In onze dubbele moraal is het steeds weer de klant die de hoer creëert, maar ieder zinnig mens zal moeten toegeven dat de hoer op zoek is naar een klant(en).
Dit is weer zo’n attributiefout.
Vanuit onze ‘moraal’ kan de hoer niet bestaan en is ze in leven geroepen door de zondige verlangens van de medemens.
Een mooi staaltje van zelfbedrog.
De wetenschappelijke revolutie preekte het mechanicisme, ofwel het idee dat de kosmos een machine is.
Dat leidde tot een enorme groei van onze kennis, vooral op het gebied van de natuurwetenschappen.
Vroon zegt dat dit juist mogelijk was omdat ons brein die mogelijkheden al bezat.
Voor die ontwikkeling is echter een prijs betaald.
Het mechanicisme brengt mee dat men geen respect voor apparaten hoeft te hebben, en we leggen diezelfde houding aan de dag bij de medemens.
Vanuit het menselijk gedrag leert Vroon dat inzichten en kennis niet altijd tot verandering van gedrag bijdragen.
Blijkbaar is daar tijd voor nodig, en tijd in evolutieve termen is ‘lange’ tijd.
’Het gaat er niet om of wij overleven, maar wel of de aarde met ons een toekomst heeft.
De meeteenheid is thans de menselijke geest.
Een schepsel dat het van zijn milieu weet te ‘winnen’, vernietigt echter zichzelf.
De relatie tussen de mens en de natuur is sinds de ontwikkeling van de technologie steeds instabieler geworden.
We lopen het risico dat het systeem als geheel ten gronde gaat.
De mens is druk bezig de aarde te doden waaruit hij is voortgekomen.
Misschien neemt de aarde wraak, en zal zij zich van haar letale vergissing ontdoen.’
Nog zo-even hoorde ik op het nieuws de lof zingen van ons onderwijs dat in heel de wereld ten zeerste zou geacht en gewaardeerd worden.
Ik geef toe dat zijn toegankelijkheid en de toewijding van de vele betrokkenen meestal zeer groot zijn, maar tegelijkertijd worden er veel te weinig vragen over de inhoud van dit onderwijs gesteld en propageren wij in deze ‘wetenschappelijke” opleiding nog te veel het mechanicisme zonder de betrokkenen vragen te leren stellen.
Vragen naar onszelf, onze betrokkenheid, onze solidariteit, onze toekomst.
Misschien moet ik gewoon de laatste regels van Vroons boek overnemen:
’De wetenschappelijke revolutie en haar gevolgen lijken te worden samengevat in de laatste woorden die een rabbi spreekt bij een begrafenis:
“Probeer niet te begrijpen wat te moeilijk voor je is.
Probeer niet te ontdekken wat verborgen moet blijven.
Stof, ga terug in de aarde; geest ga terug naar de plaats waar je vandaan bent gekomen.’
Maar als we het dan niet moeten begrijpen kunnen alvast de eerste stappen worden gezet om wat we al wel begrijpen in vraag te stellen, om dat wat niet verborgen is, verder te ontdekken, en om bij onze terugkeer in die vele harten aanwezig te mogen blijven.