Aan de ene kant een tekening van Robert Lenciewicz toen hij nog een jongeman was, ‘het schoolseklet’, en aan de andere kant een voorbeeld van kleurenkaart waarin beter dan de mix (reeds de naam van de Leuvense stadsradio, een homocafé in Chicago en nog veel meer…) het begrip MELANGE bij de oorsprong wordt bekeken, de staalkaart voor de mengeling plaats heeft gevonden, oftewel, de keuzemogelijkheden liggen voor het grijpen.
Dit wonderlijke duo: skelet en melange is zo’n soort gebruiksaanwijzing van voor en na.
Aan ene kant de duizenden erfelijke onderdeeltjes waaruit wij van bij de geboorte zijn samengesteld en aan de andere kant dat wat er van ons allen rest eens wij weer de fakkel in woord en/of daad hebben doorgegeven.
Het schoolseklet, oftewel: in dat stadium hebben we alleen nog gemeenschappelijke kenmerken ontdaan van elk ik, al zullen forensische anatomen uiteraard uit zo’n skelet nog heel wat ‘daden’ en ”opgelopen ziekten’ kunnen aflezen.
In onze zeer ego gerichte cultuur is zo’n skelet moeilijk te verzoenen met ‘het unieke’ dat wij zouden uitgestraald hebben bij leven en welzijn terwijl het in de middeleeuwse iconografie voortdurend als vanitas opdook om er de mens op te wijzen dat hij van zichzelf niet te veel moest voorstellen want het resultaat zou alleen nog tot Saint Saens knoken-xylofoon kunnen leiden waarmee hij zijn dodendans versiert.
Als je browser op 37,5cm lengte zet dan zie je de combinatie van mijn avondlandschap met de kleur die zijn naam draagt, Monet.
Nu zou je ook weer een relatie naar het bovenste skeletbeeld kunnen maken en de avond binden aan het levenseinde, maar laten we ons een beetje ver houden van cliché’s en ons in de stilte van die Monet-avond afvragen waarom de dag nooit treurt als hij versleten in de sterrenhemel overgaat.
Je zou kunnen zeggen dat de uitgebluste dag de nacht mogelijk maakt, de glans van de volle maan (kijk deze nacht !) de triljarden sterren en planeten die aan ons oog onttrokken zijn tijdens de drukke dag, en je voelt waar ik naar toe wil: het is een slangenbeeld.
Zoals de slang haar oude huid verliest, zijn onze tegenslagen en diepe pijnen ook op hun beurt weer mogelijkheden om een nieuwe huid te voelen groeien, al zal die huid dan soms niet al te letterlijk moeten vertaald worden eens we de moede kop neerleggen en we bij pistolé’s en kaas worden herdacht, jaja hij heeft eindelijk rust gevonden, en die dingen meer.
Dat immateriële idee van overgangen waarin de melange een hoofdrol blijft spelen vond ik terug in het werk van de Deense kunstenaar OLAFUR ELIASSON.
Hierbij een merkwaardig werk dat hij in 2003 tentoonstelde in het Tate Modern museum.
Hij maakte een grote zon, en met dat licht en mist leek die zon zo echt en troostend dat duizenden mensen zich erin kwamen koesteren, als waren ze aan zee, of in Woodstock. Of in Lourdes.
Zoals we met zijn allen op laatste rustplaatsen liggen, zo houdt de mens ervan om ook samen gekoesterd te worden, om door die aanwezigheid zich minder uitgeblust te voelen, om samen naar troost te zoeken, dat is het geheim van de drie voormelde plaatsen, een combinatie die ik uit de New York Times van vandaag haalde.
Het avondlicht van Monet en het kunstmatige licht van Eliasson heeft dezelfde functie: licht dat je troost, licht waarin het branden niet tot uitgebluste skeletten leidt, maar waarin het einde van een passage de vie bijna helend wordt begrepen: je kunt alleen maar verder als je dus de oude gewaden hebt afgelegd om een Vlaams dichter te citeren.
Het feit dat er zo’n 500 psychiaters te kort zijn in dit land heeft misschien te maken met het feit dat wij te weinig oog hebben voor deze melanges.
Anders dan religies ons voorhouden is er een diepe herkenning te vinden in wat anderen voor of samen met ons hebben gevonden en via allerlei middelen hebben uitgedrukt.
Ik weet het, ook wiskunde heeft zijn troostmoment, net zoals muziek.
Maar misschien is hun melange nog niet zo ver te zoeken.
En als je met die houding aan kinderen en jongeren muziek en/of wiskunde onderwijst, kom je vast en zeker bij Monet en Eliasson uit, want zoals ik al dacht: ook onderwijzen is een een ware kunst.