
In 1986 wordt Martha Nussbaum op slag beroemd met haar boek The fragility of goodness’, een boek over de menselijke onmacht in de creatie van geluk en goedheid, zoals Simone van der Berg dat zo mooi zegt in haar artikel over haar in ‘Denkers van Nu, Veen magazines B.V. Diemen, 2005)
Nussbaum sympathiseert sterk met de ethiek van Aristoteles die het over een grote variëteit van onderwerpen heeft, dus tegen Kant en Plato en hedendaagse volgelingen want daarin zijn moraal en kwetsbaarheid onverenigbaar.
‘Wat wij als goed ervaren is niet altijd te plannen.
Vaak valt ons bij verrassing iets goeds ten deel, of valt het juist toevallig weg zonder dat we er iets aan kunnen doen.
Ethiek moet deze aspecten van het leven niet negeren, sterker nog: dat verlies is zelfs de kern waarom haar ethiek draait.
De ethiek noemt ze ‘technè’, een klassiek Grieks begrip dat je nu als ‘ambacht’ of ‘kunst’ zou kunnen vertalen: dingen die door mensen worden bedacht en door hen worden voortgezet.
‘Tuchè’ daarentegen zou je met ‘toeval’ kunnen vertalen.
Het woord verwijst naar alles wat effect heeft op het leven van mensen zonder dat zij zelf er controle over kunnen op uitoefenen.
Kou, noodweer, ziekte, voedselgebrek of een nachtmerrie zijn enkele voorbeelden van tuchè.
Technai (meervoud van technè) zijn dan huizenbouw, weersvoorspelling, geneeskunde, landbouw, jacht en droomduiding en bevatten een vorm van kennis die mensen weerbaar maakt tegen de effecten van tuchè op hun leven.
Ethiek is dus een manier om onszelf te beschermen tegen beschadiging, en juist daarom is ze ook noodzakelijk.
En deze behoeftigheid is bij Nussbaum niet per se een negatieve toestand: onze meest gewaardeerde technai komen eruit voort.
‘Onze kwetsbaarheid en onze behoeften zijn dus ook de oorsprong van datgene waarop we het meeste trots zijn, de ethiek incluis.’ aldus Simone van der Berg.
Plato dacht dat de mens zich kon immuun maken voor kwetsbaarheid.
Met behulp van de tragediën identificeert Nussbaum drie bronnen van kwetsbaarheid waarop de ethiek zich richt.
Pluraliteit van waarden, passies en hechting.
Die kwetsbaarheidsbronnen zijn herkenbaar voor iedereen mits we er aandacht aan besteden.

Het risico van hechting maakt het al vlug duidelijk: de persoon waaraan we ons hechtte kan emigreren, in de gevangenis belanden, doodgaan of op een ander vallen.
We kunnen ons ook aan bezittingen hechten die kunnen gestolen worden, of in verbranden.
Hechting maakt ons dus kwetsbaar: ze maakt het slagen van ons levensplan afhankelijk van factoren die we niet zelf in de hand hebben.
Bij de pluraliteit van waarden komen we misschien voor een dilemma te staan.
Zal ik mijn vriend verraden die mij een geheim toevertrouwde als dit voor de wet ‘medeplichtigheid’ zou betekenen?
Zo kun je geen gastvrije vriend zijn en tegelijkertijd iemand die de deadlines moet halen om voor Artsen zonder Grenzen te werken en in te staan voor je zieke ouders.
Maar ook de passie is een zelfstandige bron van kwetsbaarheid.
De bestuurbaarheid daarvan is beperkt en in sommige gevallen totaal afwezig: het ontbreken ervan is soms even raadselachtig als het moment dat ze zich in alle hevigheid opdringen.
Met zoveel kwetsbaarheid voor de boeg zou je je toch bij Plato’ s ideeën kunnen aansluiten (of die van Spinoza).
Plato wil zich immuun maken voor kwetsbaarheden. Hun belang negeren.
Dat is ook nu een bekend fenomeen.
Zijn ethisch perspectief overstijgt de menselijke werkelijkheid.
In het dagelijkse leven waarderen mensen allerlei dingen die voor Plato geen waarde hebben: zij willen liefde, vrienden, raken aan een huis gehecht, en nemen hun passies serieus als wegwijzers op de levensweg.
Maar al deze objecten kunnen we ook kwijt geraken, en daarom keurt Plato ze af.
‘Het oog van onze menselijke ziel ligt normaal begraven in ‘barbaars’ slijm en dat ontneemt ons het uitzicht op het goede.’
We moeten volgens hem onze ziel instrueren anders te kijken.
Daarvoor heb je een geleidelijk ontwikkelingsproces nodig waarin je onthecht raakt en leren streven naar veiliger hartstochten zoals kennis en waarheid.
Je voelt duidelijk dat het Christendom niet geheel onbekend was met deze platonische wijsheden!
Nussbaum begrijpt Plato maar keurt zijn denkwijze af.
Immers op die manier kun je niet compassioneel zijn, kun je geen mededogen opbrengen.
Socrates komt tevoorschijn als een mens die boven de werkelijkheid staat.
Hij heeft het nooit koud, hij kan drinken zonder dronken te worden, kent geen passies, heeft geen bezit.
Hij is het summum van de onkwetsbare.
Nussbaum verwacht weinig medeleven van iemand als Socrates.
Als wij zelf de ethiek vormen als een technè dan kunnen haar ook naar eigen goeddunken wijzigen.
Nussbaum komt op voor een ethiek waarin we dit inlevingsvermogen moet kunnen waarderen en stimuleren.
Deze ethiek negeert de bronnen van de kwetsbaarheid niet.
Kwetsbaarheden leveen ons namelijk belangrijke informatie over dat wat we goedkeuren.
Daarom richt ze zich naar Aristoteles die deze bronnen niet elimineert, hij geeft ze integendeel een centrale plaats.
Zijn ethisch onderzoek start hij vanuit het perspectief van het dagelijks leven.
En dan zijn we terug waar we gisteren zijn aangeland, bij de emoties.
Deze bijdrage was een redactie van Simone van der Burgs artikel in het reeds geciteerde boek.
De schilderijen zijn van de jonge Amerikaanse Jenifer Balkan (1970)