DE GLAZEN WAND TUSSEN BINNEN- EN BUITENWERELD

dyn008_original_450_563_jpeg_20344_54005dfed8d377d3ff151d56600c3026

Laat me je meenemen naar de MET, en dat is niet het Mechels voor ‘markt’, maar wel The Metropolitan Museum of Art in New York.

Er hangt daar een doek van grote afmetingen waarop een dame zit te tekenen (een zelfportret?) geschilderd door Marie-Denis Villers in 1801.

Er zijn weinig details van het interieur zichtbaar maar de sfeer valt dadelijk iedereen op.

Ja, ze was een leerlinge van Girodet, die op zijn beurt nauw met David was verbonden, maar de vrouwelijke kant van dit werk maakt meer dan bij haar mannelijke collegae de magie van het licht zichtbaar.

De zeer bijzondere tint maakt de stilte in het interieur voelbaar.

Door het raam zien we de wereld, het koppel, en in de kamer de geconcentreerde artieste die even opkijkt van haar werk.

dyn008_original_390_500_jpeg_20344_63ac4db34084ff60fc496762a9ab1359

Hier boven een doek van de Duitser Georg Friedrich Kersting, geschilderd in 1814.
Hij had in Kopenhagen gestudeerd, en werkte ook als directeur-decorateur bij de beroemde Meissen-porseleinateliers.

Om de klemtoon op de atmosfeer te leggen maakt hij het kontakt met het model vrijwel onmogelijk.
De jonge vrouw is erg geconcentreerd met haar handwerk bezig, dichtbij het raam.

De jonge vrouw is Louise Seidler, eveneens artieste.
Ze is in 1814 achtentwintig jaar. Ze heeft lessen gevolgd in de kunst academie van Dresden, een ongewoon iets voor een vrouw.

Drie jaar hiervoor heeft ze het portret van Goethe geschilderd.
Ze bleef met hem in contact tot aan zijn dood.

Toch is Seidler maar een voorwendsel om het licht in de kamer zichtbaar te maken.

Net zoals bij het schilderij aan de rechterkant van zijn hand, ‘vrouw bij de spiegel’.
Ook hier speelt het licht en de weerspiegeling de hoofdrol.

dyn008_original_446_600_jpeg_20344_c3b20d0fc57fd495e8460781b6550dc3

Er is een bijna wetenschappelijke belangstelling voor de fysica en de magie van het licht.
Licht kan immers voor effecten zorgen die op hun beurt iets van het zieleven vertellen, voor ‘stemming’ zorgen.

Je kunt de ‘kleurenleer’ van Goethe in diezelfde drang plaatsen: wat is er toch in de natuur van het licht dat nog een andere werkelijkheid dan de uiterlijke waarneming zichtbaar maakt?

Kersting was een ware pionier die van het interieur een zelfstandig onderwerp maakt.

Nog een stapje verder daarin gaat Caspar David Friedrich van wie hier links de vrouw aan het raam is, geschilderd in 1822.

dyn008_original_390_576_jpeg_20344_5fba70e5e1a15747d9afa30cded038ee

We zien de vrouw op de rug.
Het is zijn vrouw, Caroline Bonner.
Ze bekijkt de Elbe.
Vanuit haar binnenwereld, de kamer, waarin ze als het ware geworteld is, kijkt ze naar het onbekende, de rivier, de schepen.
Maar tegelijkertijd zijn wij, kijkers, het zelf die met haar meekijken.
Wij bevinden ons op het hetzelfde standpunt, wij reikhalzen naar het onbekende.

Het licht is een actieve kracht, een kreatieve bron.
Het interieur wordt het laboratorium om de lichtnuances zichtbaar te maken, iets wat honderd jaar later de impressionisten met het exterieur zullen doen.

dyn008_original_350_562_jpeg_20344_d48d9395fa549a9b83e983184486c751

En we zijn terug bij Goethe van wie J.H.W Tischbein in 1787 dit mooie ‘portret’ tekende.
Lees opnieuw zijn Italiaanse reizen en je zult hem in Rome zien buitenkijken.
(Tischbein ambieert een plaats als directeur van de Academie in Napels, en de beide mannen correspondeerden en trekken in Italië een tijdje met elkaar op)

‘Ja, eindelijk ben ik in de hoofdstad van de wereld aangekomen!’
schrijft hij op 1 november 1786.

En over de Romeinen zelf noteert hij op 24 november van datzelfde jaar:

Over het volk zelf weet ik niets anders te zeggen dan dat het natuurmensen zijn, die niettegenstaande de pracht en de waardigheid van hun godsdienst en kunst geen haar anders zijn dan zij in holen en bossen ook zouden wezen.’

Het is immers gevaarlijk in Rome, buitenlanders worden er overvallen, de Vesuvius is in volle uitbarsting, kortom de buitenwereld staat vaak in schril kontrast met de innerlijke wereld waarin de ‘schoonheid’ hoogtij viert.

dyn008_original_386_500_jpeg_20344_f9fea966811aa8c27d20a541c83ffdff

Maar of het nu de blik is vanuit het raam of de blik in de boeken zoals in het schilderij van Kersting hierboven, de zichtbare wereld zit vol geheimen, en het licht dat alles ont-dekt, dat voortdurend aan epi-fanein (open-baart) doet, maakt de onzichtbare magie van de ziel los en splijt haar in een nooit te genezen gespletenheid tussen het wezen der dingen en de schone schijn.

De kamer is dan de toevlucht, het raam de verlokking.