dead
in such tumult, in the shriek of recollection.
I placed a pot of small chrysanthemums on the gravestone
and understood only going home
that this had been a prayer, this momentary hesitation.

Then I also realized I hadn’t brought a pen
or pencil, I couldn’t write down
what had happened, luckily I was saved
by the gas station cashier, she made me
a present of a used gold ballpoint pen
and an unused sheet of A4 paper.

I quickly started scribbling and while I scrawled
clumsy sentences my friends appeared out of nowhere,
Charlie Williams and also Tomaž Šalamun—
I thought Tomaž would particularly like
the idea of the ballpoint at the gas station.

I truthfully explained: “but that’s how it was, really,”
and I heard an answer: “really,
what does it mean really?” (they spoke together,
laughing, although I know their aesthetics
had radically differed in the past).

And nothing had changed, nothing had changed;
it was already dark when I got back to Kraków,
the last days of August, but still quite warm,
summer remembered its youth, even the night
was warm and elastic, nothing had changed,
armies of stalactites slowly grew in caves
and satellites stammered surveilling the earth,
and nothing had changed, nothing.


Excerpted from True Life by Adam Zagajewski. Published by Farrar, Straus and Giroux. Copyright © 2019 by Adam Zagajewski. Translation copyright © 2023 by Clare Cavanagh. All rights reserved.

'By the poem’s end “nothing had changed, nothing,” he insists. But of course it has. Some time after Adam’s death, I had the kind of dream I’ve only had about my family and dearest friends. In the dream Adam came to see me at my parents’ house in Los Angeles—Adam in the San Fernando Valley!!—where I was sitting at the kitchen table in a desperate mess of papers. I was behind, as always, and we had a reading or deadline just ahead. But Adam just laughed—he was used to my fluster. And at last I got a chance to introduce him to my sisters. I wish I could tell him that.' (Copyright © 2023 by Clare Cavanagh. All rights reserved.)

https://wordswithoutborders.org/read/article/2023-02/name-day-adam-zagajewski-clare-cavanagh/

Muziek die ik met jou hoorde was meer dan muziek . . .


Muziek gehoord met jou 
zal voor altijd bij ons blijven.

Ernstige Brahms en elegische Schubert, 
een paar liederen, Chopin's derde sonate,

een paar kwartetten met hart-
brekende akkoorden (Beethoven, adagia),

de droefheid van Shostakovich 
die niet wilde sterven.

De grote koren van Bach's passies, 
alsof iemand ons ontboden had,

die vreugde eisen, 
puur en belangeloos,

vreugde waarin het geloof 
vanzelfsprekend is.

Enkele flarden van Lutoslawski, 
even vluchtig als onze gedachten.

Een zwarte vrouw die blues zong 
ging door ons heen als glanzend staal,

hoewel het ons bereikte op de straat 
van een lelijke, vuile stad.

Mahlers eindeloze marsen, 
de trompetstem die Symfonie nr. 5 opende

en het eerste deel van de Negende 
(je noemt hem soms "malheur!").

Mozart's wanhoop in het Requiem, 
zijn levendige pianoconcerten-

jij neuriede ze beter dan ik, 
maar dat weten we allebei.

Muziek gehoord met jou
zal  steeds nog groeien met ons.

© Adam Zagajewski. 

Music I heard with you was more than music . . .

Music heard with you
will stay forever with us.

Grave Brahms and elegaic Schubert,
a few songs, Chopin’s third sonata,

a couple of quartets with heart-
breaking chords (Beethoven, adagia),

the sadness of Shostakovich that
didn’t want to die.

The great choruses of Bach’s Passions,
as if someone had summoned us,

demanding joy,
pure and disinterested,

joy in which faith
is self-evident.

Some scraps of Lutoslawski
as fugitive as our thoughts.

A black woman singing blues
ran through us like shining steel,

even though it reached us on the street
of an ugly, dirty town.

Mahler’s endless marches,
the trumpet’s voice opening Symphony no. 5

and the first part of the Ninth
(you sometimes call him “malheur!”).

Mozart’s despair in the Requiem,
his buoyant piano concertos—

you hummed them better than I did,
but we both know that.

Music heard with you
will grow still with us.

© Adam Zagajewski. By arrangement with the author. Translation © 2004 by Clare Cavanagh. All rights reserved.
I will never be someone who writes only about bird song, although I admire birdsong highly – but not enough to withdraw from the historical world, for the historical world is fascinating. What really interests me is the interweaving of the historical and cosmic world. The cosmic world is unmoving – or rather, it moves to a completely different rhythm. I shall never know how these worlds coexist. They are in conflict yet they complement each other – and that merits our reflection. (Adam Zagajewski) 

‘Wat je ook doet, doe het ten volle…’

In 1915, twee dagen na de voltooiing van zijn algemene relativiteitstheorie terwijl hij in Berlijn woonde, vertelde Albert Einstein (14 maart 1879 - 18 april 1955) zijn zoon dat de weg naar geluk lag in jezelf verliezen in creativiteit en leren door te doen.
Einsteins advies, geschreven in een brief aan zijn 11-jarige zoon Hans Albert in Zürich, waar hij woonde met zijn moeder Mileva en broer Eduard 'Tete' Einstein, was duidelijk. Wat je ook doet, doe het ten volle en er zullen gevoelens van vreugde en voldoening door je heen stromen.
Hans Albert and Eduard (Tete) Einstein in Arosa, Switzerland Juli 1917

Mijn lieve Albert,

Gisteren ontving ik je lieve brief en was er erg blij mee. Ik was al bang dat je me helemaal niet meer zou schrijven. Je vertelde me toen ik in Zürich was, dat het lastig voor je is als ik naar Zürich kom. Daarom denk ik dat het beter is als we samenkomen op een andere plaats, waar niemand ons comfort zal verstoren. Ik zal er in ieder geval op aandringen dat we elk jaar een hele maand samen doorbrengen, zodat je ziet dat je een vader hebt die dol op je is en die van je houdt. Je kunt ook veel goede en mooie dingen van mij leren, iets wat een ander je niet zo gemakkelijk kan bieden. Wat ik met zoveel inspanning heb bereikt, is er niet alleen voor vreemden, maar vooral voor mijn eigen jongens. Deze dagen heb ik een van de mooiste werken van mijn leven voltooid, als je groter bent, zal ik je erover vertellen.

Ik ben erg blij dat je vreugde vindt in de piano. Dit en timmeren zijn naar mijn mening voor jouw leeftijd de beste bezigheden, beter zelfs dan school. Want dat zijn dingen die heel goed passen bij een jong iemand als jij. Speel vooral de dingen op de piano die je leuk vindt, ook al wijst de leraar die niet aan. Dat is de manier om het meest te leren, dat als je iets met zoveel plezier doet dat je niet merkt dat de tijd verstrijkt. Ik ga soms zo op in mijn werk dat ik de middagmaaltijd vergeet. Speel ook ringtoss met Tete. Dat leert je behendigheid. Ga ook wel eens naar mijn vriend Zangger. Hij is een lieve man.
Wees met Tete gekust door je
Papa.
Groeten aan Mama.

Einstein woonde in Berlijn met zijn nieuwe vlam Elsa. Mileva woonde met hun kroost in Zwitserland. Voor de relatie met zijn zoons was dat allerminst bevorderlijk. Einstein werkte daarnaast als een bezetene en had weinig tijd voor ze. “Warum hast du uns nichts weiter geschrieben?” schreef Hans Albert. Einstein vermoedde dat Mileva zijn kinderen tegen hem opzette. “Die Seele des Jungen wird systematisch vergiftet”, schreef hij verbeten in 1915 over zijn elfjarige zoon aan boezemvriend Heinrich Zangger.

Wie deze familiebrieven achter elkaar leest, krijgt een aangrijpend en spannend verhaal voorgeschoteld. Einstein wilde zo graag dat de relatie met Hans Albert verbeterde, maar dat lukte maar niet. Gelukkig volgde eind 1916 een voorlopig happy end. De echte ommekeer kwam na een vertederende brief van Einstein. Hans Albert had geschreven dat hij Latijn maar moeilijk onder de knie kreeg. Einstein schreef dat hij daar vroeger ook moeite mee had en noemde zichzelf trots een ‘Sauerkrautlateiner‘. Die geestige opmerking sloeg aan, want Hans Albert sloot een volgende brief af met ‘Deinem Sauerkrautlateiner’. Door de humor van Einstein zaten beiden dan eindelijk, na twee jaar, weer op één lijn.

Einstein ondertreepte dat door samenzweerderig te schrijven: “Solche Dick-Köpfe wie wir lernen lieber allein.” Hans Albert is een ‘Prachtskerl’, schreef Einstein aan Zangger. Zijn zoon, die later hoogleraar werktuigbouwkunde zou worden aan de universiteit van Californië, toonde daarna ook grote belangstelling voor de relativiteitstheorie.De familiebrieven zijn voor een deel verstuurd vanuit Nederland. Einstein was in Leiden benoemd tot bijzonder hoogleraar. Hij schreef aan Elsa over zijn discussies met Hendrik Lorentz en Paul Ehrenfest. Nederland sprak hem aan, schreef hij vanuit Leiden op 28 september 1916. “Die hiesigen Menschen gefallen mir durch ihr einfaches, anspruchloses Wesen und durch die hohe geistige Kultur ausnehmend.” En ook zijn ideeën kwamen in Nederland goed tot hun recht: “Meine Theorie hat hier so recht ihre Heimat gefunden.” (Robert Visscher Delta Journalistic Platform TU Delft 2006)

(‘The collected papers of Albert Einstein. Volume 10. The Berlin years, may-december 1920 and supplementary correspondence 1909-1920’, Princeton university press, 685 p., 116 euro.)

Albert Einstein

by Matthew Zapruder

only a few people 
really try to understand 
relativity like my father 
who for decades kept 
the same gray book 
next to his bed 
with diagrams 
of arrows connecting 
clocks and towers 
in the morning 
he’d cook eggs 
and holding 
a small red saucepan 
tell us his tired children 
a radio on a train 
passing at light speed 
could theoretically 
play tomorrow’s songs 
now he is gone 
yes it’s confusing 
I have placed 
my plastic plant 
in front of the window 
its eternal leaves 
sip false peace 
my worldly nature 
comforts me 
I wish we had 
a radio sunlight 
powers so without 
wasting precious 
electrons we could listen 
to news concerning 
Africa’s southern coast 
where people with giant 
colored sails 
are trying to harness 
the cool summer wind 
with its special name 
I always forget 
last night I read a book 
which said he was born 
an old determinist 
and clearly it was all 
beautiful guesses 
and I watched you knowing 
where you travel 
when you sleep 
I will never know 
Matthew Zapruder (1967) is an American poet, editor, translator, and professor.

His second poetry collection, The Pajamaist, won the 2007 William Carlos Williams Award from the Poetry Society of America, and was chosen by Library Journal as one of the top ten poetry volumes of 2006. His first book, American Linden, won the Tupelo Press Editors' Prize.[1] His most recent book of poetry, Sun Bear, brings the strangeness of poetry closer to everyday life. 

‘Confidence and exuberance’, schilder Alexander Goudie (1933-2004)

Bijna zeventien en toen al beloftevol student schilderen, tekenen en beeldhouwen aan de Glasgow School of Art, Schotland, zijn geboorteland waar Alexander Goudie in Paisley werd geboren in 1933. Niet onmiddellijk op zoek naar de persoonlijke drijfveren maar eerder geïnspireerd door grote meesters als John Lavery, George Henry en James Guthrie. De manier waarop zij olieverf gebruikten, de realistische keuze van het onderwerp, de persoonlijke verwerking van hun onderwerp, de portretten en landschappen. Het vak.

His son, painter and broadcaster Lachlan Goudie explains:
‘They studied the properties of pigments and mediums, the tension between line and colour, the methods of modelling form and transferring your lived experience onto canvas.’
Schilder en zijn gezin Portrait of the Artist and His Family
He travelled to Paris in 1953 where he was impressed by the work of Courbet and Rodin, having little interest in contemporary art movements such as Futurism and Cubism. He was mainly interested  in masterly but conventional art and spent some time in 1957 in Toledo and Madrid studying Velasquez and El Greco. He conducted an extensive painting tour of France the following year and in 1959 had his first visit to Brittany. He married Marie-Renee Dorval, a native of Brittany, in 1962.
THE STILE, BLANE SMITHY, STIRLINGSHIRE
The landscape and people of Brittany were to exert an important influence on Goudie’s work. He had a particular appreciation for the work of Paul Gaugin, who was also inspired by Brittany, and he had his first major exhibition of Breton paintings at the Scottish Gallery in 1966. He also had a career as a portraitist and he produced portraits of, amongst others, the Queen and the Lord Chancellor Lord Mackay of Clashfern. In 1970 he was elected a member of the Royal Society of Portrait Painters.
Artist and son in Kelvingrove Oil on canvas 1985

Goudie werd een prominente en charismatische figuur in de kunstwereld, gewild om zijn portretten met onder andere Lord Chancellors, zakenmagnaten, beroemdheden (waaronder Billy Connolly) en Hare Majesteit Koningin Elizabeth II, en prachtige stillevens. Door het werk dat hij in zijn atelier in een Victoriaans palazzo in Glasgow produceerde, bouwde hij een benijdenswaardige reputatie op. Maar wat tijdens zijn vroege carrière misschien minder gewaardeerd werd, was de mate waarin hij het schilderen van portretten van zakenlieden, beroemdheden en royalty’s afwisselde met het portretteren van boeren en trawlervissers in Bretagne, waar hij vanaf 1961 elke zomer twee maanden naartoe reisde.

Still Life with Bottles and Open Drawer, 1982-83
oil on canvas
H:80cm W:80cm
Still Life with Bottles and Open Drawer would have been painted in Alexander Goudie’s studio in our family home in Glasgow. My father’s elaborate and richly painted still lifes were extremely sought after. In a series of paintings in the mid 1980s he often took inspiration from the objects that surrounded him in his studio – the tools of his trade. They are, in themselves, very humble items; worn brushes, a jar of white pigment, an old copper saucepan which he would use to prepare size, when priming his canvasses. 

But in the way that Alexander Goudie painted them, each object is afforded an extraordinary, sculptural presence. The handling of the paint displays a mastery of confident and economical brushwork. Just enough detail is given to summon up each object and the palette of colours deployed is both subtle and precisely modulated. The overall effect is an image which, for me, resembles a kind of painter’s altar – a profound and powerful tribute to the artist’s craft. (Lachlan Goudie, zoon van- The Scottish Gallery)
Alexander Goudie Self Portrait
Zoon Lachlan
Toen in de tweede helft van de 20e eeuw de conceptuele kunst opkwam, bleef Goudie onverminderd vasthouden aan zijn principes van schilderkunst, vakmanschap en techniek. Zijn zoon Lachlan Goudie, zelf een bekroond media-man, auteur en schilder, zegt hierover:

'Tot zijn laatste adem was hij een onvervalste romanticus, een egotripper, een kunstenaar ondergedompeld in de traditie van de schilderkunst. Hij was een leven gewijd aan kleur en schilderkunstige flamboyantie, een oog en een hand die zijn meest gewaardeerde ervaringen met ongeëvenaarde vaardigheid documenteerde. Ik zal altijd zijn leerling zijn.' 
She Flew at Tam wi’ Furious Ettle
A collection of 54 large paintings by the late Scottish artist Alexander Goudie, depicting the story of Robert Burns’ Tam o’ Shanter, are to go on display in full for the first time since they were completed in 1996.
The paintings illustrate the story of Burn’s Tam O’Shanter and were painted by Goudie in 1995 prompted by the approaching bi-centenary of the poet’s death.
A selection of the massive paintings have been on view in Rozelle House, in Ayr, but the sheer size of the works will fill all the spaces at The Maclaurin Gallery and much of Rozelle House as well.
South Ayrshire Council said it was “a mammoth undertaking and a truly historic event not to be missed”.
The series was first shown at the Edinburgh Festival in 1996 and is acknowledged as among the very best of Scottish narrative or illustrative painting.

Goudie’s paintings were in danger of being sold off in separate lots before a consortium of Scottish multi-millionaires including Brian Souter and Tom Hunter intervened with £500,000 to keep the collection together.
The 54 paintings by Goudie, who died in 2004, aged 70, represent each stanza in the poem as Tam makes his wild, drunken ride across the Brig O’Doon, to escape pursuing witches. (The Scottish Farmer)
But left behind her ain grey tail
Hell hath no fury

Lachlan Goudie, the artist’s son son, says: “My dad was obsessed with Tam o’ Shanter and he spent decades of his life creating these images.
“Since childhood, he’d known about Robert Burns and it had been his lifelong ambition to create this complete cycle of images.”
Mr Goudie, who is a painter himself, says: “He was painting Tam o’ Shanter way beyond the point where my mother was shouting ‘enough’.
“He was a professional artist and needed to make a living and my mother looked at these terrifying huge canvasses and thought “we are never going to sell these paintings”.
He says his father was “theatrical, noisy, hilarious and sometimes terrifying” and that is exactly what comes through in the paintings.
Mr Goudie says viewing the cycle turns the black and white text of the poem into the “most vivid fireworks that you can imagine”. (ibidem)

De levensblijheid, het lak hebben aan modes en de verbinding met de eigen cultuur en tradities naast de zin voor onderzoek en liefde voor het eenvoudige, het waren elementen die mij in zijn werk aantrokken. Zeker ook de bewondering die hij levenslang opbracht voor meesters uit het verleden als voor hedendaagse kunstenaars. De vitaliteit drukte hij uit met het gezegde: ‘No one loves life more than artists’. Een uitspraak trouwens van Vincent van Gogh.

Autumn Morning Cleveden Road Atelier circa 2000
Since most of the year is spent working indoors, those annual visits are crucial - the lifestyle of a comparative recluse is exchanged for a much more gregarious existence. Here, as well as work there is living to be done and it has been my good fortune each summer to wed the two, hopefully to their mutual advantage. In any event, I have always lived through my art and in a sense to really taste life to the full I am obliged to put a line around it. Since early childhood this has been my lot, everything which excited my imagination had to be set down in pictorial terms, a magic world where a different language helps explore and explain as well as heighten the experience of living. (Goudie by himself - Alexander Goudie)

Bezoek ook: The Alexander Goudie Trust

https://www.alexandergoudie.org.uk/

Alexander Goudie Self-Portrait 1990

Bewegen en bewogen, een verkenning

De elementen: Duke Ellington’s compositie met diezelfde naam: Daybreak express als ruggegraat. Manhattan’s binnenkort verdwenen verhoogde treinlijn Third Avenue. Filmmaker D A Pennebaker. Goed en gedurfd monteren. Het jaar? 1953. Ja. Kijk nu naar deze vijf minuten mix van dat alles. Mogelijk met volledig scherm.

De Amerikaanse filmmaker D A Pennebaker - een pionier van de documentairevorm - is op 1 augustus 2019 op 94-jarige leeftijd overleden. Hij is misschien wel het bekendst om zijn speelfilms Don't Look Back (1967), een opmerkelijk portret van Bob Dylan tijdens een concerttournee op het hoogtepunt van zijn roem, en The War Room (1993), die de campagne en uiteindelijke verrassingsoverwinning van Bill Clinton tijdens de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 1992 volgde. Pennebaker, die volwassen werd in een tijd waarin draagbare 16mm-camera's met de mogelijkheid om on-the-fly sync-geluid op te nemen filmmakers een nieuwe mate van vrijheid gaven, was een van de eerste Amerikaanse documentairemakers die de instrumenten en de esthetiek van cinéma vérité (of directe film) gebruikte, waarbij de nadruk lag op het authentiek vastleggen van de werkelijkheid en het waarheidsgetrouw weergeven van verhalen.

Aeon DA Pennebaker. 13 aug 2019
David Tutwiler
September in de trein

oh, het is hier verboden te roken
verboden te roken? ja, verboden te roken,
ja, het is nu eenmaal verboden, hè,
er is anders elders nog plaats genoeg.
nou ja, ik zit nu eenmaal,
da 's waar.
als ik zit dan zit ik.

die?

  daar is het heel tragisch mee.
  die heeft z'n eigen aan de gaskraan gelegen.

je kan merken dat de vakanties afgelopen zijn,
ja, dat is geweest, niemand is meer met vakantie,
een paar nog hier en daar.
d'r zijn er nog een paar met vakantie, maar de meesten niet.
nee, voor de meesten is het afgelopen.
wat slingert dit rijtuig hè. -nou.
je kan merken dat het de laatste reis is. -ja.
ja, d'r zit niks meer achter? hè

Armando (1962)
In deze notatie van gesprekken wil Armando laten doorklinken, dat er in gewone zinnen een dreigende betekenis verborgen kan zijn. Door het annexeren van de gewone taal worden de zinnen geladen met een intense spanning. 

Als dertien-veertienjarige jongen speelde hij in de bossen om het kamp Amersfoort, een Polizeiliches Durchgangslager waar joodse en politieke gevangenen waren ondergebracht. In 1942 werden hier tientallen Russen vermoord en in een massagraf gesmeten. Een groep van 72 verzetsmensen werd er eveneens terecht gesteld. Dagelijks werden de afgebeulde gevangenen gemarteld met harde arbeid, onvoldoende rantsoenen en slopende appèls. Na de bevrijding werd op deze plek bovendien een politieschool gevestigd, zodat het knallen ook toen nog was te horen.

De herinnering aan de afschuwelijke gebeurtenissen waarmee de aan de andere kant van het prikkeldraad spelende kinderen vrijwel dagelijks werden geconfronteerd, heeft Armando nooit verlaten. (Erik Slagter  Ons erfdeel 1987)

Armando Zaun

Het thema van de Tweede Wereldoorlog en zijn ervaringen met Kamp Amersfoort waren zo prominent in zijn werk, dat Armando uiteindelijk zelfs een monument maakte om het Kamp te herinneren. Hij maakt een ladder die herinnerde aan de ladders tegen de wachttorens, maar tegelijk een symbolische betekenis had. De ladder was een weg naar het onbereikbare en toont zo de hoop en de dromen van de gevangen in het kamp.

Armando was een creatieveling die zich niet liet belemmeren door de grenzen van zijn favoriete medium. Naast schilderen en beeldhouwen, dichtte hij en schreef hij boeken. Alles om het verhaal van de agressie en het lijden te kunnen vertellen. (Kunst Vensters Jeroen de Baaij 2018)

Affect versus effect
Het belangrijkste verschil tussen de woorden 'affect' en 'effect' is dat het woord 'affect' betekent handelen naar, veranderen of beïnvloeden. Het effect daarentegen is het resultaat van de verandering of impact die heeft plaatsgevonden. Hoewel het effect als zelfstandig naamwoord wordt gebruikt, wordt affect vaker als werkwoord gebruikt, hoewel uitzonderingen in beide gevallen de overhand hebben.

Je zou ook het effect als onderdeel van een poging tot affect kunnen zien: effecten ontstaan door compositie, montage, belichting, muzikale begeleiding, enz. Een overdaad aan effecten kan voor het affect (gevoelslagen) dodelijk zijn. De boodschap verdrinkt in de effecten zonder dat ze tot het aanvoelen van het kunstwerk bijdraagt, integendeel. Het affect wordt dan tot een steriele boodschap herleid. Er kan dus heel wat bewegen zonder bewogen te worden. Een mooi voorbeeld van weinig effecten en een ruim affect.

Sneeuw

De sneeuw als verfstreek witte
 sneeuw, nauwelijks.
 Ik doe de auto weg
 wordt het dan stiller?
 Leger. Sneeuw opgewaaid
 tegen het hek, voor de auto.
 Weggeveegd, opgeveegd
 met brede kwast. Geblokkeerd.

Remco Ekkers
Harry Callahan
"The difference between the casual impression and the intensified image is about as great as that separating the average business letter from a poem. If you choose your subject selectively – intuitively – the camera can write poetry."  
Harry Callahan

Eerder dan een wetenschap doet het affect beroep op intuïtie, aanvoelen, ervaring. En eenvoudig wil niet zeggen ‘simpel’.

Lezend meisje Peter Vilhelm Ilsted (1901)
Dichtbij het licht, ver van de beschouwer.
Een beetje zon tekent vierkanten op de vloer.
Het voorbije kan nooit meer dichterbij.

Straks kijk je deze kant uit.
Honderd tweeëntwintig jaar
kostbare stilte tussen ons beiden.
eigen foto Gmt

Kies je de woorden, schrap je, herbegin je, laat het blad wit, herbegin je, omschrijf je hoe de naden van de taal het onderwerp plooibaar maken, de verbindingen met veel wit ertussen, gooien hun ankers uit om in jou hoofd aan te meren. Het effect van de rangorde, het schrappen, voortdurend schrappen van overbodig gekronkel rond de eigen kruiwiel-as. Tot er in enkele woorden het ongezegde beetje bij beetje kan bovendrijven. Helderheid. De beweging lokt bewogenheid uit. Kan het nog met minder? Tot de letters alleen nog het beeld overlaten dat je meedraagt als de helderheid van het weinig. Het atelier.

Picking the words, deleting, restarting, leaving the page white, restarting, describing how the seams of language make the subject pliable, the connections with lots of white in between, throwing out their anchors to dock in your head. The effect of ranking, deleting, constantly deleting superfluous squirming around its own creeper axis. Until, in a few words, the unsaid can surface bit by bit. Clarity. Movement provokes movement.  Could it do with less? Until the letters leave only the image you carry with you as the clarity of the little. The studio. 

Het vrij droevige verhaal van een vrolijke vliegeraar: George Robert Fitzgerald

Dit is George. George Robert Fitzgerald. Niet te verwarren met zijn nobele vader met dezelfde eerste voornaam. Vader George was de oudste zoon van Thomas die in 1747 het landgoed Turlough erfde. Hij was kapitein in het Oostenrijkse leger, in dienst van keizerin Maria Theresia. Hij trouwde met Lady Mary Hervey, lid van een belangrijke Suffolkse familie, dochter van Lord Hervey vice kamerheer van George II. Chique volk dus.

Zij trouwden in 1747 tegen de zin van haar familie, die George Fitzgerald ongeschikt achtte omdat hij van een klein landgoed afkomstig was. Ze woonden in Turlough House, waar hun zoon George Robert (1748) en broer Charles Lionel (1750) werden geboren. Ze scheidden in 1754 en Lady Mary keerde met haar twee zonen terug naar Engeland. Kijk maar eens naar het bijna totale plaatje met de vliegeraar, geschilderd door Johann Zoffany, waarschijnlijk rond 1764.

Johann Zoffany: Portrait of George Fitzgerald with his Sons George and Charles (roughly 1764)
National Gallery of Ireland and Crawford Gallery

George junior, bekend als George Robert Fitzgerald, ook wel eens in de kronieken aangeduid als ‘zoon van een beruchte schurk en magistraat die ook George heette, zie je hierboven onder een vrij bewolkte lucht zijn vlieger oplaten terwijl vader George en zoontje Charles samen met de ons onbekende hond minzaam toekijken. Een plaatje waarop toevallig mevrouw ontbreekt?

De moeder van de twee jonge snaken, Lady Mary Hervey had drie broers die elk de titel van Graaf van Bristol hadden. (-de twee eerste stierven zonder zonen-) maar heel gelukkig was ze niet met George Fitzgerald die haar in het openbaar minachtte zoals dat heet. Er volgde een scheiding rond 1750. Lady Mary nam George en zijn jongere broer Charles mee naar Engeland, waar ze als leerling het nog steeds befaamde Eton ‘bezochten’.

George ging op zijn zeventiende in het leger en had het jaar daarvoor zijn eerste duel uitgevochten. Hij maakte deel uit van het 69ste regiment dat in Ierland gelegerd was, en vocht ook daar verschillende duels uit met zowel de lokale bevolking als met zijn collega-officieren. In een van deze duels (naar verluidt om een vrouw) werd hij in het hoofd geschoten en bijna gedood, en alleen een snelle trepanatie (stukje uit de schedel verwijderen) redde zijn leven. Het is mogelijk dat dit hersenletsel zijn agressiviteit op latere leeftijd verklaart. Zijn vader was boos genoeg over het incident om hem uit zijn testament te schrappen.

Wel gehavend, maar zoals blijkt uit bijgaande publicatie uit die tijd, een knappe jonge man. Hoewel hij onder de gemiddelde lengte was voor zijn tijd en vrij lichtgebouwd, maakte hij altijd indruk met zijn gracieuze houding, en “zelfs diegenen die hem haatten verklaarden dat je ‘…een meer gepolijste en elegante heer nergens zou tegenkomen.’

Ilya Repin Eugene Onegin and Vladimir Lensky’s duel.
Duels occupied a strange position in 18th century Britain. They were not legal, nor were they illegal. Killing another person was naturally a crime, but one that carried a lesser penalty than cold-blooded murder. Those who killed their opponent in a duel faced at worst a manslaughter charge, and usually were acquitted outright unless they infringed the rules of duelling through cheating. Over the century pistols displaced swords as the weapon of choice for duelling, leading to a rise in the number of duels, but a surprising reduction in the number of fatalities. 

In the hands of an unskilled marksman, a pistol was far less likely to inflict a serious injury than a sword, and the pistols of the time were both far from accurate and often far from fatal when they struck, with the lead shot moving at a fairly slow velocity. Fighting a few duels became considered a mark of manhood, but the only thing worse for a man’s reputation than refusing to fight a duel was fighting too many duels. And in the ranks of those who went out actively seeking an excuse to put their life (and the life of their opponent) on the line, none stood higher than George Robert, the “Fighting Fitzgerald”.
(Claran Conliffe  Headstuff)

In 1770 trouwde hij met Jane Connolly, dochter van een Ierse politicus. Er was een bruidsschat van 30.000 pond mee gemoeid, een ongelofelijk hoog bedrag in die tijd. Zijn vader die in financiële moeilijkheden verkeerde zou hem, tegen een som van 10.000 pond, elk jaar 1000 pond uitbetalen en de onterving ongedaan maken. Na zijn huwelijk nam George ontslag in het leger en vertrok hij naar Frankrijk, waar hij binnen een jaar de resterende 20.000 pond door gokken verloor. Jane keerde terug naar Engeland, terwijl George nog een tijdje in Parijs bleef. Uiteindelijk kreeg hij echter last van zijn schaamteloze weigering om zijn gokschulden terug te betalen en graaf d’ Artois (de toekomstige koning Karel X van Frankrijk) liet hem uit een gokhal gooien. Het ‘aanzien’ van de Parijse ‘society’ kon hij wel vergeten. Waarom hij Charles niet voor een duel had uitgedaagd? Een gewone burger kon het niet wagen een prins uit te dagen. Hij werd gedwongen het land te verlaten.

Gokschulden zouden hem blijven ruïneren. Met een duel op de renbaan van Ascot als gevolg en daarna zijn terugkeer als paardenhandelaar naar Frankrijk. Een verslag:

De resulterende afkeuring dwong hem de Londense scene te verlaten en een terugkeer naar Frankrijk te proberen als paardenhandelaar, toestand die opnieuw werd beëindigd met een duel. Dit  met ene majoor Baggs genaamd, een voormalige kameraad uit het 69ste. Baggs had een gokhuis, en de twee kregen ruzie over de commissie die George verschuldigd was voor het in de val lokken van een naïeve jonge edelman. De twee vochten hun duel uit buiten de stad, over de grens met Oostenrijk, omdat ze in Frankrijk niet mochten duelleren. Het duel was verre van eervol - Fitzgerald gebruikte zijn favoriete truc om met uitgestrekte arm naar voren te springen en zo een kleiner doelwit te vormen, terwijl Baggs, ondanks het feit dat zijn been was gebroken door George's eerste schot, de andere man aanviel en zijn tweede pistool afvuurde. Geen van beiden werd gedood, maar beiden bleven mank achter.

We vinden hem terug in 1775 in Dublin. Zijn excentrieke gedrag begon hier echt wel op te vallen. Op straat sloeg hij pruiken van vreemden af om hen te dwingen hem uit te dagen, of hij ging midden op het pad staan zodat je door de modder moest stappen om hem te vermijden. Hij adopteerde een beer als huisdier die hij overal mee naar toe nam. Mishandeling of bespotting van het dier was een reden om tot een duel te worden uitgedaagd. Volgens één verhaal uit die tijd vocht Fitzgerald midden op de dag een degen-duel in St Stephen’s Green, tot ontsteltenis van de toeschouwers. Sommigen riepen op om hen uit elkaar te halen, maar de algemene opinie was “laat ze het uitvechten; de een zal waarschijnlijk gedood worden en de ander opgehangen voor de moord, en de maatschappij zal zich ontdoen van twee lastpakken”. Uiteindelijk werd geen van beiden gedood, hoewel één van hen (het is niet bekend wie) een wonde opliep waardoor hij een week lang niet kon zitten. In feite vermeed Fitzgerald zijn tegenstander te doden, hetzij door geluk, hetzij door de wetenschap dat de rechtbank zijn bekende temperament streng zou aanpakken.

An cartoon illustration of a late 18th century British duel. (Image: Library of Congress/LC-DIG-ds-07973 DLC)
In 1770 he married Jane, daughter of William James Conolly and Lady Anne Wentworth, by whom he had a daughter, but the marriage effectively ended as soon as he had spent her dowry. Jane died in 1780. Her widower posed as being inconsolable with grief, which struck most people as absurd, considering how much he had neglected her. He later remarried Sydney Vaughan, only daughter of Matthew Vaughan of Ballina, County Mayo. His daughter was raised by relatives in England; she died in 1794, reputedly from the shock of reading about her father's exploits, of which she had been kept in ignorance, in a magazine. (Wikipedia)

Het uitvoerig verhaal staat bol van herhalingen. En het einde vermoedt de lezer nog voor hij halfweg dit leven van steeds weer uitdagen en uitgedaagd worden heeft doorploegd. George Robert Fitzgerald wordt opgehangen voor samenzwering tot moord op 12 juni 1786.

Bij de eerste poging brak het touw. Hij grapte dat de rechtbanken van Mayo te gemeen waren om zich een touw te veroorloven dat sterk genoeg was om hem op te hangen, maar het vervangende touw bleek meer dan geschikt voor de klus. Zijn lichaam werd naar Turlough House terug gedragen en de woning opnieuw geplunderd door de lokale bevolking. Dat gebeurde zo grondig dat er geen enkele kandelaar was overgebleven, en zijn weduwe gedwongen was kaarsen in flessen te gebruiken om zijn wake te verlichten.

Lees uitvoeriger:

https://nzetc.victoria.ac.nz/tm/scholarly/tei-Stout40-t34-body-d2.html.

Scroll nu even terug naar boven. Naar het jongetje met de vlieger. Het is intussen wetenschappelijk duidelijk geworden dat hersenbeschadiging door val of trauma ernstige veranderingen in het gedrag van de getroffene kan teweegbrengen met persoonlijkheidsveranderingen als gevolg. Talrijke voorbeelden uit de literatuur bevestigen deze stelling. Het is een bedenking. Er is natuurlijk ook de omgeving. Vader George was niet dadelijk een goed voorbeeld. Er is de tijd. De achttiende eeuw waarin de ongelijkheid van bestaansmogelijkheden determinerend kan zijn wat ‘de goede afloop’ betreft. De middenklasse komt pas in de 19de eeuw aan bod.

Hoe sterk is het touw? Hoe geduldig is de lucht? Hoe verwoestend of bevrijdend de wind? Hoe groot het verlangen het touw te lossen? Of zelf de lucht in te gaan? Of aan het touw te bengelen?

a 19th century Tassel carved to represent a boy holding a Kite (Japan) | collection of the Salar Jung Museum, Hyderabad

Tussen moeten en mogen, Suze Robertson (1855-1922)

Suze Robertson, Het bleekveld, circa 1895-1898, aquarel, particuliere collectie
'Hoe menigmaal heeft een kunsthandelaar mij niet gezegd, 'Ja als u wat mooiere gezichten maakte, of als u schilderde zoals als die en die.' Dan was altijd mijn antwoord: 'Wilt u het niet hebben? Goed, anders moet u het maar nemen zoals ik het maak'. En dan namen ze het niet. Ik schilderde geen lieve 'gezichies'. Hield mij buiten wisselende kunstbegrippen en andere invloeden, waardoor ik er dus massa's tegen me heb gehad. Maar ik troost me er mee dat het beter is om te worden bestreden dan genegeerd.’
Suze Robertson, ‘Hoekje van het atelier’ (ca. 1898-1903), waterverf op papier, ca. 65×45 cm.Beeld Particuliere collectie

Twee werken van een Nederlandse kunstenares wiens werk onder het thema ‘Beter bestreden dan genegeerd’ nog tot 5 maart in het Museum Panorama Mesdag in Den Haag is te bewonderen. Zoals het museum wil ik graag de documentaire laten zien. Een mooie kennismaking.

Ze maakte vernieuwende kunst en kwam op voor de rechten van vrouwelijke kunstenaars. En dat in een tijd waarin vrouwen heel weinig kansen kregen. De Haagse kunstenaar Suze Robertson (1855-1922) had bij leven succes en kreeg veel waardering voor haar talent. Maar ze raakte onterecht een beetje in vergetelheid. De documentaire ‘Beter bestreden dan genegeerd’ vertelt het boeiende verhaal van haar bijzondere kunst en haar niet minder bijzondere persoonlijkheid.(31')

Gezicht op de Vispoort van Harderwijk – olieverf op doek
'Op vele vlakken was Suze Robertson een vernieuwer: in haar artistieke stijl, in haar gedurfde materiaalkeuze en in het uitbundige kleurgebruik. Het is geen toeval dat juist Museum Panorama Mesdag uitvoerig onderzoek heeft verricht naar de kunstenaar. De oprichters van het museum, Hendrik Willem Mesdag en Sientje Mesdag-van Houten, waren bevriend met Robertson en verzamelden haar werk. Het museum toont portretten, landschappen en stillevens, waaronder niet eerder getoond werk dankzij particuliere bruiklenen.
(FineAretsMagazin  Pienk de Gaay Fortman)
Robertson Steegje klein

De vrouwenzaak
Suze Robertson was een feministe “sans la lettre”. Ze schaarde zich niet achter leuzen of theorieën, ze deed wat ze nodig vond en wat ze kon in het belang van de vrouw. Dat ze als één van de eerste vrouwen de Haagse Academie bezocht was heel bijzonder. Dat ze als eerste vrouwelijke leerling gebruik ging maken van het recht op toegang tot de naaktklasse was zelfs scandaleus. Dat de leestafel bij Pulchri gedurende twee uren per week voor dames werd opengesteld moest speciaal na Suzes actie hiervoor besloten worden. (Mesdag van Calcar Leestafel)

‘Zittend naakt’ (Lena) Olieverf op doek 63 x 40,5cm Collectie Singer Laren

De schilderes
In de onderwerpen van haar werk toont Suze Robertson hoezeer zij oog heeft voor het leven dat vrouwen op het platte land leidden. Keer op keer geeft zij hen weer, bezig met huishoudelijke beslommeringen of met productiewerk voor de textielindustrie: aardappelschillen, borden wassen, kleding wassen, brood snijden, melk schenken, koffie schenken, takken breken, schoven binden, spinnen, breien. Het thema “moeder met kind” tellen we drie keer, en ook gebouwen vormen een minderheid. Van 60 olieverfschilderijen van de tentoonstelling “Suze Robertson, Schilderes van het harde en zware leven” (Museum Kempenland 2008) hebben 47 een vrouw als onderwerp, 30 vrouwen zijn aan het werk. Eenzelfde onderwerp wordt een of meer keren herhaald op bijna identieke wijze. De werkzaamheden worden verricht in de binnenhuisjes waarvoor de schilderes speciaal naar Heeze reisde maar waarvan uiteindelijk zo weinig valt te bespeuren.( ibidem)

‘Vrouw aan tafel’
Robertson had dus als de grote verbinder tussen traditie en moderniteit de kunstgeschiedenis in kunnen gaan. Maar ze maakte het de musea en kunsthistorici die zich over haar werk wilden buigen niet makkelijk. Ze dateerde haar schilderijen niet, gaf geen titels aan haar werken, of omschreef ze met algemene termen, zoals Straatje of Dagelijks werk. Ook werkte ze veel in series die ze soms tien jaar liet rusten en dan weer oppakte, waardoor het dateren, en daarmee het benoemen van een ontwikkeling, moeilijk was.(Joke de Wolf  De Groene Amsterdammer)
MEISJE IN GELE JURK, LEZEND

Olieverf op doek
56 x 45,5 cm.

Tijdens de laatste twintig jaar van haar leven werd Robertsons werk steeds breder geprezen en gelauwerd. In 1910 exposeerde ze naast Piet Mondriaan, Jan Sluijters en Leo Gestel – jongere kunstenaars aan wier werk de nabijheid van de alom gerespecteerde ‘colorist’ Robertson legitimiteit verschafte. De schilder-criticus Grada Hermina Marius noemde Robertson de ‘grootste schilderes van haar tijd’. Charley Toorop vond haar de belangrijkste kunstenaar van de negentiende eeuw tout court. Bij Robertsons dood beschreef men haar werk als een schakel tussen Hendrik Breitner en het modernisme. De criticus Albert Plasschaert plaatste Robertson, geheel terecht, naast Vincent van Gogh: deze twee kunstenaars waren voor Nederland voorgangers van én overgangsfiguren naar de moderne schilderkunst, vaak samengebracht onder de noemer expressionisme. En tóch is Suze Robertson in de vergetelheid geraakt.

(Merel Van Tilburg in De Witte Raaf editie 220)

Naaiende vrouw( circa 1886 en 1889)

Suze Robertson (1855-1922) schilderde en tekende fenomenaal goed. Haar werk vormt een klasse apart. Het is krachtig, experimenteel, modern in uitvoering, en tegelijkertijd gegrond in de negentiende eeuw, altijd figuratief en vaak donker. Opvallend is dat Robertson het lelijke niet schuwde. Het is werk dat – grotendeels doelbewust – tot geen van de schilderkunstige scholen van haar tijd behoorde. Robertson bevocht de vrijheid om ‘te maken wat ik zelf verkoos’. Ze maakte de voorstelling steeds verder ondergeschikt aan een intens gebruik van verzadigde kleuren en koos voor een nadruk op vorm en materialiteit boven een realistische weergave. (Merel van Tilburg)

Het witte huis

Je zou over ‘aanvoelen’ kunnen spreken, zeker als het onderwerp niet in een museum als Bokrijk geconserveerd wordt maar levendig de realiteit van het dagelijkse nu was en je daardoor ook in het gebruik van vormen, lijnen en kleuren die aanwezigheid absoluut niet fotografisch hoort te vertalen maar ook in de brutaliteit of het onaffe de meest directe weg in aanzet en uitwerking kiest. Kleur, compositie, materiaal, ontlopen door hun gebruik de ‘kunstige’ scene maar versterken de kortste weg tussen ervaring en uitbeelding. Een ‘aanloop tot het expressionisme’ is daardoor een achteraf bedenking die het authentieke van haar werk te afstandelijk benadert. Zelfs het portret hoeft niet de gelijkenis als eerste doel maar wil vooral de innerlijkheid van het ervaren moment of het wezen van een persoonlijkheid opzoeken, en als bladgoud daarvoor een hulpmiddel is, waarom zou je het dan niet gebruiken?

‘Pietje’ Pietje – Lezend meisje, circa 1898, olieverf op paneel, 42 x 32 cm, particuliere collectie.

Bezoek (tot 5 maart 2023)

https://panorama-mesdag.nl/zien-en-doen/tentoonstellingen/suze-robertson/

Ter ere van het honderdste sterfjaar van de Haagse kunstenaar Suze Robertson (1855-1922) presenteert Museum Panorama Mesdag een unieke overzichtstentoonstelling van ruim 75 van haar schilderijen en tekeningen. Niet eerder zijn zoveel van haar schilderijen en tekeningen bijeen te zien, waaronder veel onbekend werk afkomstig uit museale- en privécollecties.
 Museum Panorama Mesdag presenteert de eerste uitgebreide studie over het oeuvre van de Haagse kunstenaar Suze Robertson en haar plaats in de Nederlandse kunstgeschiedenis. De rijk geïllustreerde publicatie verschijnt honderd jaar na haar overlijden.

In zeven hoofdstukken wordt op basis van nieuw en vernieuwend onderzoek naar haar werk, atelierpraktijk en leven een zo compleet mogelijk beeld geschetst van deze bijzondere en ten onrechte vergeten kunstenaar. 

 
"Suze Robertson is door deze schilderkunst zeker van de toekomst. De schakeering van den tijd, van de période, waarin ze leeft, is zoo gering mogelijk in haar schilderkunst; de toestanden, die zij zich koos, zijn durende menschelijke staten - en verwerkelijkt naar de middelen en in het wezen van een schilderkunst. Dat is voldoende, en zeldzaam; zeldzaam is, daarbij, de grootte van dit menschlijk Hart."

(Albert Plasschaert 1921, een jaar voor haar dood)

GA OOK EENS KIJKEN NAAR:

https://mariehuana.blog/

Tussen de woorden begint de droom

Night-Shining White ca. 750
Han Gan
A leading horse painter of the Tang dynasty, Han Gan was known for capturing not only the likeness of a horse but also its spirit. This painting, the most famous work attributed to the artist, is a portrait of a charger of Emperor Xuanzong (r. 712–56). With its burning eye, flaring nostrils, and dancing hoofs, the fiery-tempered horse epitomizes Chinese myths about Central Asian "celestial steeds" that "sweated blood" and were actually dragons in disguise. The seals and inscriptions added to the painting and its borders by later owners and appreciators are a distinctive feature of Chinese collecting and connoisseurship. The addition of more than one thousand years of seals and comments offers a vivid testimony of the work's transmission and its impact on later generations.(The Met Museum)
Dit 'nacht-schijnend wit':
-hier zijn vleugels overbodig-
in de leegte van het alles
kunnen alleen jouw ogen weten
 waar de eeuwige morgen begint.
Eens kom ik je achterna.

Als westerse waarnemer is het niet makkelijk de tekening van Han Gan naar haar oorspronkelijke betekenis te vatten ook al is haar benaming ‘Night-Shining White’ een gedicht op zichzelf. De museumtekst houdt het bij ‘.With its burning eye, flaring nostrils, and dancing hoofs, the fiery-tempered horse epitomizes Chinese myths about Central Asian “celestial steeds” that “sweated blood” and were actually dragons in disguise.

Met zijn brandende oog, uitwaaierende neusgaten en dansende hoeven staat het vurige paard symbool voor de Chinese mythen over Centraal-Aziatische "hemelse paarden" die "bloed zweetten" en eigenlijk vermomde draken waren.

Het zou een beschrijving van een serie op Netflix kunnen zijn. Mijn eigen vers mist waarschijnlijk de leegte waarin een transformatie van paard naar draak geheel vanzelfsprekend mag heten. De leegte. Er is alleen een paal op de achtergrond die een vertrek- of eindpunt kan zijn, maar tussen al die woorden draaft het tot het vandaag ook bij de lezer(es) thuis gekomen is. Ik probeer die leegte te specificeren in een gedicht van een Tang-dichter, Li Bai. ‘Gedachten aan een stille nacht’. Eerst de Engelse literaire vertaling:

Thoughts on a Silent Night

Moonlight falls at the foot of my bed,
Seeming like frost on the frozen ground.
I look up and see the bright moon,
And look down, reminded of my hometown.


Door onze gewenning aan lidwoorden is het net of de Chinese tekst alleen uit losse begrippen bestaat: Bed, beyond, bright moon shines. Belangrijker dan de ons gewende syntaxis worden de woorden hier gewone vaststellingen. Seems like on the ground is frost. I raise my head-see bright moon. I lower my head-think of home. Hun onderling verband, of het schijnbaar ontbreken daaraan schept net hun poëtische werking.

Let op het rijm. Let ook op het samenspel van de titel Jìng yè sī en de laatste drie karakters van het gedicht, sī gù xiāng, letterlijk: vergeet je geboorteplaats niet. Li Bai’s geboorteplaats was Jiangyou, vlakbij het moderne Chengdu, de hoofdstad van de Chinese provincie Sichuan.
(100 Tang-gedichten Geplaatst door traditionshome op 13 maart 2018)

Gedachten over een stille nacht

Maanlicht valt aan de voet van mijn bed,
als vorst op de bevroren grond.
Ik kijk omhoog en zie de heldere maan,
En naar beneden, herinnerend mijn geboortestad.

Original Chinese

静夜思
Jìng yè sī

床前明月光,
Chuáng qián míng yuè guāng,

疑是地上霜。
Yí shì dì shàng shuāng.

举头望明月,
Jǔ tóu wàng míng yuè,

低头思故乡。
Dī tóu sī gù xiāng.

Note the rhyme. Also note the interplay of the title Jìng yè sī and the last three characters of the poem, sī gù xiāng, literally, remember your hometown. Li Bai’s hometown was Jiangyou, near modern Chengdu, the capital of China’s Sichuan province.
(100 Tang Poems  Posted by traditionshome on March 13, 2018)
    Pensées sur un nuit silencieuse

    Le clair de lune tombe au pied de mon lit,
    Semblant comme le givre sur le sol gelé.
    Je lève les yeux et vois la lune brillante,
    Et regarde en bas, a rappelé de ma ville natale.

 
A painting of Li Bai (probably drunk) with his poetry (taken from Wikipedia).

Al heb ik zelf veel liefde voor maar weinig kennis van de Chinese taal, uit de hier samengebrachte ontleende vertalingen en besprekingen wordt het duidelijk dat de meeste gedichten uit deze periode de eenvoud van alledaagse vaststellingen gebruiken om net in hun onderling verband de niet uitgesproken gevoelens te duiden.. Wat ‘in de stilte’ gebeurt, het niet uitgesprokene vertelt woordeloos de essentie. Als we het bij de maan houden, dan deze mooie tekst van Zhang Jiu-Ling (678-740)

望月懷遠 (張九齡) 

海上生明月,
天涯共此時。
情人怨遙夜,
竟夕起相思。
滅燭憐光滿,
披衣覺露滋。
不堪盈手贈,
還寢夢佳期。
 
Viewing the Moon, Thinking of You (Zhang Jiu-Ling, 678-740 AD, China) 
                                                                                                 Ying Sun © 2008
As the bright moon shines over the sea, 
From far away you share this moment with me. 
For parted lovers lonely nights are the worst to be. 
All night long I think of no one but thee. 
To enjoy the moon I blow out the candle stick. 
Please put on your nightgown for the dew is thick. 
I try to offer you the moonlight so hard to pick,
Hoping a reunion in my dream will come quick.

Naar de maan kijken, aan jou denken (Zhang Jiu-Ling, 678-740 AD, China) 
                                                                                                
Terwijl de heldere maan over de zee schijnt, 
Van ver weg deel je dit moment met mij. 
Voor gescheiden geliefden zijn eenzame nachten de ergste. 
De hele nacht denk ik aan niemand anders dan aan jou. 
Om van de maan te genieten blaas ik de kandelaar uit. 
Trek je nachtjapon aan want de dauw is dik. 
Ik probeer je het maanlicht te schenken dat zo moeilijk te plukken is,
in de hoop vlug samen te zijn in mijn droom.
Tang Di Terugkerende vissers langs de ijzige oever

Net zoals in de beeldende werken is de eenvoud van het alledaagse vaak de weg naar de echte ontroering. Afscheid van een vriend. Li Bai, 701-762. Om weer bij de paarden waarmee we begonnen te eindigen.

Afscheid van een vriend (Li Bai, 701-762 AD, China) 

Groene heuvels achter de noordelijke stadsmuren.
Rondom de oostkant  witte watervallen. 
Tussen deze landschappen sta je op het punt te vertrekken, 
Als een tuimelend kruid dat duizenden kilometers ver reist. 
Drijvende wolken,  de geest van de reiziger. 
Maar onze vriendschap is eeuwig, zoals de zonsondergang. 
We zwaaien met onze handen eens je op weg bent. 
Onze paarden roepen elkaar zelfs van heel ver weg.
送友人 (李白) 

青山橫北郭,
白水繞東城。
此地一為別,
孤蓬萬里征。
浮雲遊子意,
落日故人情。
揮手自茲去,
蕭蕭班馬鳴。

Bezoek ‘Poems of Tang Dynasty with English Translations

http://musicated.com/syh/TangPoems.htm#LiQi01

Herinneringen
paars gekleed.
Ik verschuif verdwenen landschappen
naar zomers
waar het nooit regende overdag.
's Avonds telde je tussen bliksemflits en donder
hoe dichtbij het onweer kwam.
Niet bang zijn, mijn grootmoeder zei
dat het een rumoerig balspel
van jonge engelen was.
Elkaar
uit de donderluchten knikkeren.

Bij de eerste sterren
zochten we of we gevallen engelen vonden.
In het tuinhuis
lag grootvader, slapend
bij een fles hertekamp-jenever.

Hij was al vaker uit de lucht gedonderd.
In 1914  als jonge man.
Daarna bij elke herdenking van het krijgsgewoel.
Nu tenslotte een engel op jaren.

Tang Dynasty Scroll, Emperor Xuanzong -712-756- watching his favourite Yang Guifei a horse -right
Memories
purple-clad.
I shift vanished landscapes
to summers
where it never rained during the day.
At night you counted between lightning flash and thunder
how close the thunder came.
Not to be afraid, my grandmother said
that it was a noisy ball game
of young angels.
Each other
nodding off from the thunderous skies.

By the first stars
we looked for fallen angels.
In the garden house
grandfather lay asleep
by a bottle of Hertekamp gin.

He had thundered out of the sky before.
In 1914 as a young man.
Then at every commemoration of the war effort.
Now, finally, an angel at years.
Li Bai Strolling, by Liang Kai (1140–1210)

Het begon op de heide, en waar het zal eindigen weet ik niet…

Midden augustus begon het, een paarse zee.
Een zee van tijd.
Kindertijd.
De dennenbossen met een overvloed avontuur.
Debussy wist het ook toen hij 'Bruyères' schreef.
Luister naar zijn herinnering. 
Drie minuten paars geschilderd met muziek. 
Luisteren terwijl je leest.
Terwijl je meereist.

Bekijk je de partituur dan lees ik boven de noten de aanwijzingen als ‘calme, doucement, expressif, joyeux, en vier keer zelfs ‘doux’. Een kleine afstand naar een volgende ontdekking die zichzelf voorstelde met de sprookjesachtige titel: ‘Feeënvleugels planten’. Een Chinees gedicht van Liu Zongyuan waarschijnlijk geschreven in het jaar 809 of 810. De Engelse vertaling is van Nathaniel Dolton-Thornton en Yu Yuanyuan.

Liu Zongyuan (773 – 28 November 819) was a Chinese philosopher, poet, and politician who lived during the Tang Dynasty. Liu was born in present-day Yongji, Shanxi. Along with Han Yu, he was a founder of the Classical Prose Movement. 
Planting Fairy Wings


In this poor, shabby place, I barely keep well
as toxic airs trouble me to no end.
Midwinter here lacks hail or frost;
every evening, the south wind’s lukewarm.
Cane in hand, I descend to the courtyard’s edge
but my heels drag and I can hardly reach my gate.
At the gate is the Official of Cleared Lands
who comforts my drifting, withered spirit
when he tells me about a magic herb
nearby, in a field west of the Xiang River:
“Take the herb for no more than ten days
and your limps will become leaps and soars.”
I smile, clap, and hurry toward the official,
begging him to pull the plant at its roots for me.
Dense and lush, it soon fills my courtyard
with clusters of sudden, bright blossoms.
At dawn, I rise to pick and sun-dry them.
My pestle and mortar sound all through the night.
These mild fairy wings balance my insides—
the best place to treat an illness is at its source.
They scatter and oust my feverish mists
then, stretching, they cast off excess warmth.
If only I could prove this magic feat,
I wouldn’t need to keep buying sweet sedge.
I’ve heard of certain odd people’s skills,
how they can hold one breath half the night.
It requires them to breathe very deeply
while feeling the air flow up from their soles.
Self-indulgent, I’d have trouble with that,
so I’ll keep taking medicine instead.
Those who are paralyzed don’t forget to get up
and those who are poor say, “I must rise again,”
so come on, magic herb, help my feet,make me lucky enough to run like a child!
Feeënvleugels planten


In deze arme, armoedige plaats, houd ik me nauwelijks goed...
omdat de giftige lucht me niet kan verdragen.
Midwinter hier mist hagel of vorst;
elke avond is de zuidenwind lauw.
Stok in de hand, ik daal af naar de rand van de binnenplaats
maar mijn hielen slepen en ik kan nauwelijks mijn poort bereiken.
Bij de poort staat de ambtenaar van het ontruimde land...
die mijn drijvende, verdorde geest troost...
als hij me vertelt over een magisch kruid
dichtbij, in een veld ten westen van de Xiang Rivier:
"Neem het kruid niet langer dan tien dagen...
en je hinken zal veranderen in springen en stijgen."
Ik glimlach, klap, en haast me naar de ambtenaar,
hem smekend om de plant bij de wortels voor mij te trekken.
Dicht en weelderig, vullen ze spoedig mijn binnenplaats...
met clusters van plotselinge, heldere bloesems.
Bij zonsopgang sta ik op om ze te plukken en in de zon te drogen.
Mijn stamper en vijzel klinken de hele nacht door.
Deze milde feeënvleugels brengen mijn binnenste in balans.
de beste plaats om een ziekte te behandelen is bij de bron.
Ze verstrooien en verdrijven mijn koortsige nevels...
dan, strekkend, werpen ze overtollige warmte af.
Kon ik deze magische prestatie maar bewijzen,
hoefde ik niet steeds zoete zegge te kopen.
Ik heb gehoord over de vaardigheden van sommige vreemde mensen,
hoe ze de halve nacht hun adem kunnen inhouden.
Het vereist dat ze heel diep ademhalen
terwijl ze de lucht voelen stromen vanaf hun voetzolen.
Zelfingenomen, daar zou ik moeite mee hebben..,
dus blijf ik in plaats daarvan medicijnen nemen.
Zij die verlamd zijn vergeten niet op te staan...
en zij die arm zijn zeggen, "Ik moet weer opstaan,"
dus kom op, magisch kruid, help mijn voeten, 
maak me gelukkig genoeg om te rennen als een kind!
Liu zou dit gedicht in 809 of 810 gecomponeerd kunnen hebben. Fairy wings (Epimedium sp.) (het karakter [仙] in de naam betekent "fee" of "onsterfelijk"), ook bekend als "horny goat weed", verwijst naar een geslacht van rhizomatische vaste planten in de barbiefamilie (Berberidaceae). De meeste soorten komen oorspronkelijk uit China, waar de plant een lange geschiedenis van medicinaal gebruik kent. In de traditionele Chinese geneeskunde schrijven artsen vaak recepten voor die meerdere ingrediënten bevatten. Feevleugels wordt opgenomen in recepten om botten en spieren te versterken, energie te verhogen en erectiestoornissen op te lossen, naast andere voordelen.

Epimedium

De oorspronkelijke Chinese tekst vind je in het aan te bevelen LITERARY HUB magazine

En zo rolde ik via dit mooie gedicht de Tang-cultuurtijd binnen, nieuwsgierig naar de verschillende mogelijkheden waarmee de talrijke dichters uit dat tijdperk hun verlangens en ervaringen in verzen vertaalden.

De Tang-dynastie wordt met veel verschillende zaken geassocieerd, waaronder de poëzie.
De grootsheid van de Tang-poëzie is echter niet te danken aan zijn alomtegenwoordigheid, maar aan die kleine groep grote poëten, waartoe ook Li Bai en Du Fu behoorden. Met subtiliteit, ambiguïteit en allusies schreven deze Tang-poëten ondermeer over de pijn van afscheid nemen, maar ook over het plezier van de natuur, wijn of vriendschap.
Een verzameling waarin het merendeel van de Tang-gedichten bewaard is gebleven, is de―Quantangshi 全唐詩
( De volledige Tang-gedichten)
Deze compilatie van 49000 gedichten van 2200 auteurs kwam tot stand in de eerste jaren van de achttiende eeuw. (Jaden Wu Universiteit Gent Master-Verhandeling) Lees hier:  De verschijning van de komeet:
Wij staan gereed om te ontvangen diep in ons
onvoorstelbare wonderen,
in de lange maanden en jaren is daar plotseling
de verschijning van een komeet, een storm steekt op:

Ons leven is op dat ogenblik 
alsof in een eerste omhelzing
oude vreugden en smart plotseling voor ons oog
stollen tot kloeke roerloze vormen.

Wij prijzen die kleine insecten,
na één enkele paring
of eenmaal gevaar te hebben weerstaan,
eindigen zij hun wonderschoon bestaan.

Ons ganse leven ontvangt...
Een storm steekt op, de verschijning van een komeet.

Feng Zhi
“Returning Home in a Driving Rain”, an imitation of Xia Gui’s painting illustrating the “Xia’s One-Side” composition.

Je merkt dat gebeurtenissen beschreven in poëzie ook via schilder- en tekenkunst kunnen uitgevoerd worden. Er is een nauwe band tussen beiden. We zullen de lezer(es) in een volgende aflevering graag verder nieuwsgierig maken.

 Thinking of My Brothers on a Moonlit Night
Du Fu 

The army drums cut off human travel,
A lone goose sounds on the borderland in autumn.
Tonight we start the season of White Dew,
The moon is just as bright as in my homeland.
My brothers are spread all throughout the land,
No home to ask if they are living or dead.
The letters we send always go astray,
And still the fighting does not cease.
De legertrommels snijden menselijk verkeer af,
Een eenzame gans roept op de grens in de herfst.
Vanavond begint het seizoen van Witte Dauw,
De maan is net zo helder als in mijn thuisland.
Mijn broers zijn verspreid over het hele land,
Geen huis om te vragen of ze levend of dood zijn.
De brieven die we sturen gaan altijd verloren,
En nog steeds houden de gevechten niet op.
This poem dates from 759, perhaps written on the day of the Mid-Autumn Festival (Hawkes, p. 74). The goose is a symbol of autumn and letters from afar (Hawkes, p. 75). White Dew is a period in autumn following the Mid-Autumn festival (Hawkes, p. 74). 
月夜忆舍弟

戍鼓断人行
边秋一雁声
露从今夜白
月是故乡明
有弟皆分散
无家问死生
寄书长不达
况乃未休兵 

Het begon op de heide van mijn eigen kinderjaren, geen muur of macht kan je tegenhouden door de tijd te reizen en elkaar te herkennen als dezelfde reizigers die steeds weer hopen ook bij elkaar thuis te komen.

Excerpted from The Poetic Garden of Liu Zongyuan by Liu Zongyuan, translated by Nathaniel Dolton-Thornton and Yu Yuanyuan. Copyright © 2022. Available from Deep Vellum.

Morris Hirshfield: verschenen, verdwenen en weer opgedoken!

Morris Hirshfield The artist and his model 1945

Morris Hirshfield werd in 1872 geboren in een Joodse sjtetl in het door Rusland beheerste Polen en emigreerde op zijn achttiende naar de Verenigde Staten om aan de pogroms te ontkomen. Zoals veel geïmmigreerde Joden werkte hij bij aankomst in New York in de kledingindustrie – eerst als snijder van stoffen voor overhemden en jurken, daarna als kleermaker en tenslotte als eigenaar van een bedrijf, E-Z Walk Manufacturing, dat gespecialiseerd was in “boudoir-slippers”. E-Z Walk was een tijdlang succesvol, maar ging uiteindelijk failliet, waardoor Hirshfield en zijn vrouw hun dagen moesten slijten in een krappe flat in Bensonhurst, Brooklyn. Dit was echter het punt waarop de zakenman op vijfenzestigjarige leeftijd schilder werd. Er is geen bewijs dat Hirshfield ooit eerder een verfkwast had opgepakt, hoewel de uitvoerig geborduurde slippers in de E-Z Walk catalogus, waarvan hij het ontwerp patenteerde, op een esthetische neiging zouden kunnen wijzen.

Liz Blahd (b 1954, Grand Rapids, Mich.), slippers designed from Morris Hirshfield’s patents, 2021, wool felt, silk velvet trim with silk cord detail, cotton, pompom of wool, linen, glass beads, velvet-covered button, mohair trim, kidskin sole. Collection of the artist, ©Liz Blahd. Photo by Tony Blahd and Lydia Fine.
Hirshfield, who was born in Poland in 1872 and immigrated to the United States around 1890, had wanted to be an artist all his life, but was perhaps too conventional and impoverished. He married, had four children and two successful careers, first as a tailor of women’s cloaks and dresses and then as a shoe designer whose biggest hit was his patented designs for wool felt boudoir slippers, produced by his company, E-Z Walk. He did not turn to painting full time until well after 1935 when, in his early 60s, ill health forced him to retire. His art emerged almost fully formed in nearly 80 paintings created in the last seven years of his life. (NY Times Andrea K. Scott)
Girl with Pigeons

De drijvende kracht achter Hirshfields carrière was de bekende verzamelaar (en later kunsthandelaar) Sidney Janis, die in 1939 de enige twee schilderijen te zien kreeg die Hirshfield tot dan toe had gemaakt. Janis was meteen onder de indruk en werd de vurige pleitbezorger van de kunstenaar. Hij wekte belangstelling voor zijn werk bij culturele zwaargewichten in New York (Peggy Guggenheim, Marcel Duchamp, Piet Mondriaan) en in Europa (Picasso, Giacometti, André Breton en de surrealisten).In de tentoonstelling ‘First Papers of Surrealism’ georganiseerd door Marcel Duchamp waar Hirsfields ‘Girl with Pigeons’ werd tentoongesteld, een van zijn mooiste schilderijen, kreeg zijn werk veel belangstelling. Ik cirteer graag de New York Times:

"Some paintings shock with their absolute perfection, like the sublime “Girl With Pigeons.” It features a mannequin-like blonde in a black and lavender party dress lies stiffly on a  velvet couch. (Its red, black and yellow, quasi-Egyptian Revival fittings are something of a Hirshfield trope, recurring in other works, for example  “Harp Girl,” whose clothed subject stands on a gaudy instrument like a ship’s figurehead.) But back to the couch, whose occupant is attended by seven of the artist’s signature birds, made, it seems, of painted wood. And everything is framed by an aureole of crisp fern leaves  reaching to the canvas’s edges — a many-pointed crown." ((NY Times Andrea K. Scott)
Hirshfield’s “Harp Girl II (Girl With Harp),” from 1945, whose clothed subject stands on a gaudy instrument like a ship’s figurehead.Credit…Robert and Gail Rentzer for Estate of Morris Hirshfield/Licensed by VAGA at Artists Rights Society (ARS), N.Y.

In 1942 kocht de kunstverzamelaar, surrealistische medereizigster en bohemien Peggy Guggenheim “Nude at the Window”, dat zij exposeerde in Hale House, haar woning in East 51 Street bij Beekman Place in Manhattan. Het schilderij toont een frontaal naakt omlijst door een theatrale uitgestrektheid van rode gordijnen met zwarte en gouden strepen. In een karakteristieke fantastische herhaling komen de borsten en tepels van de figuur terug in de rode en gouden halve cirkels die de gordijnen omzomen. De contouren van het kapsel van het naakt herinneren eveneens aan de gebogen contouren van haar borsten. Een licht streepje schaamhaar en een lichte inkeping suggereren genitaliën. Het naakt straalt tegen een donkere achtergrond, in een vaasachtige vorm die ook, meer vaag, een vaginale vorm suggereert.

Nude at the Window

Hirshfields oorspronkelijke titel voor het schilderij, “Nude at the Window (Hot Night in July)”, suggereert een verklaring voor de naaktheid van de figuur terwijl ze zinspeelt op de verhoogde seksuele lading – of hitte – die het schilderij van energie voorziet. Het naakt pretendeert geen bescheidenheid. In plaats van haar lichaam te bedekken, opent ze de gordijnen om het te tonen. De schoenen met hakken bij haar voeten vestigen ook de aandacht op haar naaktheid. Er zijn geen andere accessoires of kledingstukken zichtbaar. We blijven achter met de licht kinky combinatie van vrouwelijke naaktheid, slippers met juwelen en fluwelen gordijnen.

Volgens een inventaris van haar collectie, opgemaakt voor belastingdoeleinden in 1942, kocht Guggenheim "Nude at the Window" voor 900 dollar. Datzelfde jaar kocht ze "De sleutel tot dromen" van René Magritte voor 75 dollar. Twee jaar daarvoor kocht ze Mondriaans "Compositie" voor $160. Gezien het ontbreken van een significante basis van Hirshfield-verzamelaars in die tijd, is het moeilijk te begrijpen hoe een weinig bekende autodidact meer dan vijf keer de prijs van een Mondriaan en 12 keer die van een nu gecanoniseerd schilderij van Magritte kon opbrengen. Vreemd genoeg verkocht ze het drie jaar later terug aan Ianis en het is tot op de dag van vandaag nog steeds familiebezit. 
Photographed in Peggy Guggenheim’s New York townhouse, Hirshfield’s ‘Nude at the Window (Hot Night in July)’ is surrounded by artist-admirers: standing, André Breton, Marcel Duchamp and Max Ernst; seated, Leonora Carrington © Hermann Landshoff/bpk-Bildagentur

Het jaar na Hirshfields triomf in de tentoonstelling “First Papers” organiseerde Janis een tentoonstelling van 30 schilderijen – het oeuvre van de kunstenaar tot dan toe – in het Modern. Deze kwam tot stand omdat Janis behoorde tot de innerlijke kring van Alfred H. Barr, Jr., de gerespecteerde stichter van het museum, die autodidactische kunst zag als een belangrijke kracht in het verhaal van het modernisme. Maar de langdurige kritiek op de tentoonstelling kwam van critici, die vooral beledigd waren door wat zij zagen als Hirshfield’s grofheid en incompetentie. Hun kritieken hebben de beheerders van het museum kennelijk zo verontrust en in verlegenheid gebracht, dat zij Barr, terwijl de tentoonstelling nog te zien was, zonder poespas als directeur hebben ontslagen. De belangstelling van het Modern voor autodidactische kunstenaars (met uitzondering van de Franse schilder Henri Rousseau) kwam abrupt tot stilstand, wat een schaduw wierp op het hele veld en, misschien wel het meest tragisch, de focus van het museum decennialang vernauwde tot een zeer zuiver concept van modernisme. Hirsfield werd gedegradeerd tot een overambiteuze “primitief”. De moderne canon bood ruimte aan precies één autodidactische buitenstaander: Henri Rousseau.

Gebaseerd o.a op dit boeiende artikel van de MIT PRESS READER: Richard Meyer, ‘Peggy Guggenheim and the Self-Taught Artist youprobably never heard of.’

https://thereader.mitpress.mit.edu/peggy-guggenheim-morris-hirshfield/

“College Ground” (1941), one of Hirshfield’s less known but superb works.Credit…Robert and Gail Rentzer for Estate of Morris Hirshfield/Licensed by VAGA at Artists Rights Society (ARS), N.Y.

Morris Hirshfield Angora Cat 1937-39 (dated on painting 1937)
Hirshfield worked laboriously to cover every inch of his canvases with minutely rendered patterns that created pulsing compositions, typically featuring animals or women. In an approach that reflected his former occupation, he transferred a basic, linear design to canvas, filling it in with textures reminiscent of tweeds or knits and lavishing attention on the depiction of draperies, upholstery, and clothing. This ornamental sensibility recalls the intricate filigree of traditional Jewish paper cutting and of Islamic decorative arts. Hirshfield repeated motifs such as flowers with heraldic rigor and often employed symmetry and theatrical devices such as curtains, lending his paintings a medieval mood reminiscent of manuscript illumination. 

(Jeneive Nykolak  National Gallery of Art)
igned M. Hirshfield and dated 1945, l.r.

Morris Hirshfield Tiger 1940
Referring disparagingly to Hirshfield as the “Master of Two Left Feet,” critic Peyton Boswell pegged him as a clumsy incompetent. “Aside from being in fairly bad taste, crudely drawn, harsh in color and static in design, [the paintings] have yet another defect in common,” he wrote in Art Digest, describing Hirshfield’s twisted perspective, “they are all left-footed.” Already dissatisfied with Barr’s administrative and fundraising skills, MoMa’s president used the exhibition as proof of Barr’s poor leadership and fired him.(ARTnews)

Morris Hirshfield (1872–1946)
Stage Girls with angels, 1945
Oil on canvas
127 x 91,7 cm

Met intens plezier heb ikzelf het mooie werk van Morris Hirshfield (1872-1946) ontdekt en met graagte voorgesteld ter introductie. Of zijn kunstwerken nu inderdaad bij het surrealisme of folk-art of wat dan ook te klasseren zijn, mag ons niet deren. Het is puur ogenlust. Eerst met de grote trom ingehaald, daarna weggehoond en gelukkig heden ten dage weer in de internationale schijnwerpers geplaatst, hoort het werk van deze bijzondere kunstenaar zeker thuis in een tijd waarin discussies en vrij ingewikkelde termen het halen op de woordeloze confrontatie van kunstenaar met kijker. Met de hem toegeschreven twee linkervoeten is hij een eind opgeschoten in de fantastische vertellingen waarin de droom mag woekeren en het ontwaken eerder een glimlach dan een angstige frons veroorzaakt. De verfijning van zijn composities, de tijdloze setting, zijn zin voor ritme en atmosfeer, het nieuwe jaar ter ere dat best wat ogentroost gebruiken kan. Schuif zachte slippers aan je voeten en voel je thuis in zijn boudoir.

Girl with Flowered Dress

Cats in the Snow

The Great Cat
“Two Women in Front of a Mirror”

Thuis in verschillende werelden: Chie Fueki ( °1973)

Chie Fueki, “Kyle (High Fidelity)” (2020), acrylic, ink, and colored pencil on mulberry paper on wood, 60 x 36 inches

Ze was al even aanwezig in onze vorige bijdrage waar ze bij ‘hope’ te vinden was. Chie Fueki behoort tot een zeer kleine groep kunstenaars wier werk is geïnspireerd door drie radicaal verschillende culturen: Japan, Brazilië en de Verenigde Staten. Zij is namelijk geboren in Yokohama, Japan, opgegroeid in São Paulo, Brazilië, en geëmigreerd naar de VS, waar zij haar BFA behaalde aan het Ringling College of Art & Design in Sarasota, Florida, en haar MFA aan Yale University. Zonder veel over haar te weten, heb ik de indruk dat ze op vier verschillende plaatsen heeft gewoond en drie talen spreekt. De reden dat ik Fueki’s achtergrond noem, is dat zij sinds haar eerste solotentoonstelling in 2002 in stilte een uniek oeuvre met geestverruimend werk heeft gecreëerd dat nooit in de New Yorkse kunstwereld heeft gepast: een kunstwereld die wordt geregeerd door een hele reeks onuitgesproken conventies, zoals de erfenis van het minimalisme en het wantrouwen tegenover ambacht en ornament. (John Yau 2022. Hyperallergic)

Chie Fueki, “Where” (2017), acrylic, graphite, and colored pencil on mulberry paper on wood, 72 x 72 inches (© Chie Fueki. Private Collection, courtesy DC Moore Gallery, NY, photo Michael Bodycomb)
'My painting practice is centered around the depiction of figures, symbols, and abstract spaces using multi-layered ornamental surfaces and fields of color. I blend visual languages and culturally coded images drawn from my experience growing up in a traditionally-oriented Japanese community in Sao Paolo, Brazil. 

I consider myself a mixed-language painter with interest in eastern and western perspectival systems, architectural graphics, pop animation, pre-Renaissance European painting and exuberant color.' 

Chie Fueki, Nikko, 2018. Acrylic, graphite, and colored pencil on mulberry paper on wood, 72 x 72 inches.

Fueki werkt in wat ik een staat van verbeeldende herinnering zou willen noemen, met een verhoogd gevoel voor realiteit. Ze heeft evenveel aandacht voor de omgeving waarin haar onderwerp of onderwerpen zich bevinden, want ze lijkt niet te geloven dat een portret zich beperkt tot iemands uiterlijk, een kenmerk van de westerse portretschilderkunst. 

“I am interested in the symbols that are flooding our world, which everybody can recognize, but which have almost no meaning.

One of my earliest and most significant memories is my first day of kindergarten in Brazil. I was born in Japan and moved to Brazil with my parents and sister when I was three. When I went into the kindergarten I didn’t know any Portuguese, and neither did my parents, at that point. My mother taught us the words for “pee” and “poop” and pushed us into the school room, in hopes that we would pick up the language naturally. And we did. We learned quickly." 
Chie Fueki, “finally Bridget” (2021), acrylic and mixed media on mulberry paper on wood, 60 x 48 inches (all photography by Pierre Le Hors, all images Courtesy the artist and DC Moore Gallery, New York)
Visually-striking and intricate, Fueki’s paintings picture contemporary life in spectacular motion. Created through a complex system of painting, drawing, cutting, and collaging onto wood panels, her practice is centered around the depiction of figures, symbols, and abstract spaces using multi-layered ornamental surfaces and fields of color.  (DC Moore Gallery)
Owl Silver copie

“The owl comes from personal life. I grew up living with an owl. I went to a Japanese school in Brazil, and the school rescued an abandoned owl. I was asked to bring her home because we were known to live with a lot of birds. I rode on the school bus with her.  When I arrived at my house, I rang the doorbell and my mother looked at me through the peephole. She saw me standing there, with the bright yellow eyes of the owl, perched on my shoulder, looking back at her. The owl, Ponta, was very affectionate with us, although she didn’t like other people at all. She would stay close, and clean our eyelashes and eyebrows the way birds feather other birds. That is why I still paint her. “

hie Fueki, Ellen, 2017. Acrylic, graphite, and colored pencil on mulberry paper on wood, 60 x 72 inches.

Het is duidelijk dat Fueki’s kunst ingaat tegen de beperkingen van de westerse schilderkunst, te beginnen met haar werkwijze op papier, dat zij op hout monteert, en ook door haar gebruik van verschillende cultureel gecodeerde beelden en perspectivische systemen. In dit opzicht deelt zij iets met twee andere Aziatisch-Amerikaanse kunstenaars die op innovatieve wijze op papier werken, Jiha Moon en Tammy Nguyen. Fueki’s gebruik van papier, verf en collage mondt uit in zowel een gecomprimeerd oppervlak als een complexe ruimtelijkheid, waarin het ornament en de niet-realistische kleur een belangrijke rol spelen. Met de stralende lijnen, patronen en evocaties van krachtvelden, vaak uitgevoerd in wat zij noemt “uitbundige kleuren”, zijn de effecten duizelingwekkend. (John Yau 2022 Hyperallergic)

Bath (ShoshanaWaune Gallery)
"That first day in class, I sat next to a girl named Carla, who became my childhood best friend. She showed me how to draw a classic little kid’s drawing of a sun in the corner, a girl made out of circles and triangles, and a house with a triangular roof and square on the bottom, a grid for a window in the middle, and a door. When she showed me those, she also taught me the words for them: “Esse é a casa; esse é a menina.” 

I had never drawn that way before she taught me. I hadn’t been exposed to it. But it was formative, because she was showing me symbols and simultaneously telling me the Portuguese words, which were unfamiliar. When I came home, I showed my mother my drawing. She was so disappointed. She loved the drawings I had made before being “taught” like that."
Chie Fueki, “Josh (Energy Version (Solar Eclipse (Up Up Up)))” (2021), acrylic and mixed media on mulberry paper on wood, 84 x 60 inches
"I am interested in the symbols that are flooding our world, which everybody can recognize, but which have almost no meaning. They might be from childhood — like a ribbon or a butterfly. I think about the common symbols used on stickers or emojis. The viewer can find a point of entry through recognizable symbols. 

I think of myself as a mixed-language painter. I use multiple spatial configurations and multiple perspectival systems. I combine perspectival systems as a way of suggesting a pluralistic or optimistic future that I would like to see. "

Lees het uitstekende magazine ‘Hyperallergic’

Mooi om het jaar mee te beginnen. De combinatie van kleur en oorspronkelijke vormen, de beweging en de liefde voor de eigenzinnige composities, het is een feest om naar te kijken..Kunst ontstaan door allerlei kwaliteiten uit verschillende culturen. De verbeelde toekomst!

Kijk ook bij:

http://shoshanawayne.com/artists/chie-fueki/1ih0bzyftqgyaxp0i1j6tw93b162sf

Bath, 2008
Acrylic, mixed media and paper on wood
24″ x 36″

Wat ons nog rest…

Hoop, een van de theologische deugden Italiaans (Umbrië) schilder ca 1500
"Everyone must dream. We dream to give ourselves hope. To stop dreaming – well, that's like saying you can never change your fate. (Bram Stoker, Dracula)
Chie Fueki ‘Hope’ 2011

Met 2023 al half over de planeet verspreid en hier na middernacht, klinkt het niet gek dat je zwijgend in dat donker kijkt dat nabije toekomst heet. Het is ook niet toevallig dat we met een citaat uit ‘Dracula’ begonnen, en als je daar dan nog een aanzet voor de verwaaide deugd die hoop heet vindt, is waarschijnlijk de deugd met ‘liefde’ als naam niet ver weg. De onbekende schilder uit Umbrië zag ze rond 1500 zo:

Bij de voeten van de Liefde zie je de pelikaan, het symbool van de opofferende liefde, en bij de Hoop de feniks, symbool van de verrijzenis. Waarschijnlijk waren deze figuren een deel van een ‘spalliere’, een bank met hoge rugleuning of een bed voor overdag, of werden ze gebruikt om in een lambrisering te verwerken. Je kon ze dus even in alle rust bekijken en overdenken want de jaren rond 1500 waren ook geen voorbeeld van ‘vredevolle tijden’. De ‘deugden’ staan in vredevolle landschappen en kijk hoe de hoop niets meer te verbergen heeft terwijl het hoog gezeten kindje bij de liefde duidelijk wil drinken en het andere joch moedig mee stapt. Het is in dat jaar 1500 dat Albrecht Dürer zijn zelfportret schildert. Zijn ‘dromen’ werden en worden wereldwijd verspreid. Met enige aarzeling scharen we ons achter hem en Bram Stoker om iets met onze en hun dromen te doen.

Albrecht Dürer Zelfportret 1500 (klik op onderschrift om te vergroten)
De vier ruiters van de Apocalyps Albrecht Dürer

Ook oren willen wel eens vol van kerstmis zijn…





Tussen brol en breekbaar zou je deze keuze kunnen noemen.  Wat bezielt ons om putje winter gevoelige en overgevoelige snaren te betokkelen, en elkander op te zoeken? 'Een diversiteit aan oplossingen om ons weer op het donkere pad naar wat toekomst heet te begeven. En toch ontloop je de oorlog niet.  En de hoop dat wij met zijn allen wijzer willen worden.  Luister, frons en geniet.

Het is nauwelijks het seizoen voor iets onheiligs, dus Sam Smith’s “Night Before Christmas”, een nieuw origineel voor de feestdagen geschreven met de vaste medewerker van de muzikant, Simon Aldred, is smaakvol, traditioneel en lieflijk soulvol.

“Nu alles gesloten is, kun je nergens heen”, zingt Smith over een spaarzaam gitaararrangement, maar de sfeer wordt al snel vrolijker door de toevoeging van piano, percussie en een vloot achtergrondzangeressen. “Baby, this time of year can make you feel old,” zingt Smith in het refrein. Maar gezelligheid is de remedie: “Maar als ik bij jou ben, voel ik de kou niet.” (Zoladz NY Times)Tekst hieronder

 Night Before Christmas
Liedje van Sam Smith

The treetops are leaning
They're covered in snow
The fire's burning
And you're nearly home
The bars are all empty
I can't hear a soul
With everything closed now
There's nowhere to go
Come rest your weary
Head on my chest
The year is behind us
We're still at our best
The magic of Christmas
Is what's coming next
So, lean in, kiss me
And all of the rest
Baby, this time of the year
Can make you feel old
But when I am with you
I don't feel the cold
So, let's dance in the kitchen
And climb up the stairs
I hope when we wake up
There's love everywhere
Mhmm
Mhmm
Hmm
Baby, this time of the year
Can make you feel old
But when I am with you
I don't feel the cold
Hold on to your lovers
Be good to your friends
Remember the people
Who are no longer there
Lean into the moment
The memories you share
And have a Merry Christmas
Everyone, everywhere

“Trim This Tree”, een origineel van de Americana stalwarts Old Crow Medicine Show, is een pittige, af en toe hilarische momentopname van Kerstmis in het moderne, overontwikkelde Nashville: Klotsende rendieren rijden voorbij op een pedaal, de ornamenten zijn uitsluitend van Dollar Tree, en, zoals frontman Ketch Secor het zegt in een Springsteeniaanse keelklank: “Voor deze Airbnb staan een Jozef en een Maria en Jezus, allemaal verlicht als een Walmart.” Maar zelfs in zo’n omgeving weet de groep met zijn opzwepende geluid een oprechte down-home cheer op te roepen. (ZOLADZ)

Well it’s December, it’s not even cold
I wake in a sweat, just counting on when I go home
And I bought a candle, it smells like the pines
But aside from the stands in the city,
There’s none here for miles

My god, it’s been the longest year
Just trying not to disappear
And I don’t know how, but I’m hoping
Christmas will work it out

Nostalgia’s my weakness, my easiest sell
But that movie we watch all season, it just hasn’t held up
I’m sentimental and resentful
Wish I’d just suck it up and turn cynical
But I keep the string lights on and a lookout for miracles

My god, it’s been the longest year
Just trying not to disappear
And I don’t know how, but I’m hoping
Christmas will work it out

And sat at the table, laid pretty,
It feels somehow wrong to complain
So I smile and drink my glass empty
I don’t want to have to explain
I just don’t want to have to explain

My god, it’s been the longest year
Sometimes I wish I wasn’t here
And I don’t know how, but I’m hoping
I'm hoping

My god, it’s been the longest year
Just trying not to disappear
And I don’t know how, but I’m hoping
Christmas will work it out
Christmas will work it out
Christmas will work it out

written & composed by Paola Bennet
produced & recorded by Adam Tilzer
mastered by Oscar Zambrano, Zampol Productions

Norah Jones heeft de tracklist voor de uitgebreide versie van haar album “I Dream of Christmas” uit 2021 bijna verdubbeld, vooral met bluesy, louche studiotracks en live remakes. Haar versie van het oude Tin Pan Alley-nummer “The Christmas Waltz” – geschreven door Sammy Cahn en Jule Styne, ooit opgenomen door Frank Sinatra – verruilt vrolijk een wals voor een shuffle, met een trillende harp en een insinuerende saxofoon, die met meters speelt maar toch fond klinkt. (PARELES NY Times)

Dit is hoe je het doet – een jubelende, surf-achtige rockjam over de kleine details van de vakantiekriebels, inclusief die welke nooit en te nimmer veranderen: “Elk jaar dezelfde afspeellijst/Mariah brengt de vrolijkheid/And pumpkin spice lattes are here.” De Linda Lindas blijven maximaal geluk halen uit elk beschikbaar moment, inclusief het kijken naar de kat die water van de kerstboomkraam oplikt. (CARAMANICA)

Laat je niet afleiden door het overbekende gezicht van de overbekende film, het gaat duidelijk om het prachtige liedje: Carol of the Bells, een liedje uit Oekraïne dat later in de score van ‘Home Alone’ terecht kwam.

Het begon als "Shchedryk", een liedje over een vogeltje dat in 1922 voor het eerst werd uitgevoerd in de Verenigde Staten. De betoverende melodie ervan wordt sindsdien gezongen door Beyoncé en Barenaked Ladies.
Jarenlang maakte componist John Williams van de twinkelende kerstfavoriet "Carol of the Bells" een vast onderdeel van zijn seizoensprogramma. Nu de naam van het Oekraïns kinderkoor 'Shchedryk'. 

As the original “Shchedryk” gained prominence in the late 1910s as a popular a cappella, it wound up providing a soundtrack to tumult. The country was embroiled in the Bolshevik Revolution, which would later pave the way for the Russian Civil War and the subsequent creation of the Soviet Union. Simultaneously, Leontovych’s reputation as a star of Ukrainian culture was on the rise. After fleeing Kyiv upon its capture by the White Army, he founded a music school in the western Ukrainian town of Tul’chyn. But on Jan. 23, 1921, he was targeted during a visit to his parents’ home, and an undercover Russian agent killed Leontovych in his sleep, part of a concerted effort to wipe away Ukrainian culture.

Then as now, Ukraine was under threat from Russia, a shadow of an anxious past that still extends over the country. “We started planning the 100th-anniversary show two years ago,” Filevska said in a phone interview the day after the concert. “Back then, we had something very positive and cheerful in mind. But when the invasion broke out, we at first doubted we’d even be able to complete this. It was really hard to have to organize something while there’s a full-scale invasion happening in your country.”(NY Times)

…die van goede wille zijn?

Adolf Kaufmann (1848-1916) |

Hij was een Oostenrijkse landschapsschilder, Adolf Kaufmann en eens terug uit Parijs settelde hij zich in Wenen en opende daar in 1890 een ‘Kunstschule für Damen’, een gedurfd initiatief in het Wenen van eind negentiende eeuw. Maar het gaat niet over hem, mijn bijdrage gebruikt twee schilderijen uit zijn oeuvre met ongeveer hetzelfde onderwerp: een kudde schapen op weg naar huis in regenweer.

De triestigheid, de ellende van mens en dier is voelbaar. Ik isoleer even de kudde uit het bovenste schilderij. Kijk naar de schapen. Vooral het schaap achteraan helemaal links.

Staan er verschillende schapen per twee, koppen vooruit, deze achterblijver kijkt wellicht naar zichzelf in de plassen. De vraag: wat doe ik hier in dit rotweer ligt voor de hand. De vraag of ik blijf volgen of er stiekem van door ga klinkt geloofwaardig. Kijk je terug naar het totaal dan zie je rechts de bank onder de bomen, wellicht een herderlijke rustplaats in betere tijden, maar nu zonder enige betekenis. De uitdrukking ‘die van goede wille zijn’ is wellicht nodig?

Wat betekent van goede wil zijn?
Mensen van goede wil stellen niet hun eigenbelang voorop, maar vinden de zin van hun leven in het ten dienste staan van anderen. Niet hun Ik is het centrum van hun bestaan, maar de Ander. Hun motto is solidariteit. Als anderen beroep op hen doen, geven ze altijd gehoor.(Google)

Die ‘van goede wil zijn’ kwam uit mijn jeugdherinneringen. Na de boodschap dat er een kind was geboren zongen de engelen: ‘‘Glorie aan God in den hoge en vrede op aarde aan de mensen die van goede wil zijn.’ (Lukas 2:14)
Blijkbaar was dat een vertaling uit het Latijn: ‘Et in terra pax hominibus bonae voluntatis’ Vrede op aarde voor de mensen van goede wil. De evangelies echter zijn in het Grieks geschreven en daar heet die goede wil ‘eudokia’, of als genitief: eudokias, van goede wil.
Even in oude Griekse woordenboek opzoeken en dan lees ik: eudokia 1. welbehagen 2; goede bedoeling. 3. besluit. Met dus ‘welbehagen’ op de eerste plaats.

In een latere vertaling zijn dus de mensen van goede wil verdwenen, maar in plaats van het kale ‘van het welbehagen’ zoals het daar staat, heeft men voor een meer uitleggende verklaring gekozen, wat ook niet zo vriendelijk klonk. Later ging het over ‘…mensen die in Gods gunst staan’, of zoals in het Gloria: de mensen die God liefheeft. In de allernieuwste vertaling lees ik: ‘Eer aan God in de hoogste hemel, en vrede op aarde voor de mensen die hij liefheeft.’
En daarmee. verdween mijn jeugdherinnering: vrede aan de mensen die van goede wille zijn.
Jaap de Rooij, neerlandicus, Nijmegen legt dat allemaal haarfijn uit in Onze taal, Jaargang 73 (2004) toen de nieuwste vertaling nog niet bekend was. Te lezen :

https://www.dbnl.org/tekst/_taa014200401_01/_taa014200401_01_0193.php

Aankondiging aan de herders van Govert Flinck (1639), Louvre

Zo te zien was dat wel even schrikken, die ‘engelenvloed’. Hemels vuurwerk. En de mensen die van goede wille zijn, in wie God zijn welbehagen vindt, hoe moet je die bepalen want tenslotte is het maar behelpen als ik mezelf onder ogen neem. Via een artikel van Ilja Leonard Pfeiffer die het over het nut van de poëzie had kwam ik bij een wonderlijk vers van Nicolaas Beets terecht, niet dadelijk een nieuwlichter, maar onder de titel ‘Reciteren’ geeft hij de dichterlijken goede raad:

 Laat schoone verzen glad van effen lippen vloeien,
 Maar gil, noch galm, noch kwaak, noch bulder woest en luid;
 Weerhoud uw arm en hand van haamren, zwaaien, roeien;
 De molenwiekerij drukt geen verrukking uit.
 Des dichters hartstocht stijge als opgezette baren,
 Hij zij een storm, een stroom, die alles met zich voert:
 Gij, blijf uw kalmte, uw kracht, uw meesterschap bewaren,
 En daar ge een ander schokt, schijn zelf niet eens ontroerd.
 
Joachim Uytewael 1566 Verkondiging aan de herders (klik op deze titel om te vergroten)

Die stroom, die storm die alles met zich voert, drukte alom. Er viel wel wat te bekijken door de vrij sierlijk aangeklede herders. De 19de eeuwse visie van de Amerikaan Thomas Cole (1801-1848) heeft zo’n 2,50m x 4,70m doek nodig om zijn verstilde visie weer te geven. Licht en donker. Maar wel cinemascope.

Thomas Coole Verschijning van de engel aan de herders 1834 Vergroot door op de onderschriften te klikken

Een van de mooiste verbeeldingen is een ets van Rembrandt uit 1634. De reactie van herders en hun omgeving is dodelijke angst. Iedereen en alles vlucht weg. Denk eraan dat telkens een engel aan mensen verschijnt de uitdrukking ‘Wees niet bang, schrik niet!’ moet gehanteerd worden. De meeste kunstenaars blijven in dezelfde menselijke dimensie terwijl engelen als boodschappers van het goddelijke een totaal andere dimensie voorstellen. Geruststellen is dus ten zeerste nodig.

Rembrandt Een engel verschijnt aan de herders 1634

En de Afrikaans-Amerikaanse schilder Henry Ossawa Tanner (1859-1937) schildert in 1910 een bijna abstracte versie van het gebeuren. De wazige boodschapper vervloeit in het landschap. De herders moet je onderaan rechts gaan zoeken. Het nachtelijke landschap vergroot de atmosfeer.

Henry Ossawa Tanner Engelen verschijnen aan de herders circa 1910

Van de vele wonderlijke mensen die ik mocht ontmoeten blijft Willem Wilmink mij heel dichtbij. Met hem sluit ik weer bij de tijd van nu aan: ‘Kerstlied van de supporters’.

Kerstlied van de supporters
We waren van 't voetbal teruggekeerd,
we hadden een treinstel verruïneerd
en we liepen nog wat door de angstige stad
en toen riep er eenje: Hé! Zie je dat!
Daar is verdomme
een ster gekomme!

 Toen riep er een ander: 'Heremejee,
dat is een nieuw geintje van de ME:
nu jagen ze ons weer op de vlucht
met helicopters, hoog in de lucht,
en er zijn honden
aan vastgebonden.'

Maar je hoorde geen motor, het bleef zo stil,
en min of meer tegen onze wil
liepen we mee met die zwervende ster
en Japie zei nog: ik zie al van ver
waar die ster heengaat:
'Tweede Jan Steenstraat.'

 Een dronken kerel zong er een lied:
'Driehoog achter is het geschied.'
En hij had gelijk in zijn dronkenschap,
dus wij liepen over een donkere trap
zachter en zachter
naar driehoog achter.

Willem Wilmink 
uit: 'We zien wel wat het wordt', 1985.
Ik loop met mama in de tuin.
Zozo, zegt ze, eindelijk ben je thuis.
We gaan kersen plukken en paaseieren rapen.
Elke dag komt sinterklaas.
Elke nacht zal het kerstnacht zijn.
Ik loop met mama in de tuin.
Zozo, zegt ze, eindelijk ben je thuis.

(uit 'Triangel, documenten bij een afscheid)

Mooie en innige feestdagen gewenst.

I walk with Mum in the garden.
So she says, finally you're home.
We are going to pick cherries and collect Easter eggs.
Every day St Nicholas will come.
Every night will be Christmas night.
I walk with Mum in the garden.
So, she says, finally you're home.

(from 'Triangle, documents at a farewell)