En jawel hoor, vanaf het moment waarop aanverwantschap en seksualiteit in elkaars verlengde komen, welt vanuit het gezin een onophoudelijke stroom verzoeken op: het verzoekt om bijstand om een oplossing te vinden voor ongelukkige conflicten tussen seksualiteit en aanverwantschap, en in de val van dit seksualiteitsdispositief waaraan het zijn stolling tot de moderne vorm te danken heeft, richt het zich tot artsen, pedagogen, psychiaters, tot alle mogelijke ‘deskundigen’ (de haakjes zijn van Foucault) , ook tot priesters en dominees, met de klacht van zijn seksueel lijden.
‘Het is net alsof het gezin plotseling het vervaarlijk geheim ontdekte van wat men het had ingeprent en voortdurend voorgehouden: het gezin, de eerbiedwaardige Arke en hoeksteen van de aanverwantschap, was de kiem van alle rampspoed van de seks.
Vanaf het midden van de negentiende eeuw zien we het gezin bij zichzelf jacht maken op het geringste spoortje seksualiteit, zichzelf de moeilijkste bekentenissen ontwringen en zich volledig overgeven aan een eindeloos onderzoek.
Het gezin is het kristal in het seksualiteitsdispositief: het lijkt een seksualiteit te verbreiden die het in werkelijkheid weerkaatst en breekt.
Foucault wijst naar Charcot, in zijn tijd DE raadgever en genezer bij wie ‘…de met seksualiteit overvoerde en verzadigde gezinnen hulp zochten.
Zijn eerste raad wanneer men ‘een patient’ bij hem bracht was hem van zijn gezin te scheiden.
Hij probeerde het domein van de seksualiteit los te koppelen van de aanverwantschap om het onmiddellijk aan een medische behandeling te onderwerpen waarvan het technisch karakter en de autonomie door het model van de neurologie waren gegarandeerd.
‘Wat de geneeskunde zo zelf weer in handen nam en aan de regels van een eigensoortig weten onderwierp, was de seksualiteit waarvan ze zelf de gezinnen had ingeprent dat het hun belangrijkste opgave en een groot gevaar was.
Charcot had er moeite mee de patiënten van de ‘hunnen’ los te maken. (niet ironisch bedoeld)
Uit zijn geschriften ‘Leçons du Mardi’:
7 janauri 1888: ‘Voor de juiste behandeling van een hysterisch meisje is het niet goed haar bij haar vader en moeder te laten; ze moet in een inrichting worden geplaatst…Weet u hoelang welopgevoede meisjes wenen wanneer ze hun moeder verlaten?… laten we met uw welnemen het gemiddelde nemen: een half uur, dat is niet lang.
21 februari 1888: ‘Bij hysterie van jonge knapen is het geboden hen van hun moeder te scheiden. Zolang de moeders erbij zijn valt er niets te beginnen…De aanwezigheid van de vader is overigens nauwelijks minder schadelijk, het beste is dat u ze beiden ziet kwijt te raken.’
Expliciet als vertoog stond hij hen niet toe zich te uiten.
‘Over deze ‘genitale oorzaken’ hoort men niet te spreken.’
Dat was de halfluid uitgesproken zin die het beroemdste oor van onze tijd op een dag in 1886 uit de mond van Charcot opving.
En met dat oor verscheen de psychoanalyse op het toneel.
Als huiswerk: lees de Standaard van vandaag en kijk welke maatregel een bepaalde volksvertegenwoordiger voorstelt om de gezinnen te beschermen tegen indringers van buitenuit.
Probeer met de teksten van deze dagen dit te plaatsen en zet er de nodige vraagtekens bij.