Waarde heer G.
Zal ik er nog een schepje bovenop doen om uit datzelfde Rijksmuseum in Amsterdam dit griezelige loodglasraampje te copiëren?
Laat hen dan nog van een Antwerpenaar zijn met de naam Pieter Coecke van Aelst, gemaakt in 1550.
Een gevleugelde man, de tijd (het werk heet: de triomf van de tijd) verslindt een kind terwijl onder zijn kar allerlei mensen worden verpletterd.
Het beeld laat aan niets te wensen over: de tijd is een verslinder, hij spaart niemand. Natuurlijk 1550 was geen rustige tijd: de macht van de Inquisitie neemt toe, Hendrik II van Frankrijk begint militaire acties tegen Keizer Karel V (50 jaar geworden) terwijl het concilie van Trente voor de 2de keer bij elkaar komt.
En in dat jaar maakt Coecke van Aelst zijn glasraampje: de verslindende tijd.
Het beeld van die verslindende tijd zal heel lang blijven leven en in menig schilderij en muziekstuk wordt het triomfthema van de tijd herhaald.
De gemiddelde levensduur van een mens is dan ongeveer 33 jaar, de grote meerderheid heeft honger, de Spanjaarden regeren met ijzeren vuist, Filips II, zoon van de jolige Karel wordt trouwens dat jaar als opvolger aangeduid.
Vergeef me mijn geschiedenisles, maar de wreedheid van de tijd uit zich nog altijd in dit tijdperk met atoomklokken en sportprestaties gemeten met duizendste van een seconde. Mijn beroep van antiquair probeert die tijd te stagneren door oud en nieuw samen te brengen en de illusie van een timeless collection op te roepen, een ware utopie.
Wij leven alsof we nog duizend jaar te gaan hebben, zo wreed zijn we voor elkaar. Voelen we ons door de tijd beschadigd dan maken we alle duivels los om ons gelijk te halen en veranderen we in vraatzuchtige geldeisers die de gelede schade doen vergoeden. Verzekeringen hebben voor alles een tarief, arm kwijt, zoveel geld, been is zoveel, linkerhand echter maar zoveel tenzij je linkshandig bent.
Dat oude woord barmhartigheid hebben wij verbannen omdat we zelf de tijdverslinder zijn geworden. Wij eisen voor elke verloren seconde schadevergoeding, voor elk vermeend niet al te gelukkig tijdvak mogen er koppen rollen.
Als ik naar dit glasraampje kijk, bekruipt mij de angst dat Auschwitz niet eens 60 jaar voorbij hoeft te zijn.
Uw vrij pessimistische patient Silverstein