image

Foucault vindt dat het begrip ‘tolerantie’ of ‘intolerantie’ begrippen zijn die eerder ontoereikend blijken voor ‘deze ingewikkelde verschijnselen’.

‘Knapenliefde was in die zin een ‘vrije’ praktijk dat ze niet alleen door de wetten was toegestaan (behoudens bijzondere omstandigheden), maar ook door de openbare mening werd aanvaard.
Nog beter, in verschillende (pedagogische of militaire) instellingen vond ze hechte steun.
Ze had haar godsdienstige waarborgen in riten en feesten, waarbij ten harer gunste de goddelijke machten werden aangeroepen die haar moesten beschermen.’

En het was een praktijk die ook cultureel werd gewaardeerd door een hele literatuur die haar bezong en een denken dat haar voortreffelijkheid fundeerde.
Tegelijkertijd ging dit gepaard met heel andere houdingen: minachting voor te lichtzinnige of te baatzuchtige jongelieden, afkeuring van verwijfde mannen, denk aan Aristophanes die er in Vrouwen op het Thesmophoriënfeest de draak mee steekt.

Foucault noemt deze verschillende waarderingen en geringschattingen zo ingewikkeld dat de moraal die het beheerste moeilijk te ontcijferen is.

Zo zie je in diezelfde Pausanias een passage waarin deze dubbelzinnigheid ook wordt besproken: en de waardering en tegelijkertijd de zorg van de vaders die hun zonen tegen liefdesavonturen willen beschermen of van de pedagogen eisen dat ze deze verhinderen, terwijl we kamerraden elkaar verwijten horen maken zulke betrekkingen aan te gaan. (maar dan zijn we ook bij Plato uiteraard.)

2 jongensclown en joch

Rechtlijnige schema’s om te begrijpen op welke bijzondere wijze in de vierde eeuw aandacht werd geschonken aan de knapenliefde werken niet. (zullen nooit werken tenzij in hysterische tijden waarin dergelijke schema’s de ‘rust’ bij de bevolking moeten waarborgen)

We kunnen ons beter afvragen hoe en in welke vorm het genot dat mannen bij elkaar zochten moeilijkheden opleverde, welke vragen erover werden gesteld, welke bijzondere problemen het kon opwerpen en in welke discussie het ter sprake komt, kortom waarom was het, terwijl het een wijd verbreide praktijk was een voorwerp van zo’n bijzondere en buitengewone hevige morele bezorgdheid dat het met talrijke uitdrukkelijke en bijzondere waarden, voorschriften, eisen, regels en raadgevingen en vermaningen bleek te worden omgeven.

Onze vragen nu hebben betrekking op de eigenaardigheid van de begeerte die zich niet op het andere geslacht richt, en tegelijkertijd verzekeren we dat aan dit type relaties geen geringere waarde of bjzondere status moet worden toegekend, een handeling die wij ‘tolerantie’ noemen.

Bij de Grieken lag dat heel anders: zij dachten dat dezelfde begeerte zich op alles richtte wat begerenswaardig was – knaap of meisje – onder voorbehoud dat de begeerte die uitging naar wat mooier en achtenswaardiger is, verhevener was.

‘De Grieken kwamen helemaal niet op de gedachte dat een man een andere natuur nodig had om van een man te houden, maar ze vonden gewoonlijk dat aan de lusten die in zo’n relatie werden gezocht, een andere morele vorm moest gegeven worden dan de vorm vereist bij de liefde voor een vrouw.
In dit soort seksuele omgang verraadden de lusten bij degene die ze ondervond geen zonderlinge natuur maar hun gebruik vergde een eigen stilistiek.’

Persoonlijk vind ik dat Foucault hier de variëteit aan opvattingen verwart met ‘de hevige’ bezorgdheid, zeker omdat het bronnemateriaal waarin dit zou duidelijk worden zo beperkt en eenzijdig is, zoals hijzelf aangeeft.
Beperkt omdat we weinig weten over wat de Grieken over de liefde in ’t algemeen hebben geschreven (en je hebt een algemeenheid nodig om het bijzondere te kunnen beschrijven) en eenzijdig omdat de zgn grote bezorgdheid vanuit de Platonische school komt aangewaaid en later dankbaar door het Christendom zal worden genaast.

Maar dat deze relaties het voorwerp waren van theoretische en morele ‘bezorgdheid’ (ik zou ‘aandacht’ schrijven) komt zeker ter sprake als we het over de relatie man jongen hebben, rond ‘de drempel’ die adolescent en man scheidt, om Foucaults woorden te gebruiken.

Daarover dus volgende keer meer.