Hij is ook een aardige portretschilder en werkt nauwgezet en lange tijd aan zijn onderwerpen waarbij hij een serie zelfportretten niet schuwt.
Kijk naar dit zelfportret dat hij ‘The Universe’ heeft gedoopt.
En al lijkt dat op het eerste gezicht pretentieus, wie in ‘ eigen hart kijkt, en niet alleen voor het slapengaan, merkt dat hij of zij het is vanwaar the universe ervaren wordt, het epicentrum dus, de kern van je eigen ervaringswereld.
Wij zijn ons eigen ‘Rome’, ‘Berlijn’ of ‘Mekka’, wij zijn ‘het Jeruzalem’, en nergens anders dan in onze eigen nietige navel vinden wij de navel van de wereld.
Dat is geen hoogmoed, eerder gevangenschap.
De structuren om ons heen worden steeds ingewikkelder, onze plaats steeds minder belangrijk door allerlei virtuele ruimtes waarin wij kunnen communiceren, en ons aanpassingsvermogen (ook wel “beschaving” genoemd) moet zich naar die meer ingewikkelde structuren en netwerken richten.
In werkkledij kijken wij de wereld aan, een leeg doek achter onze rug, de ogen gericht op die onontwarbare kluwen waarin mensen zich met elkaar en de omgeving verhouden.
En vanwaar komt het gevaar?
De tegenstander is niet meer in een of enkele personen te lokaliseren.
Vroeger had de macht een duidelijke plek.
In het centrum van de wereld, de werkelijkheid, de stad.
Maar nu koningen en tsaren nog alleen exponenten zijn van een voorbije macht, kunnen we ook geen Bastille meer bestormen.
Wij zijn het centrum.
Wij zijn het gevaar.
En met ons al de anderen die in dezelfde situatie verkeren om vanuit die beperkte centrale plaats de wereld te ervaren.
Wij nemen deel aan die macht, aan de politiek die ons vormt of beïnvloedt, we zijn dus allemaal medeplichtig, maar niet allemaal op dezelfde manier en in dezelfde mate.
En precies daar begint het debat.
Ik citeerde René Boomkens in een opstel ‘De mythe van de globalisering’ uitgewerkt in zijn recent boek, ‘De nieuwe wanorde’.
Hij steunde zijn ideeën op filosofen als Antonio Gramsci en Michel Foucault, en met hen zegt hij dat het nu mogelijk is om zoiets als een revolutie in het alledaagse leven mee te maken, te ontwaren, te conceptualiseren, en te onderzoeken.
Zo’n revolutie is niet kleiner dan het bekende Franse broertje, haar impact is zelfs groter.
Alleen valt dit soort revolutie minder op.
En dat is wat de revolutie van de globalisering doet: ze voltrekt zich sluipenderwijs, ze beperkt zich niet tot enkele machtscentra, maar strekt zich uit over de meest uiteenlopende sociale en culturele domeinen.
En nog merkwaardiger: niemand heeft dat revolutionair proces ooit gewild, gepland of actief voorbereid..
Zij verrast en overkomt ons.
Het centrum is verlaten.
Niemand trekt zichtbaar aan de touwtjes, en alhoewel wij ons betrokken voelen, toch is onze invloed klein tot zeer klein.
‘Dat lijkt mij tot op grote hoogte een adequate beschrijving van de morele conditie van de westerse democratieën.’ aldus René Boomkens.