MERVEILLEUSE PLENITUDE DE LA JOI

Billy

 

‘Je respirai leur affection comme un parfum.’

Met dit citaat uit Gides Journal opent Pierre Billard zijn boek ‘Le roman secret’, André Gide & Marc Allegret uitgegeven in het voorjaar 2006 bij Plon, Paris.

Heel anders dan Monique Nemer schetst hij een kroniek waarbij feiten en bedenkingen nogal vrijelijk door elkaar lopen in goede Franse traditie, un peu bavardant, mais bien dit. (en in grote leesbare letter)

dyn008_original_333_446_jpeg_20344_0dbc5fd69501ea306b24ff22a7a7ffa8.2

Mooi is het openingstafereel, het had uit een film naar het werk van Pagnol kunnen komen, van wie Marc later ‘Fanny’ zal verfilmen.

Het is de 16de april 1906, Paasmaandag van dat jaar dus, een grote menigte is op de rand van het bois de Boulogne samengetroept om naar het opstijgen van een montgolfière te komen kijken.
Tussen al dat volk un homme grand, beau, élégant, sous son chapeau à large bord et sa cape noire, koopt hij kaartjes bij de Jardin d’ Acclimatation.
Hij wordt nog niet herkend, zijn werk Les Nourritures terrestres in 1898 gepubliceerd zal pas in 1915 een oplage van 1650 exemplaren bereiken.

Hij is vergezeld door vijf jonge jongens die hem ‘Oncle André’ noemen ook al is hij slechts van eentje, de achtjarige Dominique Drouin, de ware oom. (kind van Marcel Drouin en Jeanne Rondeaux, zus van Gides vrouw Madeleine)

dyn008_original_532_600_jpeg_20344_73e4a5e4a1cb44b803daa2c2b9bf7a46.2

De vier andere jongens zijn Jean-Paul, twaalf, Eric, tien, André, zeven, en Marc, zes jaar.
Het zijn de kinderen van de dominee Ellie Allegret, ooit mentor van Gide die vooral missionariswerk in Afrika doet.
Hij heeft vijf zonen gekregen, en bij zijn talrijke afwzigheden is Gide de graag geziene gast en helper zodat zelfs één van de kinderen zijn voornaam krijgt, als eerbetoon.

Auteur Pierre Billard haast zich om te zeggen dat het nonkel-gedoe absoluut niet als ‘couverture’ moest dienen, ‘un écran destiné à sauver les apparences et justifier l’ intimité des rapports de Gide avec Marc’.

Suzanne Allégret staat er immers vaak alleen voor, en vijf jongens grootbrengen is geen sinecure.

‘Voor Gide is het een devoir en een plezier:

‘il a -il aura toute sa vie- une attirance naturelle pour les enfants, ces phénomènes étranges chez qui il observe l’ homme en train de s’ inventer.’

Het is naar aanleiding van deze uitstap dat Gide in zijn journal de mooie zin opschrijft waarmee we deze bijdrage en het boek van Billard openden.

Natuurlijk hebben we een schat aan observators die over Marc en Gide kunnen berichten, want de hele Gidiaanse familie was er getuige van en zal dus telkens vanuit verschillende hoeken en tijden hun relatie documenteren.

Van die kleine schildering in 1906 waar Marc nog een joch is van zes, geboren dus in 1900 springen we naar 11 februari 1951, enkele dagen voor Gide’s dood.
In de rue Vaneau hebben journalisten zich verzameld, André Gide, 81, Nobelprijs 1947, ligt op sterven omgeven door enkele van zijn trouwe vrienden.
En daar vinden we ook enkele mannen terug die kind waren in de jardin d’ Acclimatation: Dominique Drouin en marc Allegret, beiden werkzaam in de filmwereld.

En al duurde de passionele kant van de geschiedenis tussen Gide en Marc slechts enkele jaren, hun vriendschap was er levenslang, en ook na die stormachtige passionele tijd bleef Gide voor hem zorgen, bracht hij Marc in kontakt met denkers, muzikanten en andere kunstenaars.

Enkele dagen na de begrafenis komen de vrienden samen om naar Marc’s film te kijken: ‘Avec André Gide

Tussen het bezoek aan de tuin en de laatste tuin speelde zich een leven af van twee mannen die door woord en beeld nauw met elkaar verbonden waren.

Het begon in 1916-17. Marc is er dus zestien, zeventien jaar, en Gide wordt 48.

Volg me maar, ik probeer de volgende dagen enkele beelden van hun liefde, leven en werk te projecteren op het zwarte scherm van deze overbelichte dagen.


WET EN VERLANGEN (3)

AMOUR

 

Tenslotte was het op Corydon dat vriend en vijand reageerde en niet op de avontuurlijke seksualiteit van de auteur.

Monique Nemer onderscheidt twee groepen rond de auteur, met uitzondering van Madeleine Gide, die duidelijk te kennen gaf ‘n’ en rien vouloir connaître”.

Je had de groep die zijn seksuele voorkeuren deelde (Ghéon, Schlumberger) en die elkaar ontmoetten in de baden van Rue Oberkampf of rue Pierre-Levée, of die langs het onderste deel van de Champs Elysées zwierven, ‘hautes lieux de drague homosexuelle au début du XX siècle’.

En dan was er daarnaast een soort Gidiaanse familie die zich vooral vanaf 1918 rond de auteur had gevormd: Maria Van Rysselberghe, haar dochter Elisabeth, haar vriendin Aline Mayrisch, de aanbiddelijke Dorothy Bussy, en de zeer beminde Marc Allegret en vriend en auteur Roger Martin du Gard.

Vanuit Berlijn schrijft Martin du Gard aan Maria:

‘Excellente et calme causerie avec lui aujourd’hui après une très penible promenade ensemble hhier, où il avait cet œil enflammé et cette langue pendante que vous savez (je n’ avais pas d’ autre idée que de la’ abdonner à ses chasses…) Dans l’ ensemble il est “bien désaxé”.

dyn008_original_333_467_jpeg_20344_c7529666654eed4c4ffb71d69dcce2e7.2Nemer laat aan Martin du Gard de verantwoordelijkheid voor het woord ‘désaxé’ maar ze kan niet naast een soort verslaving kijken.
Zo schrijft Gide zelf in 1916 in zijn Journal:

‘La verre d’ absinthe’ de l’ ivrogne n’ est pas plus attrayant que, pour moi, certains visages de rencontre- et j’ abandonnerais tout pour les suivre… Que dis je? Il y a une propulsion si impérieuse, un conseil si insidieux, si secret, une habitude si invéterée, que souvent je doute si j’en puis ‘echapper sans un secours venu d’ ailleurs.’

 

En zegt Monique Nemer, je kunt ook niet naast de vraag kijken of André Gide nu een ‘pédéraste’ of een ‘pédophile’ moet genoemd worden.

dyn008_original_333_471_jpeg_20344_86257021202da92c237d8f167819b579.2

En zeer wijs begint ze met de veel gehoorde vaststelling: ‘N’ empêche, Gide, de nos jours…’

Ik geef haar woorden weer:

‘Sur un sujet aussi sensible et, aujourd’hui, engendrant tant de confusion, le recours au droit, et à son évolution, n’ est pas superflu.
Première remarque: les termes “pédophilie” ou “pédophile” n’ apparaissent nulle part dans le code pénal, et leur utilisation fait appel à des références étrangères à la législation.
Les catégories retenues par la loi sont celles de “majorité” et de “minorité” sexuelles, différentes de la majorité civile.

dyn008_original_350_504_jpeg_20344_aa4cb71a83e5ad2003684ca7eae6ca5f.2

In een tweede opmerking zegt ze dat de (Franse) wetgever zich pas in het begin van de 19de eeuw begon te interesseren voor de seksualiteit ten overstaan van kinderen.

De wet van 28 april 1832 bracht de leeftijd voor majorité sexuelle op elf jaar.
Die drempel werd opgetrokken in 1863 tot dertien jaar en bleef in voege tot in 1942 (Pétain) waar hij tot 21 jaar werd aangepast ‘en cas de débauche’.

Die leeftijdsgrens bleef ongewijzigd tot in 1975 waar hij weer daalde tot 18 jaar, althans voor hetero-relaties en bleef 21 voor homoseksuele relaties.

Dat verschil werd in 1982 ongedaan gemaakt.De huidige wetgeving in Frankrijk steunt op een wet uit 1997 en brengt de leeftijdsgrens voor beide groepen op vijftien jaar.

Gide leefde dus met een ‘drempel’ van dertien jaar, ‘age à partir duquel “une personne est considerée comme pouvant entretenir une relation sexuelle avec un partenaire sans mettre ce dernier dans l’ illégalité.’

Een vader die de auteur ‘Un malfaiteur, Andre Gide’ noemt heeft dan niet op zijn seksuele voorkeuren maar wel op de inhoud van Les Nourritures Terrestres die zijn zoon zou hebben vergiftigd.

Het begrip ‘paidohilie’ wordt alleen gehanteerd door de reeds eerder geciteerde dr. Laupt die het klasseert bij de “Cérébral paidophile” en er zelfs met een zekere ‘bienveillance’ over schrijft:

dyn008_original_462_346_jpeg_20344_bc839fbffdbcacd164f943b604692be2.2

‘S’ il n’ a point aimé ou n’ aime point les femmes, aime du moins les hommes qui leur ressemblent. {…} Voisin de l’ occasionnel. Si l’ homme, pronostic assez favoralbe. Pourra souvent guérir, s’il n’ a point contracté d’ habitudes antinormales trop longues.
La paidophilie est au début, à peine une déviation, c’ est presque encore une appétence vers le sexe opposé. {…}

Il y a dans l’ amour pour l’ éphèbe, comme encore une recherchde de la femme.
L’ éphèbe ressemble à la femme en bien des points.
Au théatre les rôles des pages sont tenus par des femmes. Cela ne nous chocque point.’

Monique Nemer schrijft:

Mais le plus remarquable est sans doute le caractère “anodin” (goedaardig), pour reprendre le mot de Maria, de cette sexualité:

‘Je crois qu’ on ne saurait trop insister sur la singularité de son temperament {…: une sensualité si profonde, si exigante, si irrésistible, qui gouverne une part de sa vie et qui semble parfois comblée si aisément, si légèrement. {…}

Ceci est trop particulier pour être croyable, et il est naturel qu’ en général on juge sa dépravation égale à la duplicité où l’ entraîne son desir.
Et autre part, on voit très bien quelle excuses fallacieuses il doit trouver à ses lanières insinuantes et hypocrites quand on pense au côté si invraisemblablement anodin des agissements auxquels ells aboutissent.
Ces dispositions sexuelles particulières me semblent un clef importante pour comprendre Gide.’

 

Nu hoort U het ook eens van een ander.


WET EN VERLANGEN (2)

ruimtereizigers

Engels volksvertegenwoordiger Noël Pemberton beweerde dat de geheime diensten van de Duitsers een lijst van zo’n 47.000 namen van homoseksuelen hadden, klaar om ze te chanteren.

De journalist Arnold White preekte een kruistocht tegen het homoseksuele Duitsland waar Sodomma en Gommorra het haalden op het heilige Jerusalem, en weldra zouden zij geheel ‘gezond’ Europa besmetten met wat Nemer zo mooi vertaalt als …l’ érotomanie boche.

Daardoor was de vijand al intra muros, want elke ‘sodomiet’ is een ‘boche’, en deze onzichtbare vijand zoals ook al Raffalovitch hem noemde in 1895, is een gevaar.

Mijn geliefd woord ‘onzichtbaar’ duikt weer op.
Men geloofde immers in een soort “franc-maçonnerie du vice” die elkaar overal herkenden, de beroemde netwerken dus uit de Doutroux-jaren.

François Porche heeft het in 1927 over een homoseksualiteit die…

‘..qui sera une vue du monde, laquelle comprendera une philosophie, une éthique, une esthetique, voire une politique, avec franc-maçonnerie, fiches, journeaux et revues, salons affiliés, expositions, campagnes de presse, lancements, intrigues, ententes secrètes, appuis et fraternités.’

Zelfs in 1938 sprak Michel Du Coglay nog van een “franc-maçonnerie pédérastique internationale”.

Daarmee is het sinistere drietal aangeduid: de homoseksueel, de jood, de vrijmetselaar.

En uiteraard waren deze samen met de ‘malfaiteur André Gide’ mee verantwoordelijk voor het Franse verval, samen met ‘Marcel Braunschvig, Jood, die de ‘intellectuele vrijheid’ voorstonden waarvan de vrijmetselaar een Belgisch minister was, Hymans.

Deze ‘drievuldigheid van het kwaad’ deed in 1931 Ramon Fernandez besluiten:

‘L’attitude de l’homme moyen à l’ égard du pédéraste est exactement semblable à son antisemitisme.’

jongen

pg

En het is vanzelfsprekend dat dergelijke ideeën chantage en afpersing in de hand werkten zoals we kunnen lezen in het Journal van Jacques Copeau:

“Visite inopinée de Gh.
Avec une charmante verve, il me fait le récit de sa dernière aventure: supris avec Sch en flagrant délit par trois maîtres chanteurs, pillés tous deux de quatre cent cinquante francs, de leur montres et de tous les objets qu’ ils portaient sur eux et ne recouvreront aujourd’hui que contre un nouveau versement de quatre cent francs.’

Ja, zegt Nemer, achthonderd frank in die tijd, dat was niet niets.

En een verslag aan de procureur van 5 juli 1906 heeft het over een surveillantie in en rond de publieke zwembaden rue Oberkampf, plaats die Gide ook wel eens bezocht.

‘Au cours d’ une surveillance excercée aux bains précités, il a été remarqué que dans l’ après-midi, une douzaine de jeunes gens âgés de 11 à 18 ans, aux allures équivoques, s’ amusent autour de la piscine.’

Weinig resultaat alhoewel het verslag noteert dat

‘…la présence de jeunes gens efféminés et de voieux pédérastes, mais tous sont très méfiants.’

…waarmee verder niets kon bewezen worden.

Dat de Belgische politie ook actief was, bewijst een gebeurtenis uit 1921 waarbij Gides jonge vriend René Michelet met arrestatie wordt bedreigd en de auteur schrik heeft dat deze jongen net een exemplaar van Corydon bij zich zou hebben.

En al zegt Gide dat het woord dat Montherlant het meest gebruikt het woord ‘peur’ is, hijzelf beleefde ook angstige uren in Brussel, angst die hij later in zijn dagboeken beschrijft.

Brussel, een bruisende stad?


WET EN VERLANGEN

weddingboys

 

‘J’ ai peur qu’ une sorte de soif de martyre, si j’ ose employer ce mot pour une mauvaise cause, te pousse à cela.’

Aan het woord Madeleine Gide, vrouw van de auteur.
Hij kent de geschiedenis van de “slachtoffers”, want al lange tijd houdt hij een map bij waarin hij kranten- en tijdschriftknipsels verzamelt ‘des affaires homosexuels” met hun ‘parfois leur sinistre conclusion’ om Nemer te citeren.

In Frankrijk is homoseksualiteit gedecriminaliseerd sedert de wet van 25 september 1791 en daarna ook door de code Napoleon.
Dat is niet het geval in Engeland waar tot 1861 de doodstraf gold en daarna het reeds door ons beschreven amendement werd ingevoerd waardoor Wilde twee jaar in de gevangenis belandde.
In Duitsland, sedert de uitroeping van het keizerrijk, telt paragraaf 175 sedert 1871 die opnieuw de oude Pruisische strafwet opneemt ‘punissant la “debauche contre nature”.

dyn006_original_376_550_jpeg_20344_45b0ae087c5176407f797f43778f7806.2

We zagen al dat zelfs in Frankrijk met de zaak Renard de wet allerlei uitwegen gebruikte om deze geaardheid toch te straffen.
Homoseksualiteit bleef een misdaad: ‘en dehoirs des lieux privés, la notion d’ “outrage public à la pudeur”, matinée d’ “incitation à la débauche” permet une répression que facilite le flou des définitions.

En tijdens de oorlog maakte het verbod op alcoholverkoop het de zedenbrigades makkelijk om buiten toegelaten uren (vaak na verklikking) binnen te vallen ‘dans les maisons closes et autres “hôtels” spécialisés.

Zelfs Proust had er een aanvaring met de ‘wet’.
In januari 1918 werd dans un salon du rez-de-chausséé buvant de champagne avec trois individus aux allures pédérastes Proust, Marcel, 46 ans, rentier, 102, boulevard Haussmann’ er aangetroffen.

Bij die ‘invallen’ hadden de renteniers minder te vrezen dan de proletariërs, dat ligt voor de hand.

dyn006_original_488_700_jpeg_20344_c0d9b431cd60939734974efd5f480bbc.2

Naast het juridisch arsenaal waren het vooral de reputaties dioe eraan moesten geloven.
In 1902 wordt Alfred Fritz Krupp (de rijkste man ter wereld naar men zei) tot zelfmoord gedwongen nadat bekend werd dat hij op zijn villa in Capri jonge mannen zou onderhouden.

En in 1903 pleegt de Britse generaal Mac Donald zelfmoord nadat hij betrapt werd in een compromiterende situatie met Singalese soldaten.

Nog altijd in 1903 weigert Jacques d’ Adelsward-Fersen in te gaan op een chantage van een van zijn dienstboden en wordt hij aangegeven bij de politie en zoals we reeds vermeldden veroordeeld.

Er is het schandaal van de Alma die jonge telegramjongens en maîtres d’hotel van “personnalités Parisiennes des plus connues” in opsraak brengen.
Er is een protestbetoging van de vakbond van het huispersoneel en een goed woordje van Henri Ghéon ‘evoquant, pour Gide, cette affaire de “télégraphie sans filles”…

dyn006_original_290_410_jpeg_20344_994f97b238bd1d707a9d61bb5889d7c3.2

Grotere konsekwenties had het Eulenburg-schandaal dat in 1907 in Duitsland uitbreekt.

Een journalist brengt aan het licht dat in de onmiddellijke omgeving van Willem II één van zijn raadgevers en naaste vriend, de prins Philipp zu Eulenburg, en de militaire bevelhebber van Berlijn, graaf Kuno von Molkte verdacht werden vertrouwelijke gegevens te hebben doorgespeeld aan de eerste secretaris van de Franse delegatie in Berlijn, Raymond Lecomte, net zoals de twee Duitse heren een homoseksueel.

En zo werd de geaardheid steeds weer gebruikt om ‘lastige’ mensen uit te schakelen, een techniek die ook heden ten dage niet geschuwd wordt.

Op het proces dat twee jaar zou duren komt Magnus Hirschfeld als ‘expert’ getuigen en stelt hij bij Moltke een ‘onbewuste homoseksuele oriëntatie’ vast.

het is duidelijk dat mensen uit de hoogste kringen eerder werden gespaard dan de talrijke anonieme opgepakten.

Zo kreeg het publiek de indruk ingelepeld dat in dit geval landverrraders vaak bij homoseksuelen en…joden te vinden waren. (Hirschfeld was Jood en homosexueel)

De Eerste Wereldoorlog bracht geen verbetering.

‘Tout homosexuel est un traître potentiel, soit parce qu’ il adhérait à une Internationale de la débauche qui se rit bien du patriotisme, soit parce son vice, forcément caché, en ferait une proie facile à manipuler.’


DOKTERSWRAAK EN BAKERPRAAT

dyn003_original_362_465_jpeg_20344_49e7c419fac42c6ba87eb7c1653b67d3.2

Corydon wil op een andere manier over het onderwerp praten dan de werken die we eerder citeerden en die meestal einde 19de eeuw het levenslicht zagen.

Hij wil de verwarring rond ‘normaal’ (notion purement quantative) en een ‘naturel’ (een begrip door het christendom geannexeerd) opheffen.

dyn003_original_362_456_jpeg_20344_2dc1981f167e4410655fd56206a40604.2

Ik citeer Monique Nemer in haar Corydon Citoyen’:

‘Mais c ‘ est en faisant appel à une argumentation qui, très longuement, sollicite en lieu et place des sciences médicales, l’ histoire naturelle- simple déplacement de réference qui ne fait que changer la légimité du “naturel” sollicité, sans interroger la pertinence du concept lui-même ni, surtout, sa perpétuelle convocation dans une argumentation dont est -naturellement- dispensée l’ hétérosexualité.

Et Gide, en faisant de Corydon un médecin, inscrit lui-même son texte dans l’ ancienne tradition méthodologique, fût elle, pour ses conclusions, contestée.’

Een fraaie, erg mooie en juiste redenering.
Want wie op dit terrein komt, zal stevige tegenwind mogen verwachten.

Er zijn dan al vlug in hetzelfde jaar 1924-25 twee artikelen uit die hoek die deze stelling bevestigen.

In december 1924 in ‘La Gazette médicale du Centre’ en in januari 1925 in ‘Le Progrès médical’

De auteur van het het artikel in dit laatste tijdschrift, ene Dr. Jean Vinchon, heeft zo zijn eigen methode om het onderwerp te recupereren, merkt Monique Nemers op.

Hij schrijft dat de vijfduizend exemplaren van het boek erg vlug zijn uitverkocht, en dat het publiek blijkbaar erg door het onderwerp werd aangesproken.

dyn003_original_491_375_jpeg_20344_ad8060aa93e00da6aafa032878a115f4.2

Maar de pers (de stilte na het verschijnen) toonde echter ‘karakter’ en zag het gevaar in.

‘La Presse, comprenant le danger qu’ il y a à divulger de pareilles notions, s’ est abstenue sagement de critiques et de commentaires.’

En daarmee geeft de auteur aan dat hij tot een gesloten gilde behoort:

‘Ici nous sommes entre médicins et nous pouvons parler franchement de problèmes qui nous sont familiers, et que nous pouvons traiter avec notre impartialité professionelle.
D’ ailleurs Corydon lui-même nous y convie; bien qu’ il accuse nos livres de dégager “une insupportable odeur de clinique”, il est obligé d’ avouer qu’ ils sont les seuls sérieux sur la question.”

En daarmee zet het korps het onderwerp weer in zijn kamp.
Diagnose: Corydon est un “neurasthénique”, en men vewijst daarbij dan graag naar de geschriften van Havelock Ellis in het Frans vertaald in 1909.

En er is de gezworen vijand Henri Massis, woordvoerder van L’ Action française, die Gide een valse dokter noemt die door de mond van Sapho, Diogenes, Lucretius, Alciabiades, Rabelais, Casanova en Verlaine zijn gevaarlijke stellingen bekend maakt.

En voor Jean Gourmont is het een kwestie om te kunnen kwetsen en leunt hij weer aan bij de oude stellingen van dokter Chevalier:

‘Disons seulement que la littérature des pédérastes est une littérature féminine, dépourvu de cette auto-érection cérébralement virile qui constitue peut-être la puissance créatrice.”

Een beetje kinderlijk en dom allemaal, zegt Nemer, zelfs hatelijk.
In 1911 al schreef Gide: ‘Je ne veux pas apitoyer avec ce livre, je veux GÊNER.
En waarschijnlijk had Martin du Gard gelijk “qu’ il imagine dans l’ opinion, une évolution qui n ‘ est que veulerie ou indifference.’

Het feit dat je niet meteen in de gevangenis of op de brandstapel belandde was al een ‘vooruitgang’.
Maar ook dat zou nog veranderen, lange tijd na Gides dood overigens.


BETALEN VOOR JE OVERTUIGING, TOT DE LAATSTE CENT

3401164FOE

Toch schrijft Gide in 1917 aan Schlumberger:

‘Il m’ est à peu près intolerable d’ accepter que {les choses d’ esprit} soient soumises à la raison d’ Etat comme le reste, mais acceptant que certaines vérités soient inoppurtunes, c’ est aussi ce qui me fait traiter d’ œuvres posthumes tout ce que je me sens en humeur d’ écrire aujourd’hui’

Je voelt de noodzaak, entegelijkertijd de aarzeling.

Ik moet in feite een probleem reactualiseren waarvoor ik, wat mezelf betreft, al lang een oplossing heb gevonden, in die zin dan dat het probleem me niet meer tormenteert.

We weten dat voor hem een werk zich moet manifesteren, en Sartre ziet het helder:

‘Ecrit par un étourdi, Corydon se fût réduit à une affaire de mœurs; mais si l’ auteur en est rusé Chinois qui pèse tout, le livre devient un manifeste, un témoignage, dont la portée dépasse de loin le scandale qu’il provoque.
Cette audace précautionneuse devrait être une “Règle pour loa direction de l’ esprit”: retenir son jugement jusqu’ à l’ évidence et, losque la conviction est acquise, accepter de payer pour elle jusqu’ au dernier sou.’

Zo ontstaat de tweede uitgave, 21 exemplaren -pas un de plus- op 15 maart 1920, in feite bijna vijftien maanden nadat hij Verbeke in Brugge de opdracht had gegeven.
(de naoorlogse restrictie op het papier en de moeilijkheden om bankzaken te regelen tussen België en Frankrijk zijn daar mee de oorzaak van)

Het zal dan nog vier jaar duren eer Corydon een publieke uitgave realiseert.
In augustus 1923 stuurt hij de definitieve versie naar de drukkerij en het zal Gaston Gallimard zijn die het onder auspicieën van de NRF (Nouvelle Revue Française) zal laten verschijnen.

dyn002_original_470_641_jpeg_20344_15dab69ae1ec683c56ba7aee71bf4cca.2

Zo schrijft hij op 25 juni 1924 aan zijn vriendin Dorothy Bussy:

Corydon est sorti de sa cage vendredi dernier.’

Hij verwacht zich aan het ergste, en het ergste gebeurt ook, namelijk…niets.

Verwachtte hij een soort “sort Wildien”?
Dacht hij dat de massa onder zijn raam zou samentroepen en hij tot een gevangenisstraf zou veroordeeld worden?

dyn002_original_347_456_jpeg_20344_0bfeea61e5781a60bd9b437084a90f85.2

Aan Marc Allegret schreef hij in 1918:

‘Wilde prétendait qu’ en France avant Verlaine, il n’y avait eu que deux grands poètes: Baudelaire et Villon (Remarques-tu que tous ceux-ci ont été condamnés!) et condamné Flaubert et condanmné Dostoïevsky. Condamnés tous ceux que j’ admire.
Certains jours leur prison me fait envie.”

‘Er komen brieven binnen met gelukwensen, zelfs van erg onverwachte kant (met uitzondering van Mauriac), maar ik ben gewaarschuwd dat de Dadas (Breton en Soupault) op oorlogspad zijn.”

Ook valse hoop want in het openbaar doen ze niets.

Het blijft stil.
Ja er zijn brieven met erkentelijke boodschappen, en er is een Anti-Corydon, maar de aanvallen zijn zo armzalig dat hij naar eigen zeggen er beschaamd van wordt.

Er is een artikel van Léon Bazalgette, de vertaler van Whitman, waarin hij vooral zijn gelijk denkt te halen bij de vertaling van Whitmans verzen, en ook in het najaar gebeurt er niets opmerkelijks.
Er komt zelfs een aanvraag voor een Amerikaanse vertaling, maar die zal uitblijven tot…1949.

Van 1907 tot 1927 heeft Corydon gewacht tot wat Martin du Gard ironisch “une bombe” noemt.

De weinige reacties minimaliseren het werk, doen het af als onbelangrijk, en in feite voelt Gide al aan dat zwijgen wellicht het ergste is waarmee je je vijand kunt treffen, iemand dood-zwijgen.

André Germain formuleert het alzo:

‘Avouerai-je que c’ est avec une certaine mauvaise humeur que j’ aborde ce Corydon, apparu en un moment où les bouleversements politiques, financiers, économiques de notre globe nous préoccupent plus que ses tremblements de terre sexuels?{…}
La crise du facisme, la situation de franc nous angoissent tellment que nous n’ avons plus qu’ un regard négligent vers les problèmes psychologiques, éthiques et zoologiques que M. Gide tente de soulever.”

Een uitspraak die inderdaad bewijst dat er met het ‘facisme’ in Frankrijk grote problemen zijn!
We laten Gide nu niet in de steek, volgende week meer.


VOETJE VOOR VOETJE KOM IK IN HET OERWOUD VOORUIT

102903RGM

We zijn in 1911 als Gide in eigen beheer een zeer beperkte oplage uitgeeft van Corydon, een onvolledige uitgave nog, zoals de titel C.R.D.N. aanduidt.

Natuurlijk roept de naam Corydon onmiddellijk het Corydon ardebat Alexim op van Vergilius en zou het al dadelijk het onderwerp van het werk duiden.

Wat er zeker toe bijgedragen heeft het boek te publiceren is het proces Renard in 1909.
Was deze Pierre Renard de moordenaar van de financier Auguste Remi bij wie hij als butler in dienst was en met wie hij een homoseksuele relatie had?

Voor deze vermeende misdaad werd hij tot levenslange dwangarbeid veroordeeld.
Le Matin van 7 augustus 1909:

‘…parce que qu’ il a été prouvé que Renard, même en admettant qu’ il n’ eût pas tué, était un monstre odieux et répugnant.
Parce qu’ il y avait dans la foule cette impression que Renard, même innocent du meurtre de M. Remi, ne déparait pas la collection d’ individus que la société rejette de son sein pour les envoyer croupir en Gyane.”

dyn006_original_333_460_jpeg_20344_b6bedfccf8528e579eaed3088c256320.2

Gide schrijft aan zijn vriend Jean Schlumberger: “Le procès Renard me rend malade!’

Corydon moet aan al die vooroordelen een einde maken, een verdediging zijn van ces mœurs dites innommables.

De tekst kreeg de vorm van een platonische dialoog tussen twee oud leerlingen.
Corydon, dokter geworden en zijn vriend die hem niet meer opzocht wegens zijn “déplorable réputation”, maar die toch wil weten wat er nu in feite aan de hand was, dus wil ‘voorgelicht’ worden.

In juli 1910 schrijft Gide aan Ghéon:
‘Je me dois à Corydon {…} J’ ai repris depuis le premier mot mon terrible livre. Et je me sens de plus en plus décidé à le faire paraître’.

Zo worden er in Brugge in 1911 twaalf exemplaren gedrukt op de Presses Sainte-Cathérine.
Deze C.R.D.N. bevat slechts de twee eerste dialogen en het begin van de derde.

dyn006_original_419_420_jpeg_20344_045288776a979fccae23a211004045a0.2

Op 22 mei 1911, Gide is dan in Brugge om toezicht te houden bij het drukken, is het werk klaar, zonder vermelding van uitgeverij of auteur.

Monique Nemer noemt deze beperkte oplage een zeer beredeneerde strategie.

Het ging er hem niet om zijn reputatie te beschermen, ‘il s’ agit au contraire de fixer le statut public du texte, et d’ en empêcher d’ éventuelles manipulations posthumes.

Met zijn uitgever Verbeke, man die ervan hield zich voortdurend met de drukproeven te bemoeien, houdt Gide ook daarna kontakt.
Hij mag er niet aan denken dat het manuscript in verkeerde handen zou vallen (des mains inamicales!) want hij is ervan overtuigd dat hij hiervoor zou veroordeeld worden, ja zelfs de gevangenis zou indraaien.

Zo laat hij het manuscript niet per post opsturen maar aan la petite dame (Maria Van Rijselberghe) overhandingen, en de proeven worden onder stevig gesloten omslagen aangetekend bezorgd.

Nog maar pas heeft hij de eerste exemplaren van deze onvoltooide Corydon in handen, of hij schiet aan het werk.

‘Corydon me donne beaucoup de mal; le problème est terriblement broussailleux; j’ avance dans la forêt-vierge, mais pas-a-pas”

dyn006_original_462_346_jpeg_20344_b3ffec000f191054d7acc15017920e87.2

Hij is een beetje radeloos, wil niet dat die vertragingen als tekort aan durf worden uitgelegd, al lees ik later (augustus 1922) in zijn Journal (vertaling van Mirjam de Veth):

‘Wat men soms misschien heeft aangezien voor een zekere halfhartigheid in mijn denken was dikwijls niets anders dan de vrees iemand die me lief is verdriet te doen.
Wie zal zeggen voor hoeveel stilstand, vertraging en aarzeling genegenheid verantwoordelijk is?’

Ik heb geen spijt van die traagheid, want ik ben van mening dat de kunstenaars uit onze tijd zich dikwijls schuldig maken aan een groot gebrek aan geduld.’

dyn006_original_390_511_jpeg_20344_ae0f704f2b7faf2fdcf9b6cc5306dc6b.2

En Alibert schrijft hem dat hij slechts met één persoon ter wereld moet rekening houden, en dan bedoelt hij Gides vrouw Madeleine.

Zijn bewonderaar en vriend Roger Martin du Gard:

‘Le sentiment de sa mission est plus fort que son amour.’

Madeleine zal nog enkele hoofdstukken apart verdienen, maar er is zeker ook de vertaling van de gedichten van Walt Whitman, deze raadselachtige figuur in de homoseksuele wereld van toen.

Corydon heeft een portret van Whitman op zijn bureau , en in het boek hebben de twee vrienden het over de vertaling van Whitmans’ verzen, een gebeurtenis die ook echt heeft plaats gevonden want Gide was verontwaardigd over de vertaling van Leon Bazalgette in 1914, een vertaling die alle homoseksuele allusies uitwiste.

Schlumberger vond het de moeite waard dat Gide een nieuwe vertaling zou maken, en schrijft in 1916 aan zijn vriend:

‘Pour Whitman, il me semble que ce qui me chocque dans cette publication, c ‘est l’ idee qu’ en de tels temps nous pourrions prendre attitude de manifestants en faveur d’ une cause qui nous semble vitale à nous personellement mais qui ne peut être en ce moment-ci qu’ une raison de désarroi pour le pays.’

En daar had Gide oren naar, de oorlog maaide die mooie jongens weg op de slagvelden en al vaak heb ik zelf geschreven dat de oudere garde met deze oorlog langs beide kanten zijn jongens de dood heeft ingejaagd uit een soort vaderlandsliefde die elk ware menselijke liefde, zeker onder mannen, ontkende, ja ze zelfs misprees.

Mannen dienden om dood te gaan voor het vaderland.


ZOTTEN, ZIEKEN EN…CRIMINELEN

2 FIGUREN

 

Koppels.
Twee mannen, man, vrouw met kind.

Dr. Caufeynon laat op de eerste pagina van zijn werk L’ Homosexualité chez l’ homme et chez la femme‘ verschijnen:

“Par verdict d’ acquittement, le jury de la Seine (Cour d’ assises du 28 octobre 1907) a reconnu que les ouvrages du Dr. Caufeynon sont absolument scientifiques’.

dyn004_original_433_271_jpeg_20344_d319ad7f03f30fffc156875294dea42a.2

En Monique Nemer voegt er een andere commentaar aan toe, uit het Duits vertaald:

‘Au-dessus de la science, il y a la morale, qui est bien plus sacrée encore, qui ne permet pas de m’ étendre plus longuement sur cette matière.’

(J.L. CASPER, Traité pratique du médicine légale rédigé d’ après observations personelles, Paris 1862)

dyn004_original_270_399_jpeg_20344_f66861c935ea4cd8eee47e71459bf78d.2

En die ‘behoedzaamheid’ vind je nog steeds terug tot één jaar na de dood van Magnus Hirschfeld, als zijn Franse uitgever in een voorwoord bij Sexe inconnu over dit werk schrijft:

“Le lecteur saura opposer lui-même son propre jugement aux complaisances que l’ auteur manifeste trop ouvertement pour les partisans de l’ inversion sexuelle”.

En we zijn dan in 1936, of zoals Nemer uitroept: Ou, justement, on est en 1936!

In 1897 heeft de wetenschapper Dr. Magnus Hirschfeld in Berlijn het WhK gesticht, het Wissenschaftlich-humanitäre Komitee, de eerste socio-politieke organisatie om tegen de discriminatie van homoseksuelen op te komen, vooral dan tegen paragraaf 175 van het strafwetboek dat sinds 1872 voorziet dat iedereen die zich heeft ‘schuldig’ gemaakt aan ‘actes contre nature” entre hommes, voor vijf jaar zijn burgerrechten verliest.

Hirschfelds lijfspreuk “per scientiam ad justitiam” duidt aan hoezeer men van de wetenschap een bijdrage verwachtte om discriminatie tegen te gaan.

Maar zijn instituut voor wetenschappelijk onderzoek, gesticht in 1919, wordt in 1933 verwoest door de Hitler-Jugend: 20.000 boeken en 35.000 foto’ s worden bij een publieke ceremonie verbrand op het Opera plein, samen met de buste van Hirschfeld en een portret van Freud.

dyn004_original_371_285_gif_20344_1d7c3c56df67911beb4a647457a0b8ff.2

Het is een zenuwtrek die nog wel eens terugkomt, dat “koop niet bij Joden” zit diep in ieders ziel als we mensen op onze weg ontmoeten die we het licht niet in de ogen gunnen.

Tenslotte wordt de pathologie van de homoseksualiteit al dadelijk gecriminaliseerd, Laupts ziet dat duidelijk in de volgende zinnen:

“Où nos prédécesseurs voyaient des coupables, nous voyons des malades; où le philosophe d’ antan découvrait une faute, nous diagnostiquons, nous la tare ou l’ accident nerveux”

dyn004_original_433_433_jpeg_20344_67f612b9bb2f93ace915eefd04aa0b6c.2

Het ene tunnelzicht moet anderzijds niet onderdoen voor het andere.
François Porché schrijft in 1927 een studie over ‘L’ Amour qui n ‘ ose pas dire son nom’, en hij verbaast zich dan over de al dan niet afgelegde weg sinds het proces van Oscar Wilde:

‘A la répulsion visant l’ anomalie en elle-même, se joignait aux environs 1895, un interdit d’ ordre littéraire: il eût paru absolument inconcevable, et la pudeur publique alors n’ aurait pas supporté, qu’ un auteur s’ avisât de décrire de telles aberrations ou d’ en analyser le processus psychologique ouvertement”

Hij vervolgt zijn these en zegt dat la vue médicale erg vooruitloopt op de publieke opinie, en een ‘inverti’ zou nooit tegen vrienden zijn geaardheid durven bekennen of over zijn hartepijn kunnen spreken, en zelfs nu (1927) is dat nog erg zeldzaam.

Dat verbod op spreken heeft Gide maar al te goed gekend, en die schaamte of die ‘pudibonderie’ gold zelfs voor vrije geesten als zijn vriend en dichter Pierre Louÿs die bijna in paniek geraakt als Gide hem in 1889 iets wil toevertrouwen:

‘Gide a un aveu à me faire; je le sais, je sais lequel..Ah! pour notre estime à tous les deux! qu’il ne le dise jamais..Ah! tout ce qu’ il dira ne m’ apprendra rien, mais qu’ il ne le dise pas, qu’ il ait la pudeur de me laisser l ‘ ombre d’ incertitude d’ avant les aveux!
Cela le soulagerait peut-être…mais je ne veux pas qu ‘il se soulage aux dépens de notre estime à tous les deux; et jusqu’au bout j’ arrêterai la confession.’

En Nemer voegt eraan toe, een mooi besluit voor vandaag:

‘Que les homosexuels s ‘en étouffent, mais que leur “secret”, fût-il connu de tous, reste au fond de leur gorge.
Peu importe qu’ il soit su, voire qu’ on en cause, ici ou là, l’ essentiel est qu’il ne soit pas proféré à la premiére personne.
Injunction de Wilde, de Proust: “Ne dites jamais Je”…

Corydon is nu dichtbij.


ZOTTEN EN ZIEKEN (3)

dyn002_original_408_500_jpeg_20344_c1ca53e824800b2f36a917b112f53fae.2

Remember me when I am gone away,
Gone far away into the silent land;
When you can no more hold me by the hand,
Nor I half turn to go yet turning stay.
Remember me when no more day by day
You tell me of our future that you plann’d:
Only remember me; you understand
It will be late to counsel then or pray.
Yet if you should forget me for a while
And afterwards remember, do not grieve:
For if the darkness and corruption leave
A vestige of the thoughts that once I had,
Better by far you should forget and smile
Than that you should remember and be sad

Christina Rosetti was een bijzondre Victoriaanse dichteres.
Ze is nooit gehuwd omdat er geen man was die aan haar hoge Anglicaanse kristelijke idealen kon voldoen.

Daarom vanuit het verre verleden haar vraag om herinnerd te worden.

Christina Rossetti werd geboren in Londen (1830). Zij was één van de vier kinderen van Italiaanse ouders. Haar vader was professor en dichter. Ook haar twee broers waren schrijvers en dichters. Dante Rossetti was daarenboven ook een befaamd schilder.

Zij was pas zeventien, toen zij haar eerste dichtbundel uitgaf in eigen beheer. Daarna liet zij zeven gedichten publiceren onder het pseudoniem Ellen Alleyne, in het pre-rafaëlitische blad ‘The Germ’ in 1850. Haar grote doorbraak kwam na de publicatie van ‘Goblin market’. De geliefkoosde thema’s van haar romantische gedichten waren liefde, natuur, nostalgie, dood en religie.

Zij was een fanatieke aanhangster van de Anglicaanse godsdienst en brak zelfs enkele verlovingen af wegens religieuze redenen. Alhoewel zij een mooie vrouw was bleef zij ongetrouwd.

Christina Rossetti was de laatste jaren van haar leven invalide geworden en stierf aan kanker in december 1894.

Ik neem deze lange aanloop als verbinding met onze vorige stappen op weg naar een mogelijk burgerschap voor Corydon, omdat er verschillende aspecten in aanwezig zijn die ons thema duiden en kunnen verbreden.

De zwaarmoedigheid is niet eigen aan de geïnverteerden zoals blijkt, tenzij, en dat wordt meermaals gesuggereerd, Christina om andere dan religieuze redenen niet gehuwd is .
Het is niet zo belangrijk, maar de stilte rondom het onderwerp, maakt het niet onwaarschijnlijk.

Deze regels van haar hand zijn suggesties die onze stelling kunnen onderbouwen:

dyn002_original_403_550_jpeg_20344_0d959abe68287090e314f849dbe21f80.2

From Goblin Market, lines 183-197 “Laura and Lizzie Asleep”

Golden head by golden head,
Like two pigeons in one nest
Folded in each other’s wings,
They lay down their curtained bed:
Like two blossoms on one stem
Like two flakes of new-fall’n snow,
Like two wands of ivory
Tipped with gold for awful kings.
Moon and stars gazed in at them,
Wind sang to them lullaby,
Lumbering owls forbore to fly,Not a bat flapped to and fro
Round their nest:
Cheek to cheek and breast to breast
Locked together in one nest.

dyn002_original_280_566_jpeg_20344_3e04d068726b0579e227442926990c55.2

Het is verder totaal onbelangrijk of ze nu om welke redenen dan ook zich vooral via haar poëzie kon uiten, maar ik wilde vandaag toch eens even wijzen op de citoyennes Corydonna.

Wellicht hadden zij het enigzins makkelijker om hun liefde via vriendschap te vertalen, maar hun bestaan of hun uitingen in die richting mochten toch even geaffirmeerd worden.

Anderzijds, of het nu om christelijke of om seksuele voorkeuren gaat, de afwezigheid is een diepe bron en het verlangen is er niet minder mooi om.

Amor kent geen classificaties.
Hij wordt tenslotte als een jongen voorgesteld.

Wispelturiger kan niet.

Morgen reizen we verder naar Corydon.


ZOTTEN EN ZIEKEN (2)

 

dyn010_original_333_367_jpeg_20344_b1527a703a459eee5f2c2ee18cca24ab.2

Tussen de mythologie en de werkelijkheid, Ganymedes en het mooie tweetal uit You are not allone, ligt de geschiedenis der mentaliteiten zoals Monique Nemer die beschrijft aan de hand van Corydon, citoyen.

dyn010_original_362_456_jpeg_20344_14bbfda3f94a4fd2e75045eda9b8b1e8.2

Het verhaal dat dr. Laupts vertelt omtrent Oscar Wilde heet nog ‘paradoxomanie’ en je moet maar één rapportje van “deskundigen” lezen over je eigen zieletoestand om te beseffen dat dit gooien met medische termen vaak veel onmacht verbergt om de mens in zijn zielenleven te benaderen, dus zeker niet te begrijpen.

Want al die ‘rare’ ideeën, dat geïnverteerde gedrag, het moet ergens van komen, en het is mooi hoe de heterofiele massa (als die zou bestaan) zich onmiddellijk naar de ‘buitenkanten’ van het bestaan richt om aldaar de nodige afwijkingen te ontdekken.

Quand on prétend, par principe, vivre à contre-pied des autres, on commence par adopter des idées diamétralement opposées aux idées reçues; puis on parle autrement, on cherche les mets bizarres, les vêtements absurdes, les fleurs peintes…

Dans la domaine des mœurs, c ‘est le commencenment des professions de foi perverses, des curiosités malsaines, des récherches suspectes.
Quoi de plus naturel que l ‘acte anti-naturel!
A force de le proclamer, le poseur finit par le croire.
Il se laisse prendre à ses propres filets et s ‘invertit.

Aldus dr. Laupt in zijn eerder geciteerde boek.

Als goede raad om het te voorkomen: niet te veel vlees eten, en zeker niet te veel met het intellect bezig zijn, laat staan kunstige belangstelling tonen.

dyn010_original_362_483_jpeg_20344_d300725527d5037bc44ac0f26766cb68.2

Met de binaire indeling homme-femme en femme-homme, onderverdeeld in “inverti(e)s-né(e)s” en “inverti(e)s occasionel(le)s kon je natuurlijkniet veel kanten uit.

Zo schrijft Laure Murat:

‘Comment concilier dans un même famillie nosologique le prostitué des faubourgs et Michel-Ange, la tante proxénète et Louis II de Bavière, la tribade des prisons et Christine de Suède, les dégoûtations de la fange et l’ éclat des couronnes.”

dyn010_original_362_543_jpeg_20344_c879e588ac159d37f4bf3326ad157e6b.2

En opnieuw stotteren de begrippen.
Wat te denken van “fou lucide”, de “dégéneré supérieur”?

En je kunt het zo gek niet bedenken of het bestaat, want dan duikt er ene Camille Spiess (!!) op en die wordt “apôtre d’une ‘androgynosophie (waw) masculinisante’genoemd, en lees jezinnen als:

“péderastie sensuelle” qui n’ est que “le sexe inférieur du Juif préliminaire et du métis passager, impuissants à montrer vers la cime, leur sève…{…} incapables de se hisser au sublime sommet où resplendit l’ épistème:

‘En faisant l’ apologie de la pédérastie unique et platonique, je fais l’ éloge de l’ homme, du génie, du troisième sexe fort, unique et platonique. …
En résumé, la régénération, la bisexualité asexuelle, poétique, pédérastique ou parthénogénétique, la génialité, l’ amour unique et platonique del’ Origine ou de l’ Androgyne, de l’homme normal, tout entier, dont le cœur est dans la tête, de l’homme qui ne sort jamais de son milieu, n’ est pas la génération, l’hétérosexualité des déséquilibrés obsédés, -des cocons, des cocus et des dégénérés.

Aldus Camille Spiess in ‘Pédérastie et Homosexualité, Paris 1917

Die Spiess had enorm veel invloed op zijn tijdgenoten.
dyn010_original_290_505_jpeg_20344_9e46f7464a4db721c92a22e94c63b023.2

Le Mercure de France van 16 september 1917 wijdt een lang artikel aan zijn werk: Impérialismes; La Conception gobinienne de la race. sa Valeur au point de vue bio-psychologique.

dyn010_original_433_314_jpeg_20344_bbb977d5485aba4f7b0ced948f25164c.2

Daarin verkondigt hij de theorie van drie seksualiteiten.
1. la bisexualité spirituelle of androgynat psychique (être humain psychiquement complet, surhomme)
2. l’ hétérosexualité (génération charnelle)
3. l’ homosexualité (dégénération)

En deze zijn gelieerd aan de rassen waarvan er twee bestaan:
-rasse adamique (Sem, Cham, Japhet), race inférieure
-rasse aryane, race supérieure

Want deze twee rassen zijn verbonden met twee culturen, aldus Spiess, une culture adamique, sémitique, chrétienne, domestique, féministe, démocratique et mystique, et une culture aryane, nietzscéenne et gobinienne, surchrétienne et athée, aristocratique et virile.

Uiteraard is die laatste cultuur degene die we moeten bereiken, dat is ons ideaal.
Nu kun je dit als romantisch of symbolistisch beschouwen, een soort inellectueel avontuur, maar je weet waar deze ideeën naar toe zullen leiden!

Toch probeert Laupt anderzijds al stappen te zetten naar een menselijke benadering.
Zagen onze voorgangers deze lieden als schuldigen, wij zien ze als zieken.

En Octave Mirbeau :

Il ne leur suffisait pas d’ être pédérastes, comme tout le monde, ils ont inventé l’ homosexualité..
Où la science va-t-elle se nicher, mon Dieu? Ils font de la pédérastie comme ils font de l’ épigraphie {…
Pédérastes avec emphase, sodomites avec érudition! Et au lieu de faire l’ amour entre hommes par vice, tout simplement, ils sont homosexuels, avec pédanterie.

Telkens ik dit fragment lees, moet ik luidop lachen, ik hoop van u hetzelfde.


ZOTTEN EN ZIEKEN (1)

chambre_d_or_ii

En als je de deur naar de gouden kamer ietsje verder openduwt, dan kwam je bij dit filmpje uit: Een scène van de prijswinnende film ‘You are not alone’ (Du er ikke alene) 1978, Denemarken in een regie van Lasse Nielsen.
Het was toen een soort proef om te zien of er meer filmen met het ‘coming out’ thema zouden kunnen gemaakt worden.
Niet dus.
Hij is nu weer op DVD verschenen en het feit dat dit stripje al zo’n 17.829 keer is bekeken zegt ook al iets. Onderaan een reeks stilstaande beelden in overvloei met bekende muziek! Wel werd het stripje hier telkens weer weggehaald, we proberen dus nog een keertje met de trailer, origineel Deens.

LastSupper

Ik gebruik het in mijn Gide-betoog (beter nog Monique Nemer’s Corydon Citoyen) om een aantal vragen te stellen of de snelle verandering van ‘zeden’ te duiden.

De rationaliteit van deze verandering staat schril tegenover de emotionaliteit die haar bronnen juist in het irrationele vindt.

Om tendenzen (al dan niet oude of nieuwe) te duiden hanteerden ook de 19de eeuwers graag een soort veelheid aan naar wetenschap-ruikende begrippen.

Terecht citeert Monique Nemer de onlangs overleden Gaston Bachelard die in zijn Psychanalyse du feu zegt: ‘Moins on connaît, plus on nomme.’

Tot de jaren 1930 gaat dit alvast zeker op voor de benadering van het begrip ‘homoseksualiteit’.

En dan zijn termen als Traté, Histoire de, Notes et Observations sur niet van de lucht zeker niet als het om een maladie de la personnalité gaat en moeten er begrippen als pscho-physiologie, sociologie, tératologie, aliénation mentale, psychologie morbide, anthropologie, médicine judicaire er zeker in voorkomen.

dyn007_original_448_333_jpeg_20344_bc6cdb4087960b8527c03fd4a220919e.2

En we laten Bachélard weer aan het woord: “Plus un esprit est inculte, plus grand est le problème qu’ il choisit.’

Zo heb je van dat ‘grote probleem’ een klein boekje van ene Dr. Caufeynon ‘L’ Amour lesbien: histoire, variétés, causes et origines, désordres, préservation par l’ hygiène’

Alleen al in Frankrijk zijn er zo’n dertigduizend pagina’s analyses, beschrijvingen, classificaties, aanbevelingen ter voorkoming, enz. verschenen.

De term ‘docteur’ voor de naam helpt uiteraard om de geloofwaardigheid te waarborgen.
En omdat er verschillende namen op de geschriften zouden voorkomen, nemen sommigen ‘savants’ met graagte verschillende namen aan.
Zo is de eerder geciteerde Dr. Caufeynon even later terug te vinden onder de naam Dr. Jaf waaronder hij in 1905 zijn ‘Messes Noires’ publiceert naar aanleiding van een zgn. seksschandaal door de pers opgeklopt waar het in feite ging om:

…”des tableuax vivants” réunissant dans des postures mythologiques de jeunes éphèbes

…wat de baron Jacques Adelsward-Fersen zes maanden gevangenis kostte, 5 jaar zijn burgerrechten kwijt en een boete van 50 franken, met als toetje de bijnaam “petit Néron du faubourg Saint-Honoré’.

En pas maar op voor die lectuur, want er kunnen vreemde verdubbelingen van de persoonlijkheid uit voortkomen, zoals dr. Georges Saint-Paul (!) waarschuwt bij deze ‘littérature homosexuelle scientifique’:

Pour les gens à sexualité souple, l’ étude de l’inversion peut conduire à l’ inversion plus facilement qu’ on l’ imagine.

dyn007_original_261_409_jpeg_20344_15b542d7bc6eaceb634ab73b519a97fc.2

Comme facteur de diffusion, je mets en première ligne la littérature homosexuelle scientifique, puis les comptes rendus des journeaux, et les conversations impartiales sur le sujet, enfin en dernier lieu, le œuvres homosexuelles littéraires: ces dernières choquent vivement le goût public, et parfois même le goût des homosexuels.”

We zijn dan in het jaar 1910.

Deze dokter Georges Saint Paul schijnt na enig onderzoek dezelfde te zijn als Dr. Laupts, de man van de grote “enquête medicale sur l’ inversion” gepubliceerd in de collectie “Tares et poisons”.
En hij heeft nog een derde naam, G. Espé de Metz en onder die naam verschijnt ‘Plus fort que le mal, essai sur le mal innommable”.

dyn007_original_261_379_jpeg_20344_91e7e1319cc793a30d454706337cbb53.2

Nog leuker wordt de verzameling termen die in zwang worden gebracht:

-Voor de jongens en mannen: uranistes, uraniens, adonisiens, unisexuels, insexués of demi-sexes, antiphysiques, antrophophiles.

-Voor de meiden: saphistes, tribades, gynécomastes, anandrynes, androphobes.

Nemer somt dan een serie ‘medische’ termen op waarmee men het verschijnsel tracht te lokaliseren en te specifiëren.
(p46)

Mannen worden geranschikt als féminiform, cérébral féminiphile of masculiphile, occasionel féminiphile of masculiphile, névrosée.

Met de auteur durf ik de wetenschappelijke kant van deze terminlogie betwisten, maar de indruk gaven ze wel, en wie een beetje thuis is in de hedendaagse casuïstiek herkent glimlachend die tendens om ‘wetenschappelijk’ over te komen.

Men probeert het verschijnsel te beschrijven zoals men les “appareils digestif, respiratoire, circulatoire’ hanteert.

De oorzaken zijn legio: précocité, l’ abus des relations sexuelles favorisées par la facilité des femmes et le nombre toujours croissant des prostituées de toutes classes, la lutte pour la vie.

En het zijn nog maar eens de vrouwen die het gedaan hebben!

‘Arrivées àun certain age, les femmes qui ne s’ attirent plus l’ hommage des vrais hommes, s’ entourent d’hommes unisexuels qui leur font la cour pour la galerie.
C’ est ainsi que des invertis et des pervertis qu’ on devrait enfermer dans des maisons de santé ou dans des établissements pénitentaire vont dans le monde et y sont des foyers d’ infection.”

…aldus dr. Laupts.

Maar het is een man die een man moet blijven en een vrouw een vrouw, l’ occurence la stricte homologie de leur “nature” mentale et intellectuelle et de leur physiologiee “naturelle”

L’ homme fixe sans peine son attention, sait conduire une expérience, réflichit sas effort, possède un sens critique aigu, dégage les lois des faits, conclut le plus souvent.

La femme se laisse facilement distraire, répugne à la longue besogne de l’ observation, n’ entend rien à l’ expérimentation, se fatigue par la réflexion prolongée, manque totalement d’ esprit critique, ne sait pas mettre en œuvre les matériaux dont elle dispose, conclut rarement et toujours de façon hâtive; ses facultés syllogistiques sont rudimentaires.

En un mot, l’ esprit de l’homme possède des facultés essentiellement éjectives, celui de la femme des qualités réceptives.”

Je zou voor minder het gezelschap van de vrouwen opzoeken als je deze mannetjes bezig hoort!

Aangenaam gezelschap overigens.


DE LIEFDE DIE HAAR NAAM NIET DURFT ZEGGEN (5)

team

Kunnen je vroegere vrienden je vijanden worden?
Gaan zij je de publieke vijand nummer één noemen?

“La parole de M. André Gide est séditeuse, elle ébranle l’ ordre social.{…}En d’ autres temps, on l’ eût condamné à boire la ciguë”

(Jean Pierrefeu, dans L’ Opnion, 1911)

Of de gefrustreerde schrijver Adolphe Rette die ermee dreigt de zelfmoord van een jongeman bekend te maken, zelfmoord begaan na het lezen van Les Nourritures Terrestres

De bedoeling is van Gide een afschrikwekkende figuur te maken, een gevaar voor je kinderen, zeker als het lezen van zijn werk hen met zelfmoord-ideeën besmet.
En is dat ene geval niet het bekende topje van de ijsberg en zijn er intussen niet ontelbare anonieme slachtoffers geweest die het leven niet meer zagen zitten?

Maria Van Rysselberghe, la petite Dame, schrijft in haar fameuze Cahiers:

‘Quelques petites vagues d’ amertune ont passé sur lui depuis hier: un article de Lichtenberger qui prend au sérieuxune infâme petite plaquette écrite sur Gide, Un malfaiteur, où tout est mensonge grossier.

In het Journal de Genève verschijnt in februari 1942 een beschuldiging dat Gide een jongeling tot zelfmoord heeft bewogen, deze keer niet door het lezen van een boek, maar hij heeft hem rechtstreeks bedorven, en dat net op de datum dat admiraal Darlan homoseksualiteit opnieuw strafbaar maakt onder het Vichy regime in het Franse gedeelte dat door de nazi’ s is bezet, en waar concentratiekampen voor homo’s worden ingericht.

Gide schrijft:

‘On voudrait presque leur expliquer qu’ ils se trompent et que je ne suis pas où ils croient.
J’ habite si peu le monstre qu’ ils imaginent et ne m’ attriste que de leur incompréhension.

Maar Claudel blijft hem waarschuwen voorzichtiger te zijn na al die gevaarlijke publicaties.
(Saül, L’ Immoraliste)

igidean001p1

‘Faut-il décidément croire que vous êtes vous même un participant de ces mœurs affreuses?’

En in 1952 worden al zijn boeken met een decreet van de Suprema Sacra Congregatio Sancti Oficii in de kerkelijke ban gedaan.

‘Andreae Gide opera omnia’ en dat in de Index librorum prohibitorum.

Als Corydon’ verschijnt, eerst in beperkte oplage in 1911 en in 1920 (gedrukt in Brugge!) en later in 1924 verwacht Gide een grote storm, maar het blijft stil.

Maria Van Rysselberghe:

‘J’ ai l’impression que Corydon a déçu presque tout le monde, parmi ceux qui ne furent point choqués par le sujet; les uns le trouve indigne de son talent, d’ autres trop brutal, ou encore hasardeux dans ses conclusions {…}
Je crois aussi que ceux qui partagent ses mœurs trouvent son cas trop personel, trop particulier, et se refusent à voir dans Corydon une défense générale de leur cause.’

dyn002_original_450_444_jpeg_20344_eaa35e95a2288cfadd9d9b37987fae9e.2

IIn 1995 schreef Michael Lucey in Gide’ s Bent. Sexuality, Politics, Wrting, New York University Press

‘Gide’ s texts refuse to separate the shape of one’s sexual subjectivity from that of one’ s political subjectivity.
Such a practice of writing illuminates the traversal of the personal by the social;
it exhibits an awareness that the psychic and the social realms are contiguous and interpenetrating that personal acts (and, in particular, the acts that delimit sexualities) are political and socially structured.’

dyn002_original_327_216_jpeg_20344_6b3798c62baab1a4c95b49f9827597a7.2

En Sartre (hierboven op de foto met Gide in gesprek) over zijn Journal

Presque chaque note , plus que la transcription fidèle d’ un acte ou d ‘ un sentiment, est elle même un acte.
Acte de prière, acte de confession, acte de méditation.”

En daarom ook dat je Corydon niet zo zeer als tekst moet opvatten maar als een ‘acte’, een daad.

Zijn triologie Corydon, Si le grain ne meurt, Journal kun je zien als een symptoon, een signaal en een betekenis.

En in die zin blijven ze ook vandaag nog hun waarde houden ook al zullen de teksten als tekst vaak gedateerd aandoen.

Het is duidelijk dat Monique Nemer het over ‘mentaliteiten’ heeft, en het is interessant om zien dat door haar studie en het samenbrengen van verschillende bronnen er meer en meer vraagtekens ook bij deze tijd zullen opdoemen.

De genese, het ontstaan van mentaliteiten, en de overbrugging door literaire teksten bijvoorbeeld zal ons doen nadenken over wat wij nu voor waar of gewoon aannemen.

De nuance immers maakt een cultuur tot een ware cultuur, en in onze tochten door de negentiende eeuw zagen we niet alleen de wortels voor de twintigste en zelfs de eeneentwintigste maar begrepen we ook dat het verleden vanuit het verleden moet bekeken worden en niet met de bril van de cliché’ s van nu.

Die nederigheid zal ons dichter bij het ware brengen dan de vooroordelen die worteloos in de geschiedenis, eerder in onze angsten en domheid vruchtbaar blijven en zich daar mateloos vertakken.


DE LIEFDE DIE HAAR NAAM NIET DURFT ZEGGEN (4)

_image_content-2

219466_m_33E6438C-B6D4-9357-4A829BACD84AC9E3

L’innommable

Dat ‘Je’ in zijn dubbele gestalte waarover Monique Nemer gisteren sprak, is een ‘mise en place’ van een legitimiteit en van een verantwoordelijkheid, en in datzelfde gebaar een iemand die spreker en gesprekspartner in de maatschappij is geworden, dus een burger. (p27)

Daarom ook de keuze van mijn beginbeelden: de expressiviteit en het verhulde, het duidelijk affirmeren van wie je denkt te zijn tegenover het toekijken, of het luisteren, vaak nog van tussen het gebladerte want de volle zon van ‘de publieke belangstelling’ kan verschoeiend zijn.

Ik heb me nooit kunnen vestigen in het leven. Altijd op één bil, alsof ik op de armleuning van een stoel zit, klaar om op te staan, te vertrekken”

Dat kun je lezen in zijn dagboek (1930)Er is een mooie Nederlandse vertaling van verschenen, vorig jaar, samen met een vertaling van Si le grain ne meurt en een themanummer

André Gide, Het innerlijk blauw. Een keuze uit het dagboek 1918-1939, vertaald, ingeleid en geannoteerd door Mirjam de Veth, oorspr. Journal I et II, Privé-domein, De Arbeiderspers, Amsterdam, 662 pagina’s, € 32,50.

André Gide, Niet als de anderen, vertaling van Si le grain ne meurt, door Mirjam de Veth, Atlas, Amsterdam, 350 pagina’s, € 19,90.

De Parelduiker, speciaal André Gide-nummer, december 2005, uitgeverij Bas Lubberhuizen, Amsterdam, € 14,95.

dyn004_original_347_475_jpeg_20344_e608748183038dc7ae0e6d221506c4d6.2

Tegelijkertijd wil ik La petite Dame introduceren, Maria Van Rysselberghe (vrouw van Theo, de schilder), levenslange vriendin van Gide, grootmoeder van zijn dochter Catherine.
Zonder medeweten van Gide hield ze een Journal bij waarin ze alles wat met en rondom Gide gebeurde, noteerde, tesamen met haar eigen bemerkingen.
Door haar kleine gestalte van zo’n 1,50meter kreeg ze de bijnaam “La Petite Dame”, en onder die naam verschenen ook haar Cahiers

Een mooie samenvatting vind je in:

JE NE SAIS SI NOUS AVONS DIT D’IMPÉRISSABLES CHOSES . Une anthologie des « Cahiers de la Petite Dame » [2006] . Édition de Peter Schnyder, 720 pages + 16 p. hors texte, 23 ill., sous couv. ill., 108 x 178 mm. Collection Folio (No 4425), Gallimard -memo. ISBN 2070307514.

Het schilderij van de vrouw bij het harmonium is trouwens Maria Sethé, model van Theo, een Maria die later zou huwen met art nouveau architect Henry van de Velde.
Ik gebruikte het vooral om de door mij zeer bewonderde Theo even in het geheugen op te roepen.

Terug naar de petite Dame, want het is zij die zegt dat voor Gide tussen 1918 en 1926 (de datum waarop Si le grain ne meurt verschijnt) alles is gezegd.

Zo schrijft ze in 1950, één jaar voor Gides dood:

‘Comme il disait déjà, il y a près de cinquante ans, ce qui l’ intéresse le plus, c’ est le christianisme et la pédérastie. Ça reste toujours vrai, ce sont les seules questions où sa pensée reste constante et combative.”

Zo schrijft Gide in 1946:

‘Académie? Oui, peut-être, accepter d’y entrer {…} Et sitôt après, comme premier acte Immortel, une preface de Corydon, déclarant que je considère ce livre comme le plus important et le plus serviceable,({…} je veux dire: de plus grand utilité, de plus grand service pour le progrès de l’humanité) de mes écritsbrom01

koppel

 

Natuurlijk is het verkeerd te denken dat de mentaliteit in de dertig eerste jaren van de twintigste eeuw zou veranderd zijn op het gebied van wat wij nu coming out noemen.

Zelfs na de publicatie van Sodome et Gomorrhe in 1922 zweeg Proust (‘ce prince de la dissimulation, zei Gide) over zijn eigen geaardheid.
Stilte ook bij Lacratelle in 1928, (que de précautions! que de prudence!) bij de publicatie van Lettres Espagnoles
Stilte ook bvij Cocteau die ook in 1928 zijn ‘ Livre Blanc’ publiceerde zonder auteursnaam onder het voorwendsel dat ‘les secrets au salon, voilà qui me comble de la vulgarité’

En zelfs nog in 1951 als Jouhandeau zijn Ces Messieurs publiceert, kun je dit lezen:

‘Par pédéraste, on entend généralement l’ homme qui recherche les éphèbes pour leur beauté{…} L’homosexualité est beaucoup plus grave.
L’homosexuel, au mépris de ce que la nature semble avoir voulu, recherche plus volontiers les individus de son propre sexe que ceux du sexe opposé. {…}
L’ inverti l’ est le plus souvent congénitalement. {…} Bon nombre d’homosexuels s’ ignorent. Ce sont de beaucoup les plus sympatiques.

Il arrive cependant à de certains hommes de camoufler complètement l’ ambiguïté de leur nature et je les en félicite.
Rien n ‘est plus odieux que les déformations causées par la vice. On se doit au moins de n ‘en pas afficher les stigmates. {…}

Ce n’ est pas au vice que j’ en ai, mais à l’ indiscretion. Grâce aux dieux, aucunes mœrs ne sont plus jugées inavouables aujourd’hui par l’ intelligence, mais faut-il savoir se conduire d’ autant mieux qu’ on porte en soi l’ occasion du scandale.”

Ja, het is wel een beetje pretentieus te denken dat je met een boek de wereld kan veranderen, en bij zijn dood lezen we in Le Nouveau Portique dat zijn voornaamste zonde niet zijn ‘pédérastie, maar eerder zijn orgueil zou zijn.

Maar soms is die hoogmoed nodig om de wanhoop in de ogen te kunnen zien.


SECRETED DESIRES

SECRETED

En voor degenen die verder willen nadenken en zich afvragen waar wij in 1970-2008 zijn blijven hangen, deze geschiedenislessen.

Michael Matthew Kaylor
Secreted Desires: The Major Uranians: Hopkins, Pater and Wilde

This volume demarcates the distinctly paederastic elements within a series of highly nuanced, Uranian texts.
In the face of stringent opposition, these Uranians and their literary and aesthetic works established an eccentric positionality worthy of consideration — to further our understanding of Victorian sexuality and culture.

Chapter one considers recent engagements of Gerard Manley Hopkins’s eroticism; chapter two considers Hopkins’s unique problematics; chapter three is a close reading of Hopkins’s ‘Epithalamion’; chapter four considers the paederastic pedagogy advocated by Walter Pater in Marius the Epicurean; chapter five considers the breach between Pater and Oscar Wilde facilitated by Pater’s review of The Picture of Dorian Gray.

The conclusion considers the Uranian continuum stretching from William Johnson to Guy Davenport.

Brno, CZ: Masaryk University Press, 2006, 497 pages. ISBN-10: 80-210-4126-9.
ISBN-13: 9788021041264


Ik denk niet dat het boek al in Europa is verdeeld.
Wend U dus tot het Departement of English and American Studies van de Masaryk University in Brno via mail: english@phil.muni.cz.
Het boek kost 50 euro, verzending inbegrepen.


THE GARDEN GOD

images

Als aanvulling:

Een heruitgave van een publicatie uit 1905:
Wend U tot Amazon.com, Of dichterbij: Proxis.be

The Garden God: A Tale of Two Boys (1905)
Forrest Reid
Edited by Michael Matthew Kaylor

“This new edition from the American small press Valancourt Books is scholarly, meticulous and comprehensive, with an introduction by its editor Michael Matthew Kaylor, in which the case for Reid’s literary rehabilitation and canonicity is energetically rehearsed.

Nonetheless…The Garden God still feels dangerously overheated, its prose filled with the quality of overripe fruit – sensual and sweet, but with the promise of corruption underneath.” — Times Literary Supplement, September 14, 2007

“Lifted from obscurity, this text is delightfully revisited by Kaylor, whose admiration for this author is evident throughout his introduction.
We all have writers who are dear to us for one reason or another, and Kaylor espouses his love for Reid’s works with such honest familiarity:

‘Reid has ever been my “secret playmate,” a playmate whose texts–nearly sacred, at least to me–have always been read for pleasure, without a clutched pencil.’ Although one might joke about reading introductions last, this is an exception, since so much is added to the reading of the original text, made more poignant by Kaylor’s intricate description of Reid’s life, not to mention his thorough explanatory notes.” — English Literature in Transition, January 2, 2008

Fifteen year old Graham Iddesleigh dreams of a past life, where he frolicked in a garden with a young Greek god.
However, his dreams threaten to come to an abrupt end when his father decides to send him away to school.
But what is Graham’s surprise when he meets a fellow schoolboy, Harold Brocklehurst, who is the very image of the Greek god of his dreams!

Graham falls deeply in love with his new friend, and the two boys spend an unforgettable summer together — until a heartbreaking tragedy occurs, a tragedy that will change Graham’s life forever.

The Garden God was first published in 1905, in the wake of the Oscar Wilde trial and other scandals, and risked controversy with its undercurrents of pederastic desire.
Forrest Reid dedicated the novel to his idol, Henry James, who was outraged and never spoke to Reid again.

This first ever scholarly edition of the novel includes a new introduction and notes by Michael Matthew Kaylor, who dismisses the traditional view of Reid as merely a provincial novelist and argues for his inclusion among the major Uranian writers such as Pater, Wilde, and Frederick Rolfe.

ISBN 1-934555-04-5, $14.95 US