De jongen is hoe dan ook aanwezig, en de beeldhouwer zorgt ervoor dat zijn beweging ontsnapt aan het maniërisme door alle kracht die hij nodig heeft om de stevige tak te krommen in de spanning van het lichaam te leggen.
Het is een jongen die de woeste knots van Hercules omvormt tot liefdesboog, en met zijn bevallige kracht die in niets moet onderdoen voor het brute geweld zal hij daarin slagen.
Hoe verlicht de 18de eeuwers ook waren, een blad bedekt zijn geslacht, en de meeste foto’s van het beeld worden kuis van de zijkant genomen alsof de schoonheid daar niet meer aanwezig mag zijn.
En o ja, dit is kunst. Lodewijk XV, madame de Pompadour, en andere minnaars van het schone zouden samen met de schrijfster van het boek “De Jongen”, Germaine Greer, voor het toppunt van deze androgyne substantie uitkomen.
‘Vrouwen kunnen overal naakte mannen zien. Mannen bedekken hun lichaam niet op bouwwerven, wanneer ze zwemmen of sporten. Dus met mannenlijven alleen maak je geen succesvol softpornoblad. Dus schreef ik over de erotiek van `De man met de rode baret’ van Titiaan. Dat schilderij is zo verfijnd dat je lang moet kijken voor je de picturale taal kunt `lezen’. Je vraagt je af: wat is dit voor schilderij? Je ziet een naamloze jongen met ogen om in te verdrinken, die het bolle gevest van zijn zwaard, met een merkwaardige paarlen glans, van tussen de bonte revers – het lijken wel lippen – van zijn vest trekt. Pas dan besef je dat het een portret is van een fase in het leven van een man: een verlangende, sexy, melancholische jongensfase die bijna voorbij is.’’
(Germaine Greer, De jongen Interview in de Standaard van 6 november 2003 Annelies Beck)
Lang genoeg kijken, en vooral lang genoeg nadenken is inderdaad aan te raden.
Uw bijna afscheid nemende Theodore