Met de term aphrodisia komt het werkwoord aphrodisiazein overeen dat naar de seksuele praktijk in het algemeen verwijst.
Zo wordt over het moment gesproken dat de dieren in staat zijn tot aphrodisiazein, en duidt het ook op een willekeurige seksuele handeling.
Anthisthenes brengt bij Xenophon ter sprake dat hij soms zin heeft in aphrodisiazein
Maar ook kan het werkwoord in zijn actieve betekenis worden gebruikt en dan heeft het betrekking op de zogenaamde ‘mannelijke’ rol in de seksuele omgang en op de ‘actieve’ functie die door de penetratie wordt gedefinieerd.
Omgekeerd kan het in zijn passieve functie worden gebruikt: het duidt dan de andere rol in de seksuele koppeling aan, de ‘passieve’ rol van partner-object.
Dat is de rol die de natuur voor vrouwen heeft bestemd – Aristoteles spreekt over de leeftijd waarop meisjes in aanmerking komen voor de ‘aphrosdisiasthenai’
Deze rol kan iemand die enkel tot lustobject van een ander is gereduceerd met geweld worden opgelegd, en deze rol wordt ook aanvaard door de knaap of de man die zich door partner laat penetreren.
Zo vraagt de auteur van Problemen zich af wat de reden is dat sommige mannen een genoegen scheppen in het aphrodisiaizeisthai (Pseudo-Xenofon, Problemen)
In de Griekse woordenschat vind je geen naam die het mogelijke specifieke karakter van mannelijke en vrouwelijke seksualiteit in een gemeenschappelijk begrip verenigt.
Aristoteles spreekt van de agens en de patiens (subject en object, letterlijk: de handelende en de wachtende)
Het vrouwelijke als vrouwelijke is een passief element, en het mannelijk als mannelijke een actief element, aldus Aristoteles.
‘Terwijl de ervaring van het ‘vlees’ zal wordenbeschouwd als een ervaring die mannen en vrouwen gemeen hebben, zelfs al heeft ze bij de laatsten niet dezelfde vorm als bij de eersten, terwijl de seksualiteit zal worden gekenmerkt door de grote cesuur tussen de vrouwelijke en de mannelijke seksualiteit, worden de aphrodisia gedacht als een activiteit waarbij twee acteurs met elk zijn rol en functie zijn betrokken – iemand die de activiteit uitoefent en iemand op wie ze wordt uitgeoefend.
Foucault duidt aan dat vanuit dit gezichtspunt en in deze ethiek (waarbij we moeten bedenken dat het een mannenmoraal is gemaakt voor mannen) we kunnen zeggen dat de scheidslijn hoofdzakelijk tussen mannenen vouwen loopt – juist vanwege de sterkez diffrentiatie tussen de mannen- en de vrouwenwereld in veel antieke samenlevingen.
Maar nog algemener loopt ze tussen ‘actieve acteurs’ en ‘passieve acteurs’, zij die uitoefenen en zij op wie wordt uitgeoefend.Aan de ene kant volwassen en vrije mannen, en aan de andere kant vrouwen, knapen en slaven.
Morgen het slot van ons onderzoek naar de aphrodisia.