En wat was daar allemaal gaande met die vroegrijpe schoonheden in het Victoriaanse samenlevingsmodel?
Havelock Ellis en John Addington Symonds schrijven daar in ‘Sexual Inversions het volgende over:
‘It is in fact of considerable interest and significance that in so large as number of my cases there was distinct precocity of the sexual emotions.
There can be little doubt that, as many previous observers have found, inversion tends strongly to be associated with sexual precocity.
I think it may further be said that sexual precocity tends to encourage the inverted habit where it exists.
Why this should be so obvious, if we believe -as there is some reason for believing- that at early age the sexual instinct is comperatively undifferentiated in its manifestations.
The precious accentuation of the sexual impuls leads to definite crystallisation of the emotions at a premature stage.
It must be added that precious sexual energy is likely to remain feeble, and that feeble sexual energy adapts itself more easily to homosexual relationships, in which there is no definite act to be accomplished, than to normal relationship.’
En vult Braches fijntjes aan:
‘Havelock Ellis sluit externe beïnvloeding niet uit, en hij stelt dat ‘masturbation at an early age, may enfeebe espicially the sexual activities, and so predispose them to inversion.’
Als je dus met deze maatstaf meet dan kan inderdaad de Victoriaanse lezer van de ene verbazing in de andere vallen bij de lectuur van The Turn of the Screw.
Loopt daar in Bly een ‘ontstellend fraai jongetje’ rond van ongeveer tien jaar dat blijkt weggestuurd te zijn uit de kostschool.
En de gouvernante weet dat zoiets maar één ding kan betekenen:
“That he’s an injury to the others”
En voor de Victoriaanse lezer is dat voldoende als aanwijzing.
Hij kent maar al te goed de kostschoolwereld, en hij weet dat de verwijdering van besmettingshaarden noodzakelijk is.
Maar wat hier gebeurt zet wel zijn belevingswereld op de kop: een kleine jongen van tien jaar, in de bloei van puurheid en onschuld wordt als een besmettingshaard beschouwd voor zijn kameraden en niet omgekeerd!
Gelukkig wordt de lezer gerustgesteld.
Als Quint en Jessel verschijnen, dan kent hij de oorzaak.
Dit koppel dat hun zgn. ‘liefde’ bedreef onder de ogen van de kinderen, en dit koppel dat de kinderen vrij laat, te vrij, en te ‘vrij’ met hen omgaat.
Te vrij met miss Jessel, te vrij vooral met het jongetje Miles; en dat maandenlang.
Ik neem letterlijk Braches over omdat hij bijna sardonisch de mogelijke afstand tussen de lezer en het onderwerp invult.
Volgens de gouvernante in het verhaal kan zoiets niet waar zijn.
Zij laat daarbij alles na wat een jongen die om dergelijke reden naar huis wordt gezonden nodig heeft.
Kleine Miles wordt niet gehard in sport en spel.
Hij wordt verwekelijkt op een rood kussen ‘met een boek’ achtergelaten, zittend in de boog van het raam (uit het zicht) terwijl hij tekenen van rusteloosheid(!) vertoont.
Hij wordt voortdurend alleen gelaten, en dat moet de recht geaarde Victoriaan meermaals hebben doen hoofdschudden.
Dit kind begeeft zich niet aan het voetbalspel maar..speelt piano!
En weer kan de Victoriaan naar ‘Sexual Inversion’ grijpen want die muzikale voorkeur zegt Havelock Ellis die wijst al duidelijk op…
‘A taste for music is widespread among them. Three belong to the dramatic profession, and at least two have had marked dramatic ability from childhood”
“…The tendency to dramatic aptitude among sexual inverts- well illustrated, it will be seen, in my cases- has attracted the attention op previous investigators in this field.’
Minister A. kan dus toch maar eens beter nadenken over zijn subsidies aan de muziekacademies en ze inderdaad beter aan jonge boksers uitdelen, alhoewel…
De eerste tekenen van zedelijk verval zijn dus duidelijk, en vooral tijdens en na de nachtelijke ontmoeting met Miles in bed: het afwenden van de blik, de bleekheid, de impulsieve vrolijkheid, het schijntoneel, het alleen zijn en het eenzaam zwerven.
‘Het zijn voor de Victoriaanse toeschouwer de tekenen van de zondeval, de gevolgen van datgene wat de lezer wel moest zien als het resultaat van een perversie in het verleden en de tolerantie in het heden.’
De kinderen, deze kinderen, blijken de gouvernante niet nodig te hebben. De gouvernante wordt zelf het kind.
‘Hoofdschuddend ziet de Victoriaanse lezer in Bly alle normen van zijn bestaan op de kop gedraaid: gouvernantes laten zich door kinderen regeren; gouvernantes worden steeds kinderachtiger; kinderen groeien buitensporig snel op; engelachtige schoonheid draagt de zaden van duivelse corruptie; het platteland wordt een poel van bederf; de tijd snelt onhoorbaar voort.
Bly heeft langzamerhand het contact met onze werkelijkheid verloren.
