het onzichtbare uur (43)

550_d264ffab04b2ab15286547e4d427aaf7

Goed op dreeef zijnde Theodore Silverstein,

Met enig genoegen las ik je laatste brief.
Mijn waardering ten aanzien van jouw persoon heeft zeker met je vinnige replieken te maken. Ik ontwikkel erg zelfgenoegzaam een serie beelden die ik als lauwe compressen op jouw gekwetst hoofd wil leggen, en jij maakt er witte vlaggen van die ik op mijn prekerige burcht moet hangen ten teke van overgave, en dat in beide betekenissen van het woord.
Hoor je ze wapperen in de koude noorderwind die ons deze dagen teistert?

Ik kan je alleen maar antwoorden met het zelfportret van je geliefde schilder, een zelfportret bij zijn ezel terwijl hij druk bezig was met een doek op te zetten. (hij houdt een pastelkrijtje vast.)
Toen ik dit portret de eerste keer zag, was ik zeer ontroerd. Ik had allerlei opstellen en interpretaties over Chardin gelezen, bewonderde zijn zilveren bekertje, ging mee met de kaartspelers, de alledaagse taferelen, en ik verwachtte een wijze man, een genie, gegroefd gelaat, edel van uitstraling, doorploegd van de aardse voorbije jaren.
Maar in plaats daarvan krijg ik een wat olijke oudere mens te zien, muts op het hoofd gebonden alsof hij net uit een verdachte kroeg kwam, brilletje op de neus, fonkelende oogjes, kortom helemaal niet de Chardin zoals ik hem mij had voorgesteld.
Maar wat een opluchting dat hij zichzelf zo menselijk, zo alledaags heeft geportretteerd, want dan worden zijn doeken pas helemaal van ons.

En nu keer ik terug naar de eerste zin van het mooie gedicht van Oerlemans: “Onzichtbaar is het uur,”.
Zoals hij daar staat te schilderen en bijna als een jongen nog naar de werkelijkheid kijkt, de speling van het licht, maakt dat nu net de onzichtbaarheid uit van de tijd. Hij maakt het voorbije uur, de uren, dagen, nachten waaraan hij gewerkt heeft onzichtbaar door zijn palet. Hij moet zichzelf niet opblazen, niet met opzet maniëristisch doen, cultuurbedrijvend uit de hoek komend, neen: de tijd waarin de theepot op het doek is gekomen, maakt hij voor ons onzichtbaar, en wellicht is het die onzichtbaarheid waarover je schrijft?

Onze woorden gaan verloren in de wind, maar de kunstenaar maakt het uur onzichtbaar, en daardoor overleeft hij alles en iedereen: ook al zal het doek met de theepot, de druiven en de kastanjes morgen vernietigd worden, in de ogen van duizenden is het werk binnen gekomen in de onzichtbaarheid van het essentiële, wat de kleine prins zo mooi zegt: l’ essentiel est invisble pour les yeux.

Ik denk dat we elkaar naderen: de tango of de trage wals hoor je boven het gedruis van onze pogingen uit.

Je G. Dumortier


een scheve schaats? (42)

454_fc3bf69d231a89cc210faf64b02446b0

Beste Psych,

Lanceer ik even een mooi beeld, niet eens van mij maar van een echte dichter (Oerlemans) en krijg ik me daar een metafysische preek op mijn dak alsof ik op het punt stond elk ogenblik van deze aardbol te verdwijnen.

Ik waardeer je beelden, je mooie zinsneden, ik heb oog voor de beeldrijke nuances en de hoopgevende ondersteuning, maar waarde G. Dumortier, de dood zit ons inderdaad al van bij de geboorte op de hielen, dus waarom denken dat ik mij meer dan andere schepselen bedreigd voel door zijn koude adem?
Hij heeft al zijn schaatsen aangebonden zegt de dichter, en dat zou nu net zo goed op een verwijdering kunnen duiden: hij schaatst er vandoor terwijl ik op land mijn evenwicht probeer te bewaren.

Natuurlijk is het een beroepsafwijking, het siert je zelfs, de labiele mens (en wie is dat niet?) te ondersteunen of minstens te troosten, maar het is een scheve schaats, waarde psych.
Ik vond de tekst vooral mooi omdat het zo’n eenvoudige verwoording van de evenwichtsoefening was die we elke dag moeten uitvoeren, willen of niet. De dunne vogelbenen, de schaatsende dood, er zit een wat glijdende beweging in hun verschijnen of verdwijnen.
Dat is een mooie manier, eigen aan de tango, de trage wals, het schaatsen, het is een ingehouden vorm van benaderen en, net op het moment dat onze werelden elkaar zouden raken, draaien we beiden de andere kant uit, geven we elkaar de kracht om ons zelfstandiger te bewegen en zwieren we weer naar elkaar.

Zo verdwijnen ook de kunstwerken, waarde psych. Ze komen eerst nog duidelijk in beeld, naderen zoals een ruimte-ontdekker de aarde om dan met een krachtige stoot het heelal te doorkruisen zonder nog enige hoop op terugkomst tenzij langs beelden via hun gesofistikeerde camera’ s.
Ik stuur je hierbij een mooi schilderij van een van mijn lievelingssschilders uit de 18de eeuw, namelijk Chardin. Hij ontdekte dat er niet alleen glanzende harnassen, draaiende engeltjes en wijdse landschappen of marines in beeld te brengen waren, maar dat de alledaagsheid haar diepe schoonheid had.
Denk nu niet dat er weldra druiven zullen verwijnen, dat de theepot in stukken zal breken. Dat kinderlijke verdwijnen behouden we aan televisieprogramma’s voor, maar ze zullen opgloeien zoals vallende sterren. De theepot uit de 18de eeuw zal nog even op de tafel van ons oog staan, en daarna…?

Dat vertel ik je later wel. Bekijk het tafereel nu het nog kan.
Het wonder dat licht van de voorbije eeuwen ons bereikt is niet alleen de verre sterren gegeven, maar ook de doeken van de kunstenaars.

Uw aarzelende patient, Theodore Silverstein.