DE VIERDE DIMENSIE EN GROOT-OOM TOBIAS (3)

 

dyn009_original_364_467_jpeg_20344_62b29e67e370bd257b2de5759b53cb20

Waar stervelingen zoals wij depressief of gewoon vervelend worden als we de werkelijkheid niet dadelijk aankunnen, was de lach bij grootoom Tobias het resultaat van een inzicht.
Het inzicht dat er nu eenmaal werkelijkheden bestaan waar onze beperkte geest niet of nog niet bijkan en de zielige pogingen daartoe stranden op science fiction romannetjes of nieuwe Jules Verne verhalen.

dyn009_original_444_333_jpeg_20344_4038751e440a6bdbc80d61f36f97c61a

Dat gevoel sloeg niet alleen op wetenschappelijke onkunde, maar ook op de nog meer ontoereikende samenlevingsvormen waarin de mythe en de collectieve wanen het blijven halen op de nuchterheid van de onderzoekende wetenschap.

Van zijn levensgezellin Elinen Smith heb ik alleen nog dit fotootje terug gevonden , want net zoals hijzelf was het voor deze jonge vrouw duidelijk dat te veel sporen nalaten de vooruitgang van de mensheid eerder in de weg stond dan wel bevorderde.

Om zich wat hoger boven de mierenhoop te kunnen verheffen vloog zij met alles wat er in die tijd vleugels had.
Het is blijkbaar een kentrek van de grote familie dat ze voortdurend de lucht in wilde, en dat in allerlei verschillende betekenissen van het woord.

dyn007_original_393_294_jpeg__ebf67c2c4f119229f160951bd520001d

Waarschijnlijk ontdekten zij beiden al vlug dat snelheid de tijd vertraagt en zouden ze het uitgeproest hebben mochten ze kennis gehad hebben van de teletijdmachines uit Hollywood waarin gekke professoren in gezelschap van knappe jongemannen of dito vrouwen naar het verleden terugkeerden om een genetische fout te herstellen of een oorlog een andere draai te geven.

Hun gezamelijke tochten naar de Noord Afrikaanse woestijnen om er ongestoord naar de sterrenhemel te kijken waren bekend.Hun geadopteerde dochter die hen op een van die reizen vergezelde vertelde later dat hij na enige minuten beschouwing van het nachtelijk zwerk, steevast uitriep: ‘Wat een walgelijke schoonheid!’.

Die vreemde combinatie sloeg op het feit dat wij verplicht zijn in een hemel te staren die slechts het verleden van de kosmos onthult.
‘Waarschijnlijk is het meeste wat wij zien al lang verdwenen, en gesteld dat er ergens andere beschouwers zijn, dan kijken zij als het nabije buren zijn naar de Neanderthalers en onderrichten zij hun nazaten over wezens in dierenhuiden gehuld vergezeld van behaarde slurfdragers (mammoeten).

Waarschijnlijk besefte hij toen nog niet dat de wereld op ergere dingen afstevende toen het bruine volkje aan zijn opmarsj begon en hun Teutoonse wanen de dienst gingen uitmaken.

Kijk deze nacht -kleed u warm want het gaat zelfs lichtjes aan de grond vriezen, net zoals in de woestijn- in de uitgestrekte kosmos mocht je een plekje vinden waar de lichtvervuiling niet te zeer heeft toegeslagen, en zeg dan zachtjes: ‘Wat een walgelijke schoonheid’ terwijl lachen is toegelaten want bij zoveel grootsheid die in ons kleine mensenhoofdje doordringt, past het lachen als eerbewijs.

Met een beetje verbeelding zie je hen beiden in hun vliegtuigje voorbijkomen, terwijl hun lach het pruttelend geluid van de motor overstijgt.