Op gevaar af de pseudo-religiositeit of de science fiction te mengen in deze bijdrage omtrent grootoom Tobias, wil ik je enkele vreemde verschijnselen die zich bij leven en welzijn (en daarna!) hebben voorgedaan niet onthouden.
De heer Einstein had de wereld in de ban van het relativisme gestort, een bijdrage die Tobias ten zeerste kon smaken, maar waarop hij toch zijn eigenzinnige commentaar kwijtwilde.
De ‘diabolo van Alberto’ noemde hij lachend de voorstelling van de twee kegels uit Einsteins theorie, kegels die met hun punten elkaar raakten in het nu en waarvan de onderste het absolute verleden en de bovenste de absolute toekomst voorstelde.
Hij bleef de voorstelling van zijn expanderend ei trouw.
‘Het heden is een schijf (denk aan de cirkel op het wateroppervlak) waarin het verleden voortdurend doorwerkt, en dat verleden rond zich naar beneden in een kromming, maar blijft juist door de voortdurende toevoeging van het voorbije heden zich expanderen terwijl de toekomst langs de andere kant van de centrale schijf heden werd.’
Mijn grootvaders, nuchtere kerels en dootrapte fantasten in een wilde mengeling, wilden weten waarom die rondingen nodig waren terwijl Einsteins open trechters toch veel welsprekender waren.
‘Die krommingen zijn net de vervormingen van de tijd, mensenbroeders!’ riep hij, terwijl hij zijn armen spreidde alsof hij hun daarop volgende instemming (de aha-erlebenissen) wilde ontvangen zoals een heilig hart de lijdende mensheid aan zijn heilige borst wil drukken.
‘Wat voorbij is en in de diepte van de tijd verdwijnt, vervormt zich door de snelheid waarmee het heden het van zich wegduwt, terwijl de verre toekomst juist door diezelfde snelheid steeds verder wordt en slechts na het verloop van de tijd zich uit die vervorming losmaakt en inderdaad ook tot hic et nunc wordt waarna ze naar de duisternis van het voorbije wegzakt.
Maar terwijl we de verre toekomst bereikt hebben is er al een nieuwe verre toekomst nodig willen we over ‘tijd’ praten. Ja?’
De grootvaders keken elkaar aan en haalden hun grootvaderlijke schouders op.’Verleden en toekomst zijn spiegels,’ zegde hij met een ondertoon van iemand die een groep drenkelingen de kunst van het zwemmen wil bijbrengen.
‘Wat gisteren was, zal morgen gebeuren.’
Het bleef stil.
‘Ons brein is te klein voor de tijd,’ ging hij verder met een aandrang waarmee een ziel nog moet gered worden terwijl de trompetten van de laatste dag al weerklinken.
‘Wij hebben het verleden, en de toekomst uitgevonden omdat wij vergetende en verlangende wezens zijn.
Onze hersenen moeten wel vergeten om niet te splijten onder de druk van het eeuwige ‘Nu’ terwijl onze verlangens de wanhoop proberen op te lossen eens we van onszelf bewust worden en we in datzelfde eeuwige nu moeten thuiskomen.’
De grootvaders schudden hun wijze hoofden.
‘En doodgaan dan, hoort dat ook bij het eeuwige nu?’ vroeg de oudste.
Het gezelschap grinnikte instemmend.
‘Uiteraard!’ probeerde hij de sceptici te vloeren.
‘Ons beperkt bewustzijn lost zich op in de kosmos, er gaat geen grammetje van verloren, het verbindt zich opnieuw met andere atomen.
Maar wij zijn bangerikken. Bang om los te laten.’
‘Reïncarnatie?’ wilde grootvader Alexej weten, eigenaar van een reusachtige kippenkwekerij die zich waarschijnlijk als ordinaire legkip zag transformeren.
‘Oplossen zei ik. Changer. Je ogenschijnlijk verloren gooien in de grote soep, maar eindelijk dat verdomde afgedragen ikje mogen uitschieten, en of je dan deelneemt aan de vorming van quartz of aan een humuslaag in het stadspark maakt niets meer uit want het grote Nu maakt geen rangschikking, het is er gewoon. Nu. En altijd.’
‘Amen!’ zegden de grootvaders die zuchtend opstonden en besloten een borrel te drinken om het grote Nu te vieren.
Enkele maanden later begon Tobias aan het meest geheime traject: de trein der traagheid.
Of Johan Daisne ooit van Tobias heeft gehoord?
Het zou me niet verbazen want zijn schemerige romans hebben alvast de kern van Tobias’ wezen, de kern van het grote Nu.
Op de foto zie je Tobias op de rug naast de man met het strohoedje.
Het project werd omschreven als een bijdrage aan een nieuw prototype want hij was werelds genoeg om te begrijpen dat je filosofische onderwerpen kapitalistisch moest inkleuren wilde je een kans op slagen hebben.
Ze hadden een vergeten station in de States gekocht waar naast dit project ook plaats was voor kost en inwoon van de deelnemers.
Ik weet wel dat hij nog is aangezocht om in de woestijn aan de ontwikkeling van het eerste atoomwapen mee te werken.
Maar met het gekende excuse ‘ik heb mijn handen vol,’ kon hij naar zijn project verwijzen en aan deze verschrikking ontsnappen.
Het einde van oom Tobias was in onze beperkte visie niet zo fraai.
Een immense brand verwoestte het oude station, al beweerden sommigen dat ze net voor het uitbreken van de brand een reusachtige wolk zagen opstijgen, een verschijnsel dat eerder aan de vermoeide geest dan aan de werkelijkheid werd toegeschreven.
Enkele jaren geleden echter werd deze locomotief ontdekt, ergens in een Boliviaanse woestijn.
En wie een beetje op de hoogte is van formules, kijke goed.
De verantwoordelijke voor die formule staat er eerlijkheidshalve bij vermeld.
Ik wil niets beweren.
Je hoort mij niet zeggen dat ik denk dat oom Tobias er in zou geslaagd zijn om zich verder dan wij vermoeden in het grote Nu te manifesteren.
Ik wil PDW niet tegen zijn kar rijden, hij wil nu al mensen levenslang opsluiten om onze kinderen tegen allerlei monsters te beschermen.
Ik mag er niet aan denken dat hij op een dag oom Tobias ontmoet die hem en zijn club sceptici weer op de rails zet.
Neen.
We blijven gewoon geloven dat de fantast hiervoor verantwoordelijk, zo niet ongevaarlijk dan toch fantasierijk genoeg is om op gezonde afstand verhaaltjes voor het grut van allerlei leeftijd te fabriceren.
Het grote Nu ter ere.