573_5cc1cf18b2fd869612ddc7d0e2811d4d

In Sint Petersburg voel ik me helemaal thuis.
Dr. Mikhail Piotrovsky is een beminnelijk mens .
Hij toonde me met enige fierheid een prachtige tekening van Hendrik Goltzius.

Op het eerste gezicht zou je deze tekening zelfs een gravure kunnen noemen, maar ze is wel degelijk een tekening, met de grote sterke ganzenveer getekend in 1606, want die datum kun je op de prent zelf terugvinden.
Je ziet er drie mythologische figuren: Bacchus (Dionysius), Venus en Ceres terwijl op de achtergrond eros aanwezig is samen met de tekenaar, merkwaardig.

In Karel van Mandels “boek der artiesten” lezen we dat de kunstenaar er verschillende jaren aan gewerkt heeft.
Het zou zijn grootste meesterwerk worden.

Goltzius begon eraan te werken enkele tijd nadat hij het graveren moest laten.
Kijk naar de tekening zelf: de rechterhand van de meester hangt naar beneden, verborgen in de rook van een offer op het altaar, terwijl de andere de graveernaalden met de scherpte van Amor’s pijlen vergelijkt.
Door ontstekingen kreeg de artiest verlammingsverschijnselen aan die rechterhand zodat hij geen druk meer op de naalden kon uitoefenen en zich dus tot tekenen moest beperken.
Zijn linkerhand die hij leerde gebruiken om te tekenen is naar de kijker gericht, duidelijk signaal dat hij de grafische kunsten niet zal opgeven.

Het thema is een allegorie van de drie Olympische goden die niet zonder elkaar kunnen.
Terentius vermeldt: “zonder Bacchus en Ceres zou Venus bevriezen.”
Het was een populair thema in de 16de-17de eeuw.

De eerste eigenaar van de prent was de opdrachtgever, een gevierd mecenas, de keizer van het heilige Roomse rijk, Rudolf II.
Tijdens de dertigjarige oorlog wordt de tekening door de Zweden als oorlogsbuit meegevoerd en komt ze terecht in de collectie van koningin Christina van Zweden die ze in het beroemde jaar 1648 (de vrede van Westfalen) als diplomatiek geschenk aan een voorname kunstliefhebber schenkt, namelijk aan de Franse eerste minister kardinaal Mazarin, een gepassioneerd verzamelaar overigens.
De tekening blijft tot in 1772 in Parijs en krijgt een plaats in de Crozat collectie die in haar geheel door Catherina II gekocht wordt en dus mee naar de Hermitage in Sint Petersburg verhuist.
Na de revolutie is ze uit de publieke collectie gehaald en pas nu, in 2005, kan de bezoeker haar weer bewonderen.

En zo zijn we weer terug bij het verhaal van gisteren: de dramatiek in het stilstaande beeld.
De schoonheid van de goden, de scherpe pijlen van Cupido, ze nemen de pijn en de onvolkomenheid van de mens niet weg.
De kunstenaar komt zijn eigen tekening binnen en maakt ons met zijn pijn bekend.
Maar als bewijs van zijn kunde en doorzettingsvermogen duwt hij ondanks zijn ellende het deurtje van de schoonheid weer open. Pianoconcerto voor de linkerhand , maar dan in lijntjes die het heimwee naar de gravure blijven verraden.

Dus zal het jullie niet verbazen dat ik tijdens de lange vliegtuigreizen weer bij Michel Montaigne ben terechtgekomen.
In zijn prachtige opstellen vertrekt hij vanuit de eigen onvolkomenheid om op zoek te gaan naar de essentie, als die er al zou zijn.