Dit levendig werk (muurschildering) is van de Brooklyn kunstenaar Adam Cvijanovic (1960) die momenteel in Korea tentoonstelt en waarvan we hier in NY werk te zien krijgen in het voorjaar.
De naam verraadt de Servische afkomst van vader (architect)en ma was een New Englander, invloeden die in zijn werk zichtbaar blijven.Hij begon met olie op doek, maar de ruimte zelf inspireerde hem, het vaderlijke bloed ging waar het niet kruipen kon, en hij begon weldra op erg grote formaten te werken, waarbij de ruimte zelf een meer dan belangrijke rol speelde.
Klik maar even op het kleine fotootje en je ziet meteen wat ik bedoel.
The result is a kind of highly aesthetic wallpaper that heightens awareness of a room’s confinement, even as its imagery seems to dissolve the architectural barriers between inner and outer space. “The idea of boundaries unsettles me,” Cvijanovic says. “I have difficulty painting normal ‘couch-sized’ paintings.”
Die grensvervaging tussen innerlijke en uiterlijke ruimte kun je natuurlijk ook in je geest bewerken, maar de Amerikaanse way of painting combineerde de ruimte van het gebouw met de erg naturalistische ruimte van het onderwerp.
Je zou vanuit de ruimte gewoon kunnen binnenstappen.
Het spektakel is uiteraard de hoofdmoot.
Je wordt hoe dan ook aangegrepen, en net zoals bij de technisch knappe animatiefilm ‘Happy Feet’ voel je de kou tot op je huid.
Ook in dit werk zonder titel voel je de beweging van de vuurpijl vanuit de opkijkende massa mensen.
Met de techniek van een striptekening volgen onze ogen het spoor van de pijl of raket, versterkt door de blikrichting van de toeschouwers.
Hoe belangrijk de ruimte is, blijkt als je deze splendor in het gras in zijn reëele ruimte bekijkt op het aan te klikken fotootje hiernaast.
Het mooie rustende lichaam overweldigt je in cinemascope-formaat.
Je wilt mee de wei in omdat je in je geest dezelfde proporties aanneemt als het liefelijke onderwerp, een vergroting die ook werkt op de reusachtige projectiedoeken van onze hedendaagse cinemazalen.
En het is niet alleen de grote afmeting van zijn doeken of muurschilderingen, maar vaak doen allerlei elementen uit een ruimte dienst om het doek met de werkelijkheid te confronteren of om ze aan te vullen.
Het is een werkwijze die we bij verschillende hedendaagse artiesten aantroffen: het picturale van het vlak confronteren met de ruimtelijkheid van herkenbare voorwerpen zoals meubels.
De gehele ruimte wordt kunstwerk.
Je confronteert tegenstellingen in tijd en ruimte.
Onze geest weet niet goed wat hij moet doen met de neo-classisistische stoelen in een ruw berglandschap.
Zou je ze schilderen op het doek zelf, dan verliezen ze hun zelfstandigheid, dragen ze wellicht bij tot een surrealistische sfeer, maar nu blijven ze hun eigenheid behouden en roepen daardoor allerlei vreemde combinaties op.
Ook de Napoleon-III stoelen en tafel tegenover het beeld van de woestijn overtreft het gevoel van louter decoratie.
De ‘beschaving’, de huiselijkheid tegenover het leven in het kleine gele tentje op de voorgrond van de wandschildering, de oneindige ruimte tegenover de afgemeten stijloefeningen van het meubelstel.
Maar de beweging overheerst.
Huisraad houdt het binnen niet uit.
Al doet het medaillon eerder barokachtig aan, zijn inhoud is helemaal hedendaags.
Al wat wij in onze huizen hebben verzameld, beweegt in een net zo barokke wenteling door het zwerk.
De engeltjes zijn vervangen door huisraad.
Deze aardse goederen die ons steeds weer de hemel op aarde beloven.