MIDZOMER VAN DAT JAAR

MIDZOMER VAN DAT JAAR

Met de kleine rozenfee was ik in de zomertuin.
Midzomer van dat jaar.

Met de kleine fee was ik in de rozentuin
Midzomer van dat jaar.

Betwijfel maar of fee en rozentuin bestaan,
dat was het mooie, ik mocht er zijn.

Met de kleine fee was ik in de rozentuin.
Midzomer van dat jaar.

Verwacht geen belletjes, noch disney-getinkel,
vergeet de duizendvoudige cliché-roos in je geheugen.

Met de kleine rozenfee was ik in de rozentuin,
Midzomer van dat jaar.

De tuin met middagregen nog besprenkeld,
de druppels op de handen van mijn kleine fee
en tussen haar vingertjes
de scherven van de afgevallen rozenblaadjes.

Te veel om waar te zijn
en zo waar om ooit te veel te zijn,
een meisje van zes
zoekt urenlang
de rozenblaadjes bij elkaar

Zij kent de soorten niet,
noch weet zij al muziek uit gevallen schoonheid
te distilleren, ruikt soms, maar bewondert
de zachtheid, het vervloeien van de kleuren-
is gewoon aandachtig bezig, met hart en ziel dus
en verzamelt urenlang de rozenblaadjes
in de beregende zomertuin.

Staat stil bij een gestorven hommel,
legt haar op een rozenblaadje in haar hand
en bedekt het donzig lijfje met een ander blaadje.

Loopt zo, met in de ene hand
het mooiste praalgrafje voor een hommeltje
en in de andere weer het juist geraapte blaadje
in de grote stilte van de rozentuin.

Verzamelt puzzelstukjes
van een nooit te herstellen prent
en vindt telkens andere vormen, andere kleuren
en kan niet ophouden gelukkig te zijn
midzomer van dat jaar.

In god geloven wordt overbodig
als je er bij was, zwijgend, knikkend
en tot in de wortels van je ziel betoverd
door de kleine rozenfee in de zomertuin
midzomer van dat jaar.

dyn005_original_378_520_jpeg_20344_1f8adfed6ec4102f179b01a61dbfb88f