HET BAD
Kind, pas goed op de deur en laat voorbijgangers niet binnen,
want ik en zes meisjes met mooie armen gaan heimelijk
baden in de lauwe wateren van het bassin.
Slechts lachen willen wij en baden. Laat nu de minnaars
maar op straat staan. Wij dompelen onze benen in het water
en spelen dan het bikkelspel, gezeten op de marmeren rand.
Ook zullen wij het balspel oefenen. Maar laat geen minnaars
binnentreden; want onze kapsels zijn te nat en onze boezems
hebben kippevel en onze vingertoppen rimpelen zich.
Overigens zou het hem berouwen, degeen die ons naakt zou
verrassen! Bilitis is geen Athenaia, maar zij toont zich
uitsluitend op haar zelfgekozen uren en zij weet al te vurige
ogen te kastijden.
Zangen van Bilitis, Pierre LOUŸs, vertaald door Ernst van Altena.
En was nu bijna zonder stem in de zomernacht.
Zei hij: ruik je de liguster
zijn zware geuren openen de ogen van je hart.
Et in Arcadia ego.
Tabaimo uit Japan en ook nog in Venetië
De Toverfluit met de mooiste aria van de jongens
die een geliefde van zelfmoord weerhouden
(wees geduldig, lieve, enkele seconden stilte horen bij het beeld)
En Pierre Louÿs, ooit in Gent geboren, op de vlucht voor de Franse onlusten,
en daarna verkettert omdat hij over de liefde schreef
met zijn dubbele vrouwenziel, een ware man.
Ik weet het, het nachtelijk bad is zacht, de maan
weerspiegelt zich in jullie ogen, na het bikkelspel
en net nog voor de sterren wijken
en je elkander in de armen neemt
terwijl het eerste zonlicht de druppels droogt.
Zijn het tranen?
Want ook de jochies hebben een eiland
waarin zij de heer der vliegen dienen
bij gebrek aan leerschool voor het tedere.
Zijn het tranen, mooie vrouw?
Wist Wolfgang
dat hij nog maar enkele maanden had te leven
toen hij deze onaardse muziek schreef?
We zullen genezen van dit “fun” de siecle,
maar wanneer?
Nog is de koningin van de nacht de helleveeg
zij gunt haar kinderen en geliefden nauwelijks adem.
De straten strekken zich opgelucht uit.
Achter de ramen liggen wij bewusteloos
of lopen wij overdag misschien slapend rond?