Twee van mijn geliefde doeken van Daumier.

Les laveuses, de wasvrouwen.
Het is bijna een stripverhaal.
De beweging.

dyn004_original_491_665_jpeg_20344_7da14a612419e7f7521e0ba6f43be01b

Moeder en het kindje, ze lopen in de nacht langs de Seine, klimmen de trappen op, moeten nog hun vrachtje wasgoed of gaan leveren, of haasten zich om met het vuile wasgoed nog aan het werk te gaan.

Was de 19de eeuw de eeuw van de opkomende burgerij, de middenklasse, arbeiders gingen er zeker niet op vooruit.

dyn004_original_419_624_jpeg_20344_706b97177aa464ea6840683124d015d0

De industriële revolutie bracht rijkdom voor de burgerij, maar ze kromde de ruggen van de arbeiders, en zeker van de laatste handarbeiders zoals deze vrouwen die voor den brode de was van de betere stand moeten doen.

Waarom zouden ze zich haasten?
De 19de eeuw zou de sprong van de feodaliteit naar de stadscultuur maken, en dat in een tijdspanne van minder dan honderd jaar.

Tempo dus.
Treinen.
Electriciteit.
Telegraaf en telefoon
Kolen staal.

Tempo tot bij de hollende kinderen van de armen.
De haast om te overleven.

Het is de eeuw van de mislukte revoluties: 1830 en 1848, maar ondanks het verzet komt er toch weer een Napoleon (III) op de troon.

de bedelaarsIn datzelfde donker kijken we naar de bedelaars.
Ze zijn talrijk.
Dit is de allerlaatste stap: een aalmoes vragen.

We zien alleen hun bovenlijven.
Dicht bij elkaar.
Alsof ze nog maar één lijdend lijf vormen.

Ze staan voor een blinde muur.
Daarachter wonen de gegoeden.
Soms bedelt het hele gezin.
Ze zijn van het platteland naar de stad getrokken.
Maar het beloofde paradijs was ook daar niet te vinden.

Er wordt honger geleden.
De cholera slaat toe.
De TBC, kanker van de 19de eeuw treft oud en jong.

Ze zijn moe.
Bijna te moe om te bedelen.
Ze wachten.
Ze weten dat de deuren voor hen gesloten blijven.

Kijk naar hun gezichten.
Bijna zijnhet maskers.
Ik denk dat er een moment komt dat je verdoofd bent door de rampspoed.

Het proletariaat groeit.
En met de massa’s arbeiders begint het ook in het ‘democratische’ en ‘verlichte’ Frankrijk te gisten.

Er is de groeiende Frans-Pruisische tegenstelling.
Frankrijk en Rusland verbroederen (voor een tijdje).

Maar de pauvreté wordt ook de moeder van de kunsten.
In Parijs hokken ze samen.
Ze drinken zich lazarus, betalen brood en verf met schilderijen, maar ze blijven schilderen.

Les bohemiens de Paris, de titel van een album dat Daumier uitgeeft in 1842-1844En er zijn dichters en schrijvers die de breuk maken met het verleden: Baudelaire, Victor Hugo, Balzac, Daubigny die zijn vriend zal blijven.
Frankrijk beweegt.

En er zijn de spotprenten, de karikaturen, de kritiek op de sociale en politieke zeden van zijn tijd.

dyn004_original_469_600_jpeg_20344_2f38630d78128748bd7b7b51cfbcc394

Hij is ook een voortreffrelijk beeldhouwer.
En meteen weet je wie de maker is van al die prenten die menig hedendaags advocatenkantoor sieren.

Met de opkomende burgerij, krijgt het gerecht de handenvol: wie ‘eigendom’ zegt, weet wat daarvan de gevolgen zijn.

Rechters, advocaten, deurwaarders, ze vormen een belangrijk onderwerp van zijn reusachtig oeuvre.

dyn004_original_448_482_jpeg_20344_7b44f6cc51e244d7fe0c6d018997adbd

De onmachtige staat schuift de zorg voor zijn burgers door naar de administratie, naar degenen die in ellelange procedures gelijk en ongelijk weten te bedisselen.

De miserie doet hem vloeken.
Maar zijn vloek vertaalt hij in een schampere lach.
Daarover een volgende keer.

De zitting is geschorst.