identite2

Beste Antikwaar,

Met veel liefde heb ik je bijdrages gelezen die bij Serov vetrokken en een stukje Russische geschiedenis vlees en bloed gaven, of omgekeerd: schilderijen die door hun verbanden de geschiedenis van een mens vertellen, die niet bij de af-beelding bleven stilstaan, maar met de ver-beelding een derde dimensie toevoegden die je niet in de ruimte maar in de tijd mocht localiseren.

Je zou het een zoeken naar IDENTITEIT kunnen noemen waarbij de vraag naar ‘wie ben ik’ centraal komt te staan door vooral dat ‘ik’ duidelijker te maken met de geschiedenis van een ander iemand.
Oftewel, het ik bestaat slechts bij gratie van de andere(n).

Raphaël Enthoven schreef er een mooi artikel over in het meinummer van ‘philosophie magazine, en een koptekst wil ik je graag citeren:

“Si l’ identité désigne ce qui demeure au sein de ce qui devient, alors, pour avoir une identité, c’est-à-dire pour rester le même, il faut être au moins deux.’

Dat ben ik-zelf dus, ‘moi’ en dan de andere waarmee ik mezelf kan vergelijken om niet aan zijn (lui) identiteit te twijfelen.

Een vreemde paradox als je op zoek bent naar dat ik, want wat je erover te weten komt is al voorbij en wat je bent, weet je nog niet.

Laten we Montaigne aan het woord:

‘Je m’eschappe tous les jours, et me desrobbe à moy.’

Dat ontsnappen aan jezelf en dat uitkleden is niet altijd zo’n ‘edele’ activiteit, en minder nog de uitkomst als je geestelijk uitgekleed dat ‘ik’ bekijkt.

Louis Borges drukt het zo uit:
‘Er zijn twee mannen in elke man, en de echte dat is de andere.’

Om met een grapje te eindigen: Jaja, ventje, ik ken u wel.
Antwoord van het ‘ventje’: ‘Dan weet U alvast meer dan ik.’