Van onschuld naar verdorvenheid was voor de Victorianen maar een kleine stap, zeker als je beseft dat alles, maar dan ook erop uit was de onschuld te strikken en naar Babylon te leiden.
Dat gedachtengoed ligt aan de basis van The Turn of the Screw.
Op de korte tijd van hun verblijf op het landgoed Bly maken we de turn mee van hemelse onschuld naar “common and almost ugly”.
De kleine Flora (acht jaar, in de tijdschrift-editie was dat nog zes jaar) zegt na een tijdje dingen “which might have been, that of a vulgarly pert little girl in the street”.
Braches zegt: “Ze is Ibsens “Regina” in kindergestalte.
Mrs. Grose, de goedige huishoudster, heeft haar meegenomen naar de fraaie heer uit Harley street, en daarmee weet de Victoriaanse lezer genoeg.
Het meisje dat zoals Regina naar de stad vertrekt om daar haar zedelijke ondergang tegemoet te gaan.
De kleine Miles wordt door James niet geportretteerd, maar hij lijkt even puur en zuiver als zijn kleine zus.
Hij is nauwelijks tien jaar oud.
Maar in de herfst blijkt inderdaad zijn verhouding tot de gouvernante die van een kleine Meester te zijn geworden, die niet meer met zijn kleine zusje wil optrekken, maar met zijn eigen soort wil omgaan: naar de jongens wil.
Hij zwerft alleen over het gebied van Bly.
Hij wordt erg vrij, té vrij.
Hij spreekt met de gouvernante als een volwassene, een jeugdige minnaar. (Braches, 44-45)
Braches haalt aan dat die ‘verwording’ kan toegeschreven zijn aan een ander tijdservaren eens we in Bly zijn: alles gaat er heviger, sneller.
Een magische tijd waarin het zes/achtjarige meisje verbloeit tot een straatkind van twaalf/veertien, en de jongen van tien de kleine “master” van zestien wordt met alle vrijheden die bij zijn leeftijd en positie behoren.
De Victoriaanse lezer begrijpt echter deze evolutie omdat hij in het tweede gedeelte van de novelle te lezen krijgt dat de vroegrijpheid van de kinderen van binnenuit komt, “the worm in the bud”, en die nachtmerrie is een begrip in het Victoriaanse denken en voelen.
Is het platte land, ‘the country’ in het begin nog the place to be voor onschuldige kinderen, men geneest er immers van de verdorvenheid van de stad, dan wordt het sarcasme des te groter als hier net het tegenovergestelde plaats zou vinden.
‘At any rate, in healthy subjects, and especially in children brought up in the pure air, and amid the simple amusements of the country, perfect freedom, and indeed total ignorance of, any sexual affection is, as it should always be, the rule.
The first and only feeling exhibited between the sexes in the young should be that of pure fraternal and sisterly affection.’
En dat is een citaat uit The Functions and Disorders of the Reproductive Organs’, een succesvol boek uit 1857 van de geleerde arts William Acton.
Dit boek werd aan beide zijden van de oceaan bij herhaling herdrukt.
Zo verscheen nog in 1895 in Philadelphia een achtste Amerikaanse editie waaraan ook dit citaat is ontleend:
‘In a state of health no sexual impression should ever affect a child’s mind and body.
All its vital energy should be employed in building up the growing frame, in storing up external impressions, and educating the brain to receive them.
During a well-regulated childhood, and in the case of ordinary temperaments, there is no temptation to infringe this primary law of nature.
The sexes, it is true, in most English homes, are allowed unrestricted companionship.
Experience shows, however that this intimacy is in main unattended with evil results.
Thus it happens that in most healthy and well brought-up children, no sexual notion or feeling has ever entered their heads, even in the way of seculation.
I believe that such children’s curiosity is seldom excited in these subjects except where they have been purposeley suggested’
Acton poneert duidelijk dat een kind puur en onschuldig is: seksueel slapend, maar toch wordt het door hem afgeschilderd als voortdurend blootstaand aan verleidingen.
Ze staan weerloos open voor prikkeling en bederf, citeer ik Braches.
Er is daarbij geen overgang tussen engel en duivel, het is hemel of hel, paradijs of zondeval.
‘We are faced then with a double or contradictory consciousness.
On the one hand, children are spoken of as pure of innocent and sexual quiescent; on the other, they are described as constantly threatened by horrid temptations, open to stimulation and corruption, and in danger of becomming little monsters of appetite.
There is nothing to mediate between these extreme states, no middle ground or connection between them.
And the contradiction that children are both at once remains altogether unconscious.’
En dat is een mooi besluit van Steven Marcus.
En de mogelijkheden om snel kennis te maken met de paradijsvloek zijn in Victoriaanse ogen onbegrensd aanwezig.
Braches zegt heel treffend dat er nauwelijks een ervaring in het leven is die niet de voortijdige seksuele begeerte in het kind kan doen ontwaken.
Ook premature intellectuele ontwikkeling vormt een gevaar.
Acton wijst op de neiging van de Victoriaanse opvoeder om intellectuele superioriteit te stellen boven het verrichten van gezonder bezigheden.
Boeken, en zeker “klassieke boeken” zullen de seksuele gevoelens prikkelen.
‘He reads in them of the pleasures, nothing of the penalties, of sexual indulgences.
He is not intuitively aware that, if sexual desires are excited, it wil require greater power of will to master them than to falls to the lot of the most lads; that if indulged in, the man will and must pay the penalty for the errors of the boy; that for one that escapes, ten will suffer; that an awful risk attends abnormal substitutes for sexual intercourse; and that self-indulgence, long pursued, tends ultimately, if carried far enough, to early death or self-destruction.’
Aha!
Als je die laatste zinnen leest, dan merk je de bijna stotterende schrijfwijze, de uitgestelde veroordeling want lieve vrienden en vriendinnen, het gaat hier duidelijk over het spook van ‘de zelfbevlekking’, een waanidee dat zo maar eens eventjes bijna 160 jaar tot in onze geesten is doorgehamerd en dat in feite berust op een misverstand vanuit de klassieke humorenleer (humor: vocht) van Hippocrates en Galenus.
Dit werd echter zo ernstig genomen door dokters, rechters en opvoeders dat de weerzin voor het eigen lijf en dat van anderen lang is blijven doorklinken.
Daarbij komt dat die ‘zelfbevlekking’ een opvoeding zou kunnen zijn tot het aanleren van homoseksuele omgang, en ook dat fraaie idee leeft hier en daar nog altijd in de duistere geesten van sommigen onder ons.
Kijk maar even naar het beeldje van Peter Pan hiernaast.
Als je niet wilt opgroeien, moet je al die verleidingen niet doorstaan, dat is ook een typisch Victoriaans gegeven, het op sterk water zetten van de kindertijd.
Stof genoeg dus voor boeiende zijwegen die wel eens op hedendaagse paden kunnen uitkomen, maar dat is weer voor een volgende keer.