The Society for Psychical Research was zowel in de Verenigde Staten als in Engeland werkzaam.
Ze ondezocht paragnostische verschijnselen, beschreef ze en probeerde bedrog op dit terrein te ontmaskeren.
Naast Frederick Meyers was de jonge Amerikaanse filosoof en psycholoog William James, hoogleraar aan de Harvard University en broer van Henry, er lid van.
William geloofde in de ongekende mogelijkheden van de ziel en had zich in 1885 door het Bostonse medium Mrs. Piper laten overtuigen van haar bovenzinnelijke vermogens.
In het mooie boek ‘The Master’ (2004)van de Ierse auteur Colm Toibin (1955), een beschrijving van Henry James wezen als roman, probeert zijn broer William hem te overtuigen.
Op 31 oktober 1890 leest Henry James in plaats van zijn broer diens Observation of Certain Phenomena of Trance voor tijdens de algemene vergadering van de Society for Psychical Research.
En er is natuurlijk de ziektegeschiedenis van Henry’ s zus Alice.
Ze heeft bij beide broers de belangstelling voor de gespleten persoonlijkheid versterkt.
Alice, schreef Henry was het slachtoffer van twee met elkaar strijdende ‘split-up-selves’ zoals die door psychologisch onderzoek was ontdekt en die wij nu met schizofrenie benoemen.
Ook Stevenson had met The strange Case of Dr. Jekyll and Mr. Hyde (1886) eerder dat conflict van de gespleten persoonlijkheid voor ogen dan wel de strijd tussen lichaam en geest.
Tegenover de krachten van de bewuste ervaringen en de ongekende duistere krachten van de “Brownies” stonden de geesten van de slapende: krachten die enerzijds “have not a rudiment of what we call conscience”, maar die anderzijds “have no prejudice against the supernatural”. (ik citeer hier Braches)
Je voelt Henry James voorzichtig zijn als hij in The Turn of the Screw in de proloog van een apparition, een verschijning spreekt, later verzwakt tot appearance.
Wat eerst ‘a visitation’ heet, is Griffin’s ghost, en de term ‘ghost’ zal daarna niet meer terugkeren in het verhaal.
En zegt Braches, daarom is het belangrijk dat James het in de opening van de proloog vermelde verhaal laat kenschetsen als ‘the only case he had met in which such a visitation had fallen on a child.’
De trouwe leden van de Society zullen hier zker de wenkbrauwen hebben opgehaald want er waren in paragnostische kringen genoeg voorbeelden bekend van geesteverschijningen en kinderen.
En ook de meer geschoolde literaire lezer krijgt de kans om argwanend te glimlachen, denk maar aan Dickens A Christmas Tree, Mrs. Gaskells The Old Nurse Tale, en Le Fanu’ s Madam Crowl’s Ghost, of Mrs Oliphant The Open Door om er maar een paar te noemen.
‘Een geschiedenis waarin een zoon de nacht met zijn moeder doorwaakt om haar te confronteren met het monsterlijke dat hij heeft ondergaan lijkt nauwelijks in staat om de stormen van afkeer en woede te doen opsteken die in Engeland losbraken bij de eerste opvoering van Ibsens ‘Ghosts’ schrijft Braches.
Die ‘Spoken’ schenen in 1891 het Britse publiek ‘tot in het merg’ te schokken.
Hysterische reacties, niet in de laatste plaats omdat ook vrouwen de verschrikking vanhet toneel hadden moeten aanhoren.
Na de eerste opvoering in maart 1891 brak een waar pandemonium los.
‘Ay! The play performed last night is ‘simple’ enough in plan and purpose, but simple only in the sense of an open drain; of a loatsome sore unbandaged; of a dirty act done publicly; or a lazar-house with all its doors and windows open.
It is no more ‘Greek’ and can no more be than could a dunghill at Delphi, or a madhouse in Mitylene.
In Amerika werd de Noorse auteur zonder meer aanvaard, het is duidelijk een graadmeter voor de angsten en de afkeer die in Engeland ontstond ondanks het feit dat het een ‘besloten’ voorstelling was. (dit om vervolging wegens obsceniteit te vermijden)
Meer daarover in een volgende aflevering