dyn002_original_530_390_jpeg_20344_5369f2af49d560015e4fed670aaf0305

Het mooie van bio’s die de oude meesters willen beschrijven is hun variabele gissing naar geboorte- en sterfdatum.

Antwerpenaar Jan Van Kessel zou aldaar geboren zijn tussen 1612-1628 en gestorven rond 1679-1680, de zeventiende eeuw dus, wiens gouden schijn vaak diepe miserie verborg.

Hij was de neef van de fluwelen Breughel (Jan Breughel, de jongere) en zijn grootvader was ook een Jan Breughel, de Oudere. (vader van zijn moeder)

Als ik er dan nog bijvertel dat hij voor dertien kinderen zorgde van wie er ook nog twee schilder werden, dan is het pictoraal milieu in Antwerpen overduidelijk.
Schilder in hart en nieren.

Is zijn zin voor details meteen al een familiekwestie, zijn interesse voor de ‘nature’ genoemd ‘morte’, maar levendig en wel in zijn geval, bleek meer met de tijdsgeest dan met de voorvaderen in verband te staan.

dyn002_original_520_390_jpeg_20344_ae3aef14cb586d238e624dbd84f0dc61

Het was de eeuw van nieuwe ontdekkingen, nieuwe wetenschappen (we naderen de fameuze 18de eeuw met rasse schreden) en gedurende heel zijn leven heeft hij die ontdekkingen met veel belangstelling gevolgd.

In nieuwe landen werden nieuwe diersoorten ontdekt, nieuwe planten werden bestudeerd, en om aan de nieuwsgierigheid van de geleerden te voldoen zocht de Antwerpse uitgever en drukker Plantijn Moretus naar bekwame illustratoren, belegde hij ontmoetingen tussen schilders en wetenschappers om hem bij te staan bij de publicatie van de nieuwe encyclopediën.

Een allegorie van water: een inktvis, een zeehond, een zeeschildpad, palingen, oesters en andere vis en schelpdieren in de duinen van Scheveningen met schepen op de achtergrond. Gesigneerd met: ‘I·V·KESSEL.FECIT’. (Coll. Christies.com).

En het waren deze publikaties die waarschijnlijk Jan Van Kessel de smaak bijbrachten voor zijn studieschetsen.

Denk aan de Historiae naturalis’ van Konrad Gesner, de ‘De Distoria stirpium’ van de Duitser Leonard Fuchs, en de werken van de Nederlander Van Leeuwenhoek, die o.a. belangrijke verbeteringen aan de microscoop aanbracht.

Details uit de bovenste prenten maken duidelijk hoe nauwkeurig Jan Van Kessel zijn ‘kleine’ onderwerpen (de insecten) bestudeerde.

dyn002_original_1000_521_jpeg_20344_8ca9d0a91fe3d1ea2bb03f53a819338a

Stilleven?
Het uitbundige en volumineuze ‘stilleven’ -op zijn Antwerps, ook toen al- maakt duidelijk dat het hem niet alleen om studiewerk ging, en ook niet om met allerlei symbolen en allegorieën diepere gedachten op te wekken, neen, hier was een man aan het werk die met plezier naar de natuur keek, die wetenschap en poëzie als geen ander kon verenigen.
Levensplezier ontstaan door wetenschappelijk kijken.

Zelfs zijn ‘Heilige Familie’ is maar een aanleiding om volop met bloemen en planten te kunnen bezig zijn.

dyn002_original_462_611_jpeg_20344_bffdf0f8a9748ad9fea8d70f8a3cb7e5

En om toch nog een beetje de mode van de tijd te volgen zien we in zijn (of van leerlingen of navolgers van hem) ‘Vanitas’ dat ook hier de dood moet wijken voor het levensplezier, voor de kleuren en bewegende vormen van bloemen en planten.

Natuurlijk waren de aartshertogen Albrecht en Isabella geen uitzondering.
In hun cabinetten hingen afbeeldingen van deze nieuwe (wetenschappelijke) kijk op de natuur, een smaak die vele gegoede Antwerpenaars met hen deelden.
Er was dus werk genoeg aan de winkel.

Jan Van Kessel’s plezier om tot in het kleinste detail zijn onderwerpen te schilderen, is ver van het droge tekenen en schetsen dat we later (18de eeuw) zien opduiken.
Kijk naar de subtiele achtergrond, de compositie van zijn onderwerp, de beweging, of de mooie combinaties die hij maakt, het is een waar feest voor het oog.

Stilleven – Museum van Sens https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/c/c0/Jan_van_Kessel_%281626-1679%29_Stilleven_-_Museum_van_Sens_19-10-2016_10-36-24.JPG

Er is natuurlijk al een Joris Hoefnagels geweest op wie hij zich heeft georiënteerd, dat is zo, net zoals hij voor zijn dieren inspireerde op het werk van Snijders, van Savery en zijn grootvader Jan.

Zijn zin voor het exotische en zelfs het groteske maken de Antwerpenaar helemaal wakker in hem, maar tegelijkertijd blijft hij wetenschappelijke werken bestuderen, raadpleegt hij botanisten en is zijn voorliefde voor vlinders (ook als rups!) een duidelijk teken van zijn levensvreugde.

Klein detail: op het einde van zijn leven moest hij al zijn bezittingen verkopen om zijn schulden te kunnen inlossen.

dyn002_original_290_390_jpeg_20344_927e0e34242ba83f3dea3d0e16e1a9e4

In Toulouse wordt vandaag, 27 maart, één van zijn werken verkocht.
Een olie op koper, een geliefde ondergrond voor hem trouwens.

Zou nog iemand aan de berooide kunstenaar denken als grote sommen voor kleine vlinders worden neergeteld?


van Kessel, Jan; Insects; The Fitzwilliam Museum; http://www.artuk.org/artworks/insects-5473