Eerlijk is eerlijk.
De reactie van mijn voorganger op mijn eerste bijdrage omtrent de linkse krant was niet van aard om met gekrulde neus de hoogdag door te brengen.
Ik druk ze dus af, al heeft hij daar niet om gevraagd.Maar eerlijk is eerlijk, en ik heb hem altijd op deze manier ervaren: spaar je vrienden niet als ze volgens jou de waarheid geweld aandoen of haar in sympathieke meevoelendheid verhullen.
Beste Vriend,
De onstuimigheid waarmee je je eerste bijdrage in het onbekende laat wegschieten, is te bewonderen.
Net zo zeer als het plezier dat je hebt als een krant die nog maar eens de hele hetze in gang zette, zelf moet inbinden, ja zelfs de lezer het dagelijks nieuws onthoudt.
Maar het schijntje ‘wraakgevoelens’ dat ook ons wel eens vervult met opluchting, -al van in de kindertijd was het heerlijk als de slimste van de klas eens een onvoldoende kreeg, of de sterkste een voetje werd gelicht- is tegelijkertijd ook de zwakke kant van je betoog.
Want: wat is er linkserig aan een ruzie tussen een redactie en de hoofdredactie?
Ik moest ook glimlachen toen ik de woordvoerster van de redactie bij Phara hoorde zeggen dat ze wel vier uur en half over de stakingg hadden gepraat, en ik besef dat linkserigen sterker in praten zijn dan de rechtsen die vooral van ‘handelingen’ houden, boter bij de vis, maar de onderbouw van de stelling ging te veel in je plezier en in de terechte woede verloren.
In feite deed je wat zij voortdurend doen: een stelling poneren waarin net de woede of het plezier van een beschuldiging niet onderbouwd of onderzocht wordt, of waarvan de gevolgen niet eens in hun koppen doordringen.

Linkserig is net een kreet slaken zonder de oorsprong van de kreet in haar verband te kaderen, of je tot de juiste instantie te richten.
Dat het epitetum van ‘pedofiele’ schrijver weinig mensen doet nadenken wat zulke uitdrukking moet voorstellen en een heterofiele agent of homofiele bokser weinig meer over de persoon dan een mogelijke geaardheid blootgeven die niets met de beroepsactiviteit heeft te maken, dat is nu net rechts, populistisch en haatlosmakend, een krant met dergelijke strekking onwaardig.
De manier waarop andere media dergelijke berichten nabauwen, is ook al niet van aard om een hoge pet van hun ‘objectiviteit’ op te hebben.
De meeste media zijn ‘echo-kamers’, en wie het eerst een kreet (lees scoop) lanceert, is blijkbaar de winnaar.
Als je vorig weekend in de ‘kwaliteitskrant’ een artikel las over de homo-kant van het songfestival, dan moest je, ook als niet homo de wenkbrauwen fronsen hoe op een zgn. ‘ironische’ manier de afkeer van de schrijver toch steeds weer naar boven kwam, en werd de kijker thuis tot ‘brave huisvader’ verheven die door de journalist in kwestie nu eens eindelijk op de hoogte werd gebracht over deze verdorven kant van de zaak.
Zo vond de auteur het vreemd dat mensen met deze geaardheid zo’n aantrekkingskracht hebben voor vrouwen met pluimen aan de achterkant, en (ik citeer’ ‘…vermits het niet om het gat kan gaan, zal het dus om de pluimen te doen zijn.’)
Ik begrijp dat de heer S.D. in Moskou ook wel eens aan de vodka heeft genipt en hij misschien lichtelijk aangeschoten dit schrijfsel heeft geplengd, maar het zit vol van dergelijke hatelijke vrolijkheden, waarschijnlijk uit jaloezie omdat homo’s nu eenmaal beter met vrouwen kunnen omgaan en vaak ook door hen geaprecieerd worden.
Helemaal ‘grappig’ wordt het als al die ‘taterende minnaars van hetzelfde geslacht door hem het zwijgen worden opgelegd door de uitspraak dat hij met zijn vrouw moet bellen.
Daar hadden die pluimengekken niets van terug.

Of hoe ‘de kwaliteitskrant’ onder de gordel gaat en zonder blozen Vlaanderen volzet met brave huisvaders en dito moeders die in alle onschuld met hun kroost in de homoval van het wufte liedjesfestival trappen.
(Dus als er een van je kinderen te veel aandacht voor dergelijk vertoon heeft, weet je wel hoe laat het is, en kun je hem nog altijd de andere kranten die vol borsten staan onder de neus duwen)
Als prentjes zou ik er werk van Goya bijzetten, maar dan illustraties van weinig bekende aspecten van zijn persoonlijkheid, want als we Goya zeggen denken we aan de Maya’s, naakt of gekleed, de oorlogsprenten, maar zeldzaam aan bijvoorbeeld het doek waarop een gekwetste metselaar wordt weggedragen, of de vrolijkheid waarmee hij zijn olijke kleinzoon penseelt.
En ik denk zeker aan een van zijn laatste zelfportretten waar hij zijn huisdokter in beeld brengt, die hem -duidelijk lijdend- een glas water naar de lippen brengt.
Ter ere van SD mag er ook dat stilleven van een gepluimde kalkoen bij, en om toch nog de bekende Goya te eren zou ik een ets van een ketter kiezen die met haar belachelijke hoed naar de brandstapel wordt gebracht.
Tenslotte was Goya het grootste gedeelte van zijn jong leven (een vriend van zijn vader leerde hem op dertienjarige leeftijd schilderen en tekenen) een tekenaar van tapijtkartons en ik denk dat zijn ziekte zijn hersenen heeft ‘vrij’ gemaakt om de wanen en werkelijkheden van het toenmalige Spanje te borstelen.
Maar hij is ook de man van de prachtige zelfportretten, van de gevallen metselaar, de kale kalkoen en het portret van het liefelijke kleinkind, en pas als we die andere aspecten mee in zijn leven brengen, beginnen iets van zijn ware persoon te ontdekken.
Die veelheid en complexiteit verschralen tot één of twee kreten is iets wat onze media voortdurend doen, want naast de verkoopcijfers is er ook zoiets als het plezier van de wraak op ‘het slechte’, een wraak waarmee we onze ‘zuiverheid’ moeten bewijzen.
Laat je dus niet afschrikken, maar ook niet verleiden tot gemakkelijke oplossingen als je ’t over mensen hebt.