Zwaarmoedig zul je haar werk moeilijk kunnen noemen.
Jaargang 1954 werkt ze al een heel bestaan in Israel waar ze als vrouw op een zeer eigenzinnige manier haar verbeelding weet te verbronzen.
Het is in die zin erg vrouwelijk omdat haar figuraties zo dicht bij de aarde leven dat ze blijkbaar moeite hebben met de aantrekkingskracht.
Je zou het Joodse kunnen terugvinden in het zich niet gewonnen geven.
Al hebben haar kreaties het moeilijk zich uit hun omgeving los te maken, te blijven vasthaken aan het materiaal, toch getuigen ze telkens van een vaste wil om er ‘met volle zwaarte’ te zijn.
Misschien ook daarom haar liefde voor het water.
Het lichte.
Het snel voorbijgaande dat juist daardoor een symbool van eeuwig leven is geworden.
De nauw verwante liefde met het water is de plaats die haarbeelden innemen.
Vaak horen ze werkelijk in de natuur thuis.
Toen ik haar foto’s aankreeg, zag ik dat ze zelfs vruchten en planten bij haar binnen-beelden had gezet, het brons blijft verbonden met de werkelijke vruchtbaarheid.
Hoe preuts wij het oosten ook verbeelden, telkens komt uit het oosten de meest onbeschaamde en vranke expressie als het om het lijfelijke en de liefde gaat.
Ik ken geen mooiere liefdesgedichten waarin de schoonheid van jongens wordt bezongen als de Perzische die al in de 9-10de eeuw naam en goede faam genoten.
En hoe weinig ook de menselijke gestalte in de Joods-Arabische kunst aanwezig is, de zinnelijkheid is het des te meer, zowel in hun muziek, dans als in hun kleurengebruik.
Natuurlijk zijn we ver van de Griekse idealen.
Hier telt eerder de aarde waarop de mensen (moeten) leven dan de berg waarop de goden verblijven.
Met opzet voeg ik twee totaal verschillede beelden samen:
De lichtheid van het blad, klaar om te vergaan, te rafelen, doorzichtig te worden.
De verbondenheid van de aarde bij de zittende vrouwenfiguur.
Ze hebben hun eigen patine.
De bijna matte van het blad, de glanzende van het leven.
En er is telkens weer hoop.
En sterkte in het blije, in de verbondenheid met de aarde.
Daardoor wordt de zwaarte licht om dragen.
In het westen loochenen we die zwaarte.
We hongeren onze mooie meisjes uit.
Misschien willen we ze zien wegwaaien zoals het blad.
En we vergeten daarbij de wortels waarmee we levenslang aan moeder aarde, Gaia, blijven hangen.
Wie wil opstijgen moet die zwaarte beminnen.