En natuurlijk hoef je niet altijd ver van huis t gaan om schoonheid te bekijken.
Deze versie van Venus tussen Ceres en Bacchus hoort bij de collectie van Het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel.
Goltzius leerde zijn graveertechnieken bij de drukker, filosoof, graveur Dirk Volckertsz Coornhert van wie hij trouwens een magistraal portret graveerde.
Deze prent ontstond net na zijn reis naar Italië.
Toen hij daarvan terugkwam schroefde hij zijn maniëristische stijl terug en werd hij een duidelijke voorloper van het classicisme.
Op deze prent omarmt Venus Bacchus terwijl Cerus zich wat afzijdig houdt en het tafereeltje bekijkt zonder zich helemaal om te draaien.
Dit was een meesterlijke truc om het vrouwelijk schoon zowel van de voor- als van de achterkant te kunnen tekenen of schilderen.
Je merkt ook dat de figuren heel menselijk zijn ingevuld, niet meer zo geïdealiseerd.
Dat kwam omdat Goltzius met levende modellen begon te werken.
Ook hier is de compositie weer een samenvoeging van verschillende tekentechnieken.
De naakte lichamen van de godenfiguren zijn met sterke bruine inkt borstelstroken en scherpe zwarte krijtlijnen uitgevoerd, die dan zijn ingekleurd met inkt en lichaamskleuren in grijze, witte, bruine, en rozige tinten, naast vlekken van stomp bruin en rood krijt.
Zo krijgt de tekening een bijna transparante levendige expressie.
De lage resolutie doet de tekening oneer aan.
Centraal staat Venus letterlijk te blinken.
Ik tikte “ventraal”, en als je ventris als buik vertaalt dan was die tikfout nog niet zo mis.
Ook deze tekening verheerlijkt het lijfelijke, probeert aan het chtonische te ontsnappen door ons momenten van verrukking voor te spiegelen.
Als de kunstenaar in 1617 in Haarlem sterft, blijven zijn dromen tot op de dag van vandaag zichtbaar.
En het zijn de ogen van de kijkers die ook het onzichtbare erin begrijpen, als ze dat kunnen of willen.