de verslinder verslonden (46)

454_689b94c94444c0360dceac977a3f3e5a

Waarde heer G.

Zal ik er nog een schepje bovenop doen om uit datzelfde Rijksmuseum in Amsterdam dit griezelige loodglasraampje te copiëren?
Laat hen dan nog van een Antwerpenaar zijn met de naam Pieter Coecke van Aelst, gemaakt in 1550.

Een gevleugelde man, de tijd (het werk heet: de triomf van de tijd) verslindt een kind terwijl onder zijn kar allerlei mensen worden verpletterd.
Het beeld laat aan niets te wensen over: de tijd is een verslinder, hij spaart niemand. Natuurlijk 1550 was geen rustige tijd: de macht van de Inquisitie neemt toe, Hendrik II van Frankrijk begint militaire acties tegen Keizer Karel V (50 jaar geworden) terwijl het concilie van Trente voor de 2de keer bij elkaar komt.

En in dat jaar maakt Coecke van Aelst zijn glasraampje: de verslindende tijd.
Het beeld van die verslindende tijd zal heel lang blijven leven en in menig schilderij en muziekstuk wordt het triomfthema van de tijd herhaald.
De gemiddelde levensduur van een mens is dan ongeveer 33 jaar, de grote meerderheid heeft honger, de Spanjaarden regeren met ijzeren vuist, Filips II, zoon van de jolige Karel wordt trouwens dat jaar als opvolger aangeduid.

Vergeef me mijn geschiedenisles, maar de wreedheid van de tijd uit zich nog altijd in dit tijdperk met atoomklokken en sportprestaties gemeten met duizendste van een seconde. Mijn beroep van antiquair probeert die tijd te stagneren door oud en nieuw samen te brengen en de illusie van een timeless collection op te roepen, een ware utopie.

Wij leven alsof we nog duizend jaar te gaan hebben, zo wreed zijn we voor elkaar. Voelen we ons door de tijd beschadigd dan maken we alle duivels los om ons gelijk te halen en veranderen we in vraatzuchtige geldeisers die de gelede schade doen vergoeden. Verzekeringen hebben voor alles een tarief, arm kwijt, zoveel geld, been is zoveel, linkerhand echter maar zoveel tenzij je linkshandig bent.
Dat oude woord barmhartigheid hebben wij verbannen omdat we zelf de tijdverslinder  zijn geworden. Wij eisen voor elke verloren seconde schadevergoeding, voor elk vermeend niet al te gelukkig tijdvak mogen er koppen rollen.

Als ik naar dit glasraampje kijk, bekruipt mij de angst dat Auschwitz niet eens 60 jaar voorbij hoeft te zijn.

Uw vrij pessimistische patient Silverstein


vadertje tijd (45)

874_6cebfd4f90a7044307c2ce4683300836

Beste Theodore,

Het probleem van “de tijd” is blijkbaar niet nieuw, want ik vond op mijn reizen door Europa in Amsterdam deze mooie afbeelding van vadertje tijd.

Hij heeft net het groene doek weggetrokken en daaronder vindt hij een weegschaal, aangevreten koolbladeren en een spiegeltje met een slang.
Het doek werd in 1810 geschilderd door een zekere Pieter Cornelis Wonder van wie mij verder weinig bekend is. Maar het gaat om het beeld: hier is de tijd duidelijk geïsoleerd van de rest van de wereld, bedekt met een doek: het wikken en wegen, het spiegelen en de listen die wij gebruiken, het is allemaal zo tijdelijk als de aangewreten koolbladeren, allemaal voorbijgaand. Nog even en hij laat het doek terug neer zodat wij weer onze blinde gangen kunnen gaan.
De oude man is duidelijk naar model geschilderd en zijn vleugels zouden best zwanenvleugels kunnen zijn: oud en toch gevleugeld, het tempus fugit waarover jij sprak helemaal in beeld gebracht.

Hier is “onzichtbaar-worden”verdwijnen onder het doek: eens hij de instrumenten niet meer nodig heeft, worden ze weer onzichtbaar onder het groene laken.
Dat heeft iets kinderlijks: kinderen die hun handen voor hun gezicht houden en denken dat niemand ze nog ziet. Vergeten wat gisteren is geweest, of heet dat vertekenen? Bedekken met de mantel van haat of liefde, van onverschilligheid of vergetelheid: als de instrumenten er niet zijn, staat de tijd stil. Pa kan alleen nog zijn vleugels gebruiken om weg te vliegen, om ons over te laten aan wat jij in je winkel “timeless” noemt.

Die bedekking staat natuurlijk de ware onzichtbaarheid in de weg: ofwel houden we ons krampachtig vast aan het vermeende verleden of de gedroomde toekomst (beiden hebben nooit bestaan) ofwel zoeken we naar de schuldige die ons verslonden heeft want de tijd gaat voorbij, verslindt telkens weer wat we daarstraks nog voor waar hielden.

Hier echter trekt de Tijd het doek weg. Zo dadelijk hanteert hij de weegschaal, houdt hij ons een spiegel voor en zal de genezende esculaap ons vanzelf weer helen van opgelopen verdriet of te veel gekoesterde wanhoop.

Is het een mooie aanvulling van jouw prachtig donk-donk beeld?

Je zieleheler, G. Dumortier.