723_e3e7362031a7b82ba3a741cacdff95b9

Je zou makkelijk kunnen zeggen dat het een genrestuk is, een vanitas, erg gebruikelijk voor de tijd.
Als je weet dat de opvolger van Innocentius X, Fabio Chigi, na een conclaaf van 80 dagen, tot Alexander VII verkozen, een doodskist naast zijn bed had staan, en een dergelijke schedel op zijn werktafel had liggen, dan voel je de tochtige adem van de pest, de aanslagen, het kortstondige in je eigen nek.

Toch is dit werk van Sweerts iets heel anders: een zelfportret, wellicht, maar een betrapt zelfportret. Net als hij zijn vinger in de neusholte steekt, werd hij verrast, alsof de schilder de macht had om in 1/100 seconde het beeld vast te leggen.
Hij houdt zijn mond lichtjes geopend, zal hij iets zeggen, iets verzinnen als uitvlucht, een grapje maken?
Hij heeft zijn mantel omgeslagen, hij is op reis, op weg. De lucht boven hem is donker en dreigend.

Als analyticus zou mijn vriend de psychiater het hebben over de plaats van de vinger: waarom de neusholte en niet de ogen? Wil hij ons op iets wijzen? (wie zijn neus schendt, schendt zijn aangezicht)

En vanwaar die angst?
Ik laat de vragen open.
Weldra neem ik je mee naar Rome waar ik je voorstel aan een vreemde reiziger die nog niet met Michael in verband is gebracht.
Hij heeft de wereld gezien.