DIT UITZICHT OP DE LEEGTE

vr aan raam

Vredig lief, maar wat voor een vrede,
het is deze benauwde schemer, deze kamer.
Naast het openstaande raam je silhouet en
ik hier, die je gezicht niet kan zien, ik

die alleen kan proberen te zien wat jij
ziet: deze grijze hemel, dit lege plein
tussen de vervallen huizen, dit stadje
waarin je leefde, ver voor mijn tijd.

Je hand in de vensterbank, je hand
in je schoot, die handen die liggen
alsof ze een brief hebben gekregen,

maar niet hebben opengemaakt,
en dat ook niet zullen doen.

Het is nog altijd deze lauwe avond, en jij,
ik kan je gezicht niet zien, je kijkt
van me weg. Om te zien wat jij ziet
kijk ik uit het openstaande raam

naar de lichte, nevelige hemel boven de daken,
de huizen met hun blinde vensters,
en daar beneden het verlaten plein,
kijk ik naar jouw wereld, om

je lege verlangen te zien.
Zoals je hoofd is afgewend, zoals
je handen zijn weggelegd,
zoals je zit alsof je je lichaam
al hebt verlaten.

Je kijkt uit het raam naar het lege
plein in de diepte, en ik, ik ben
daar niet. Hier ben ik, achter je,
nooit zien wij elkaar, we kijken altijd

naar buiten, alsof daar ooit iets zou
gaan bewegen, er ooit nog een bewoner
van deze uitgebloeide stad uit een steeg
zou komen, als een kat, en hij

komt niet. We kijken, maar nooit.

Ik zie je rug. Omdat je rug
nog zo jong is, zie ik hoe krom
die is, te stil om iets tegen
te zeggen, te zwak
om iets tegen te doen.

Ziek lief, maar wat voor een ziekte, zie
de grijze hemel, de grauwe huizen, het lege
plein, er is niets meer te zien, achter geheimen
is geen brein, geen hart, daar is niemand.

Is dit het moment nadat de liefde wegging
en de dood bij je achterliet, of is dit
het moment voordat de liefde zou komen en
de dood zou brengen, wanneer is het?

Ziek lief, wie ben ik, die dit vraag, meer
dan hij die dit vraagt, deze toeschouwer?
Het is niets meer, dan dit schilderij, dit
uitzicht op uitzicht op leegte, deze
herhaling van vragen, wie
ben je, wie ben je.

RUTGER KOPLAND

vr aan raam


Bij een schilderij van Henri De Braekeleer


INVESTEREN IN KUNST

 

 

Waarde Antikwaar,

Jij bij de wetenschap tenhuize Darwin, ik bij de kunst…in Beiijing.
Ik stuur je hierbij enkele foto’s uit een slide gallerie van de New York Times.

Het zal jou zeker bekend zijn dat de hedendaagse Chinese Kunst ‘aardig’ verkoopt in het Westen, maar wil je de markt van nabij volgen en nog meer geld verdienen, dan moet je dus ook ter plekke zijn, dacht Pace Wildenstein, eigenaar van menig gallerij in New York en elders in de grote wereld.

Hij zorgde voor een aardig opstapje in Beiijing, een vroegere munitiefabriek aub, in het hart van Beiijings gallerijen-district, het ‘Factory 798-district’.

“Beijing is a crossroads” for Taiwan and Hong Kong, said Arne Glimcher, chairman of PaceWildenstein. “Shows there sell out to other parts of Asia.”

 

Arne was niet de eerste om dit te ontdekken want sinds 1995 houdt Sotheby’s reizende tentoonsellingen en veilingen in Hong Kong (al vanaf 1973) en openden zij vorig jaar een kantoor in Beiijing.

Als illustratie, Sotheby’s vierdaagse lente-veiling in Hong Kong bracht zo maar eventjes $227 miljoen dollar op, de hoogste omzet ooit in Hong Kong.

Deze gallerij ‘Pace Beiijing’, ligt in een omgeving die je met het New Yorkse Chelsea zou kunnen vergelijken.
Richard Gluckmann, een New Yorkse architect, is de designer (bouwde ook het Andy Warhol museum in Pittsburgh en het museum voor hedendaagse kunst in San Diego)

Pace Wildenstein heeft de kruim van de hedendaagse Chinese kunstenaars onder zijn gallerijenvleugels: Zhang Huan en Zhang Xiaogang, de zogenaamde man van het ‘cynisch realisme’.

china5

Hierboven het mooie beeld waarmee Zhang Huan zijn website opent, en hieronder Zhang Xiogangs ‘generaal’.
Bij Sotheby’s in Hong Kong haalde een bewerkte foto uit de ‘Bloodline series’ van deze laatste kunstenaar deze maand nog de som van $6 miljoen dollar.

china6

De nieuwe gallerij in Beiijing moet opengaan op…8 augustus, het begin van de Olympische spelen.
Als aanvulling, en voor wie nog op tijd mijn brief leest is er een heruitzending op de WDR vandaag 29/4 om 15u een prachtige documentaire ‘Ein Klavier geht um die Welt’, of hoe Bechstein de markt in China tegemoet komt, een markt waar 85 mijoen mensen willen leren piano spelen.

Jaja, Bechstein.
Tijdens de tweede wereldoorlog verklaarde één van de familieleden dat ze best een zoon van Hitler had gewild!
En al is de firma daarna door de Amerikanen overgenomen, op hun website vond ik de vreemde tekst waarmee de stichter zijn succes verklaarde omdat er een ‘god’ aanwezig was bij het begin van zijn carrièrre.

Groot geld!
Kunst in dienst van de centen?
Ik weet het, het is niet nieuw, de heer Rubens kon er van meespreken, maar…kunst als economische factor in dienst van een regime?

Ik ga naar de bloemen in de tuin kijken.
De blauwe regen bloeit bijna.


HUIS EN TUIN ALS WETENSCHAPPELIJKE INSPIRATIEBRON

25darwin03-650

Beste Zieldoorvorser,

Je weet dat ik van brieven hou.
Mocht ik een vermogend mens zijn, dan kocht ik verzamelingen brieven van grote geesten.
Brieven hebben de mooie hebbelijkheid dat ze nog geschreven zijn, vaak herschreven, en dat ze enige tijd nodig hadden om de bestemmeling te bereiken, en weer enige tijd ging voorbij eer een antwoord bij de afzender terecht kwam.

Kijk, hier je heb zo’n fragment van een brief die Charles Darwin naar zijn neef schreef in zijn pas gekocht huis ‘Down near Bromley/Kent en dat op vrijdag 9 december 1842.

‘It is very hard that I should never have, as Erasmus says I never have been, abroad. We like our new purchase of this place very well: it is not perfection, but there will always be drawbacks about every place.
It is very retired, indeed I do not think I ever walked in so retired a country, hardly excepting those great grass fields on the road to Whittlesea meer, from the Inn, in which we slept one famous night.— our house lies high on the chalk—is good, largish & was cheap.— there is one fine view, but the country is rather dreary & what is worse very slippery from the thin bed of clay, which every where overlies the chalk.—

Our removal has answered very well; our two little souls are better & happier —which likewise applies to me & to my good old wife.— I wonder when will you come & see us— if ever you are in town & can possibly spare a few days I charge you to let us know & you can be here in about 2 hours from London Bridge.—

Dat kleine fragmentje waarin hij het over de omgeving van het nieuwe huis heeft verbergt tevens de pijn van een gebeurtenis die in oktober van dat jaar had plaats gevonden.
Hun derde kind, Mary Eleanor Darwin was op 16 oktober enkele weken na haar geboorte gestorven.

En dat hij Erasmus citeert in deze brief was ook niet zo toevallig want hun oudste zoon werd eind 1839 geboren en kreeg de naam William Erasmus mee (terwijl zijn ouders hem steeds Doddy of Willy noemden)

darwin tafel

De Darwins (Charles en Emma) zouden tien kinderen krijgen waarvan zeven de volwassen leeftijd bereikten.
Het laatste kind kreeg Emma in 1856 toen ze…48 was. Dat kind, Charles Waring, leefde slechts twee jaar en stierf in 1858 aan roodvonk.

Ik heb met opzet zijn werkruimte afgedrukt, maar die bovenaan is een copie, en die vind je momenteel in The New York Botanical Garden, waar een tentoonstelling is opgebouwd met de mooie naam ‘Darwin’s Garden: An evolutionary Adventure’.

darwin dia

Die tuin in Kent was zijn voornaamste inspiratie- en observatieplaats.
Daar bestudeerde hij sleutelbloemen :

‘ While all the flowers had both male and female parts — anthers and pistils — in some the anthers were prominent and in others the pistils were longer. So he experimented in his home laboratory and greenhouses, cross-pollinating some plants with their anatomical opposites. The results were striking.

“He determined that if they cross-pollinate, they produce more seed and more vigorous seedlings,” said Margaret Falk, a horticulturalist and associate vice president at the New York Botanical Garden. The variation is evolution’s way of increasing cross-pollination.’

Met eenvoudige kijkers en een primitieve microscoop als materiaal was die grote huistuin de bron voor zijn voornaamste werk.Zo bestudeerde hij ook de beweging die planten maakten, en het was een van zijn zonen (je hebt niet voor niets zoveel kinderen loslopen) -ik denk dat het Leonard was (bleef heel zijn leven in de fotografie geïnteresseerd) – die foto’s van het experiment maakte.

 

darwin piano

Tussen salon en Emma’s piano gekneld wil ik je gewoon wijzen op de misprezen uitdrukking ‘huis-en tuinliteratuur’.
Hier, in dit huis, temidden van de kinderdrukte, en in de grote tuin leefden mensen intens met elkaar en ontstonden de meest merkwaardige wetenschappelijke ideeën die voor altijd de wereld zouden veranderen.

darwin kamer

Of hoe je vanuit een brief thuis mag komen in een huis.
Ik heb het zelf nog niet bezocht, maar toen ik de brieven las, voelde ik me er thuis.

Volgend jaar, 2009, is het Darwin jaar.
Ik hoop dat temidden van al het gedoe rondom evolutie en goddelijk design, men zijn huis en kinderen niet vergeet.

Het was een huis en een tuin die de wereld veranderden en ons als ‘species’ lieten thuiskomen.


RUSTIGE ROGGE IN PEKING

“Met een luide stem bereik je niks in China”, zegt Rogge over de organisatie van de Spelen komende zomer in Peking. “Het is een grote fout van mensen in het Westen dat ze steeds maar hun mening willen laten horen. Alle China-deskundigen zullen je zeggen dat maar een ding werkt: een respectvolle en rustige discussie.”

berlijn01

Volgens Rogge kruipen de Chinezen anders in hun schulp. “Dat is wat er nu gebeurt. Er zijn veel protesten met veel verbaal geweld. De Chinezen sluiten zich nu volledig voor alles af”. De Belg gelooft nog altijd dat de Spelen goede invloed zullen hebben op het Aziatische land.
“De Spelen zullen de sociale ontwikkeling van China een impuls geven, China staat daar zelf ook voor open. De relatie met Peking is ook uitstekend, maar we hebben beiden onze prioriteiten en soms zijn die wel eens tegenstrijdig”. (LVK)

1936
Berlijn.
Olympische spelen.

Een respectvolle en rustige discussie.

Engeland zweeg.
Frankrijk zweeg.
De USA hield zijn mond.

Alle Menschen werden Brüder.

Nog vier jaar en het zou 1940 worden.

berlijn02


OP HET DAK

 

koons1

Mijn hart
een hond
op het dak
van de stad

Laat me
verguld
in de avondzon
janken.

Mijn opgeblazen
ziel
mijn blinkende hond
in de avondzon.

De sirenes
van de ambulances
de toeters
van de brandweer
janken mee.

Blaas
uw pijn en vlammen
in mijn blinkend
hondenlijf.

koons 1b

Ik bewaak
uw diepvriesdromen
uw hamburgers
en het geloof in rimpelloze huiden
is bij mij
in veiligheid.

koons hart

Alles
verpak ik
in bonbonpapiertjes.

Uw overjaarse Winnie
tot de avondzon
boven New York
slijp ik glad.

Uw vreemde god
uw bewijs van goed gedrag en zeden
uw wakker liggen
als de merels zingen
ik hou het bij.


Ik, uw blinkende hond
op het dak
in de avondzon
jank in stijl.

De vlekken
in de lakens
de rivieren bloed
duwde men
in mijn glanzende strot.

koons3

Ik wacht
op de kerstman
of de profeet
en zelfs het kindje Jezus
is welkom
om mij te doorprikken
en ik me
in uw nachtelijke torens
kan boren.


Deze werken op het dakterras van het Metropolitan in NY zijn gemaakt door popkunstenaar Jeff Koons.


VROUWEN VAN DE WERELD

 

met jezus

Tussen Maria met kind en Maria Magdalena, beiden van Jan van Scorel, is het woord barmhartigheid op zijn plaats.

met pot

Het zal je maar overkomen: je wordt uitverkoren de moeder van een goddelijk kind te zijn, maar er is toch al de wetenschap dat je kind verraden wordt en op het kruis een wrede slavendood zal sterven terwijl jij er bij bent.

Eigenlijk is de figuur van Maria Magdalena samengesteld uit verschillende vrouwen die in de evangelies voorkomen,” zegt prof.dr. Barbara Baert, docente christelijke kunst aan de KU Leuven.

“Vier verschillende Maria’s raakten in de vroege middeleeuwen versmolten tot de éne, veelzijdige Maria Magdalena.”
– Bij Johannes (20, 11 – 18) ontdekt Maria uit Magdala op de ochtend van Pasen het lege graf. Dwalend in de graftuin ontmoet ze een tuinman, die de verrezene zelf blijkt te zijn.
Als ze hem wil omhelzen, houdt hij haar op een afstand met de woorden die in de Latijnse vertaling Noli me tangere luiden: raak mij niet aan. Dezelfde Maria meldt de leerlingen dat zij Jezus gezien heeft.

– Bij Lucas vinden we Maria van Bethanië,de zuster van Martha, die zich aan Jezus’ voeten neervlijt om te luisteren naar de woorden van haar ‘rabbi’, in tegenstelling tot haar zorgende zuster. Jezus prijst de luisterende Maria. Maria van Bethanië zalft Jezus’ voeten en droogt ze af met haar haren. (Lucas 10, 38 – 42)
– Dat doet bij dezelfde Lucas ook de boetvaardige zondares, die ten huize van de farizeeër Simon de voeten van Jezus wast met haar tranen. (Lucas 7, 37 – 38)
Christus schenkt haar ten aanschouwe van allen vergiffenis met de van betekenis zinderende woorden: “Daarom zeg ik u: haar vele zonden zijn haar vergeven omdat zij veel heeft lief gehad.”
Vlak daarna in hetzelfde Lucasevangelie is er sprake van een Maria van Magdala uit wie Jezus zeven demonen heeft verdreven en die hem samen met andere vrouwen volgt en bedient “met al wat ze bezaten”. (Lucas 8,2)

– Bij Mattheüs, Marcus en Johannes staat Maria Magdalena ook onder het kruis, bij Mattheüs en Marcus is ze ook aanwezig bij de graflegging. Bij alle evangelisten lijkt ze onder de vrouwelijke volgelingen een bevoorrechte, eerste plaats in te nemen.

gezicht scorel

Je zou bij Scorel zelf ook zo’n samensmelting van zijn vrouwelijke personages kunnen voorstellen.
Vooral dan zijn madonna’s.

Op het beeld hierbij is ze erg jong, een meisje.
Ze moet haar heiligheid niet hebben van een verheven houding of stralenkrans.
Ze is aards.

Vergelijk je haar met het meisjesportret dat ik uit Wenen meebracht, dan zie je net zoals bij Maria Magdalena die combinatie van jeugd en zelfstandigheid.
Het zijn hoe dan ook sterke vrouwen, ze laten niet met zich spotten, maar ze hebben hun glimlach als wapen.

Maria Magdalena houdt haar zalfpot stevig vast net zoals Maria dat doet met het kindje dat daardoor zelfs zijn voetje durft opheffen.

In de kleurbehandeling vind je nog sporen uit de vorige eeuw van de Vlaamse meesters.
Jan van Scorel was trouwens een van de restauratuers van het Lam Gods in Gent en kwatongen beweren dat hij bij dat werk er de Utrechtse domtoren op het paneel heeft bijgeschilderd.

Hij kende dus zijn klassiekers.
Dat merk je ook de behandeling van de kledij die rijkelijk en zwierig is maar daardoor ook de figuren nog bewegingsloos maakt, in zo’n kleren moet je wil stilzitten en pronken.

De gezichten van Scorels meisjes hebben iets ongenaakbaars, ze spotten, ze zeggen ook bijna ‘noli me tangere’, afstand heren.

Het kindje Jezus trekt zich daar niets van aan.
Het steunt op Maria’s schoot, zijn wilde haartjes in de wind en zijn ondeugende blik maakt het menselijk.
Kijk naar zijn handje waarmee hij bijna achter zijn rug Maria’s schoudermantel opheft.

Het menselijke.
Dat is een verfijnde vorm van barmhartigheid.
Hoe heilig je onderwerpen ook zijn, ze treden duidelijk als mensen op en zijn hen daarom zo nabij.

Je hoeft ze niet te fotoshoppen.
Ze hebben zo hun verborgen zwarte kantjes, maar dat maakt ze net herkenbaar.

Van de dienstmaagd des heren tot de vrouw die alles van de wereld kent, of de ogen van het Weense portretjes, nog vol verwachting, je weet maar nooit.


DE BARMHARTIGE SAMARITAAN

De_barmhartige_Samaritaan_Rijksmuseum_SK-A-3468

 

Waarde Psychiater,

Een van de mooiste beelden van Jan Van Scorel is zeker zijn barmhartige Samaritaan.

‘Een man reisde van Jeruzalem naar Jericho. Onderweg werd hij door rovers overvallen. Zij rukten hem de kleren van het lijf, sloegen hem bont en blauw en lieten hem halfdood langs de weg liggen.
Toevallig kwam een priester langs. Maar toen hij de man zag liggen, ging hij aan de overkant van de weg voorbij.
Een tempeldienaar die voorbijkwam, deed hetzelfde en liet de man gewoon liggen.

dyn006_original_280_480_jpeg_20344_153eeab27426d3c724b5b41a5d058999

Gelukkig kwam er ook iemand langs die medelijden kreeg toen hij hem daar zag liggen. Het was een Samaritaan. De Samaritaan knielde naast hem neer, verzorgde zijn wonden met olie en wijn en legde er verband om. Daarna tilde hij hem op zijn ezel en ging er zelf naast lopen.

dyn006_original_304_599_jpeg_20344_a51f0c7d4db8058266ad4cf448b4f7af

Zij kwamen bij een herberg, waar hij hem verder verzorgde. De volgende morgen gaf hij de herbergier twee zilveren munten en zei: ‘Zorg goed voor hem. Mocht dit geld niet genoeg zijn, dan betaal ik de rest de volgende keer wel.’

dyn006_original_588_750_jpeg_20344_21a91a5ba06d7b1a868c5d5081d778ba

Wist je dat ook Van Gogh er een versie van schilderde?
Mooi om ze met elkaar te vergelijken.

Het is duidelijk dat een humanist als Van Scorel aandacht heeft voor details.
Kijk naar het gras, de plassen op de weg, het landschap dat nog 15de eeuwse herinneringen oproept maar toch al een Griekse tempel als achtergrond heeft, de toegediende zorg, de houding van de verzorger, enz.
De dingen hebben hun waarde gekregen om bij te dragen aan een menselijk tafereel.

Bij Van Gogh is het de handeling, de moeite die het kost om een gekwetst medemens bij de herberg af te zetten, die centraal staat.
Het landschap benadrukt die moeite en de edele daad zelf door op te gaan in een beweging zonder verdere details.

Bij Van Scorel zie je het hele verhaal in één schilderij, een merkwaardige techniek waarvan Van Gogh nog de onverschillige voorbijgangers heeft overgenomen.
De twee die hem hebben laten liggen zijn nog bij Van Scorel aanwezig, en niet toevallige draagt de ene een tonsuur en is de andere als rechtsgeleerde gekleed.

In latere barokprenten zul je deze techniek van het gehele verhaal in één prent vaak tegenkomen, een stripverhaaltechniek waarin vaak en het verleden en zelfs al het vervolg is weergegeven.

Bij beide schilders is het een Arabische figuur die de man verzorgt, een edelman, een dokter wellicht of een wijze. Bij Van Scorel verraadt zijn hele houding niet alleen barmhartigheid maar ook deskundigheid.

Ook al ben je zoals ik niet gelovig, het verhaal straalt zo’n ongewone diepe warmte uit dat je het je leven lang blijft koesteren.
Naast de hoop vind ik de barmhartigheid één van de meest vergeten eigenschappen.

Ik denk dat in jouw vak als psychiater net zo goed die barmhartigheid genezend werkt als de lijfelijke wonden helen door een liefelijke hand.

Zonder voorbehoud of rancune iemand die lijdt tegemoet treden.
Zonder neerbuigendheid ook.
Ik eer graag de ontelbare anonieme nonnen, broeders, verpleegsters, sociale werkers die zonder al te veel gedruis proberen te genezen.

Zelfs een mooi stuk antiek straalt vaak die barmhartigheid uit.


DE SCHOOLJONGEN VAN SCOREL

de schooljongen

Weet je wat iedereen dadelijk onthoudt?
De schilder Jan van Scorel (1495-1562) was volgens zijn biograaf Carel van Mander de onwettige zoon van een dorpspastoor.

Het is niet mijn bedoeling zijn leven te beschrijven, noch minder het te hebben of dorpspastoors al dan niet kinderen moeten of mogen hebben, maar ik wilde met mijn beginzin duiden op onze honger naar ‘smakelijke’ details die er verder niet toe doen, maar die blijkbaar in goede aarde vallen terwijl namen van zijn leermeesters zoals Cornelis Willemsz, Jacob Corneliszoon van Oostsanen en Jan Gossaert meestal bij namen geklasseerd blijven.

Ik hou van oude museumgidsen omdat ze nog niet de mogelijkheid hadden schitterende reproducties af te drukken en ze zich dus vooral op de beschrijving van het onderwerp moesten toeleggen.

En nu zie ik in jouw winkel de serie ‘Die berühmten Gemäldegalerien der Welt’ staan, een vertaalde serie uit de jaren zestig-zeventig die he’t vooral van de teksten moest hebben want de reproductietechnieken zijn intussen, zachtjes gezegd, achterhaald, al is de schooljongen hierbij nu ook niet dadelijk een voorbeeld van internet-beeldtechniek.

De schilder hield van geschreven boodschappen op zijn werk.
Hier het jaartal 1531 (Van Scorel is dan zelf 36) en de leeftijd van het joch, 12 jaar.

Een mooie tijd, dat wel.
Het humanisme heeft zich doorgezet, je merkt dat de schilder Dürer heeft ontmoet op een van zijn reizen door Europa, en het feit dat kinderen naar school kunnen wijst op welvaart.

We weten niet wie het kind is.
Voor zijn eigen zoon is het nog vroeg, want de schilder zou later als kannunink met zijn vrouw of minnares Agatha van Schoonhoven vier zonen en twee dochters krijgen, en vermits hij pas in 1528 kannunink werd benoemd, is dit jongetje uit 1531 wellicht niet zijn eigen kind.

Een tijd van rijkdom was het, en voorlopige vrede want de godsdienstoorlogen liggen nog in hun ei op allerlei uitbroeders te wachten. (Keizer Karel was toen 31)
Een tijd ook van kennis, wetenschap en schone kunsten want de artiest heeft onder zijn doek een tekst neergezet die helaas op de reproductie hier is weggeknipt.

QUIS DIVES? QUI NIL CUPIT- QUIS PAUPER? AVAR.

Wie is er rijk? Hij die niets begeert. Wie is er arm? De hovaardige.

Daarmee duidt hij zijn eigen latijnse opleiding aan, een deel van het visitekaartje waarmee je belangrijke (kerkelijke) klanten kon winnen, en geeft hij blijkbaar de jongen een wijze levensles mee.

Op het papier dat de jongen in zijn hand houdt staat in spiegelschrift ‘Omnia dat dominus, non habet ergo minus’ Vrij vertaald: De Heer geeft alles maar heeft daarom niet minder.

Een mooie spreuk voorwaar, want als kannunink had hij vast een vrij goed kerkelijk inkomen, moest hij voor de wijn van het kapitel zorgen, en beheerde hij landgoederen in de grote omgeving van Utrecht.

Hij moest dus niet veel meer begeren, inderdaad, en het is dan makkelijk wijze lessen mee te geven aan de onbekende 12-jarige.

dyn004_original_480_279_jpeg_20344_728fc583d84651d29e7d7eba120ba5fe

De schilder was immers bevriend geweest met de toenmalige paus Adrianus VI, ook een Utrechtenaar, en van 1522 tot 1523 (dood van de paus) was van Scorel opzichter van de pauselijke kunstcollecties.

Het mooie portret van een humanist aan de ene kant en de stervende Cleopatra aan de andere lijken op het eerste gezicht portret en genretafereel, maar ook hier is de zedenles niet ver weg.

De humanist wijst naar de achterliggende toren van Babel, een duidelijk teken van hoogmoed en zijn kwalijke gevolgen terwijl Cleopatra in haar mooi blootje toch maar door het serpent wordt gebeten (de naakte Eva is niet ver weg) zodat je weet dat wellust en zinnelijkheid ook niet alles is in dit tranendal.

dyn004_original_336_432_jpeg_20344_9916970b78a2b03557fc1015570e17ac

Ik besef dat een (heilige) kerk zowel kool en geit wil sparen, en ik denk ook dat deze menselijke kant ze vaak aantrekkelijk heeft gemaakt.
Maar ook nu, bij het pauselijk bezoek aan Amerika, worden de ‘slachtoffers van misbruik’ gehoord, wordt er luid geroepen om verandering maar vraagt zich niemand (ook de seculiere pers niet) af wat in vele gevallen vermeend misbruik opbrengt.
Te horen aan de sommen in elk geval een bedrag waar een kannunink uit Scorels tijd ook van zou gnuiven.
En welke kant moet je nog op met je leven eens je op zo’n lijst van ‘misdadigers’ staat?
Een kerk met moed zou het ook voor die slachtoffers moeten opnemen, en luidop die vragen moeten stellen.

Maar net als wij allemaal kennen we het antwoord en zou er een woest gehuil in het bos opgaan, en juist door dat gehuil en de vrees dat het bos helemaal zou leeglopen, schaart zo’n kerk zich bij wat de mensenmassa’s graag horen en schrijft ze onderaan haar eigen schilderij: Quis Pauper? Wie is er arm?
Hij die niets begeert.

Dus niet hij, zij die het homohuwelijk onder de grond stampen, het onderzoek naar stamcellen kelderen, de mensen absolute gehoorzaamheid als kern van het geloof opleggen, de handjes schudden van een man en omgeving die duizenden jongenslevens op zijn geweten heeft.
Zij begeren de enige waarheid, de hunne.

En dat hun heer ook hen maar eens een beetje moed geeft, hij zal er daarom niet minder overhouden voor degenen die aan de andere kant in dodencellen zitten, die moeten opboksen tegen de mensonterende domheid van het creationisme, die als priester met een man of vrouw willen samenleven, die naamloos in ziekenhuizen werken, stervenden bijstaan, hun weinig bezit wegschenken zonder dat er iemand weet van heeft, of vriendschap schenken zonder wat dan ook op te eisen.

Een psychiater zou beter moeten weten, beste antikwaar.
Want…weet je nog, die ‘smakelijke’ details?
Vader Cats zou het hebben over ‘het smeer’ en de ‘kandeleer’.


DE UITGEBLUSTE MENS

 

Aan de ene kant een tekening van Robert Lenciewicz toen hij nog een jongeman was, ‘het schoolseklet’, en aan de andere kant een voorbeeld van kleurenkaart waarin beter dan de mix (reeds de naam van de Leuvense stadsradio, een homocafé in Chicago en nog veel meer…) het begrip MELANGE bij de oorsprong wordt bekeken, de staalkaart voor de mengeling plaats heeft gevonden, oftewel, de keuzemogelijkheden liggen voor het grijpen.

Dit wonderlijke duo: skelet en melange is zo’n soort gebruiksaanwijzing van voor en na.
Aan ene kant de duizenden erfelijke onderdeeltjes waaruit wij van bij de geboorte zijn samengesteld en aan de andere kant dat wat er van ons allen rest eens wij weer de fakkel in woord en/of daad hebben doorgegeven.

Het schoolseklet, oftewel: in dat stadium hebben we alleen nog gemeenschappelijke kenmerken ontdaan van elk ik, al zullen forensische anatomen uiteraard uit zo’n skelet nog heel wat ‘daden’ en ”opgelopen ziekten’ kunnen aflezen.

In onze zeer ego gerichte cultuur is zo’n skelet moeilijk te verzoenen met ‘het unieke’ dat wij zouden uitgestraald hebben bij leven en welzijn terwijl het in de middeleeuwse iconografie voortdurend als vanitas opdook om er de mens op te wijzen dat hij van zichzelf niet te veel moest voorstellen want het resultaat zou alleen nog tot Saint Saens knoken-xylofoon kunnen leiden waarmee hij zijn dodendans versiert.

monet

Als je browser op 37,5cm lengte zet dan zie je de combinatie van mijn avondlandschap met de kleur die zijn naam draagt, Monet.
Nu zou je ook weer een relatie naar het bovenste skeletbeeld kunnen maken en de avond binden aan het levenseinde, maar laten we ons een beetje ver houden van cliché’s en ons in de stilte van die Monet-avond afvragen waarom de dag nooit treurt als hij versleten in de sterrenhemel overgaat.

Je zou kunnen zeggen dat de uitgebluste dag de nacht mogelijk maakt, de glans van de volle maan (kijk deze nacht !) de triljarden sterren en planeten die aan ons oog onttrokken zijn tijdens de drukke dag, en je voelt waar ik naar toe wil: het is een slangenbeeld.
Zoals de slang haar oude huid verliest, zijn onze tegenslagen en diepe pijnen ook op hun beurt weer mogelijkheden om een nieuwe huid te voelen groeien, al zal die huid dan soms niet al te letterlijk moeten vertaald worden eens we de moede kop neerleggen en we bij pistolé’s en kaas worden herdacht, jaja hij heeft eindelijk rust gevonden, en die dingen meer.

zon

Dat immateriële idee van overgangen waarin de melange een hoofdrol blijft spelen vond ik terug in het werk van de Deense kunstenaar OLAFUR ELIASSON.
Hierbij een merkwaardig werk dat hij in 2003 tentoonstelde in het Tate Modern museum.

Hij maakte een grote zon, en met dat licht en mist leek die zon zo echt en troostend dat duizenden mensen zich erin kwamen koesteren, als waren ze aan zee, of in Woodstock. Of in Lourdes.

Zoals we met zijn allen op laatste rustplaatsen liggen, zo houdt de mens ervan om ook samen gekoesterd te worden, om door die aanwezigheid zich minder uitgeblust te voelen, om samen naar troost te zoeken, dat is het geheim van de drie voormelde plaatsen, een combinatie die ik uit de New York Times van vandaag haalde.

Het avondlicht van Monet en het kunstmatige licht van Eliasson heeft dezelfde functie: licht dat je troost, licht waarin het branden niet tot uitgebluste skeletten leidt, maar waarin het einde van een passage de vie bijna helend wordt begrepen: je kunt alleen maar verder als je dus de oude gewaden hebt afgelegd om een Vlaams dichter te citeren.

Het feit dat er zo’n 500 psychiaters te kort zijn in dit land heeft misschien te maken met het feit dat wij te weinig oog hebben voor deze melanges.

Anders dan religies ons voorhouden is er een diepe herkenning te vinden in wat anderen voor of samen met ons hebben gevonden en via allerlei middelen hebben uitgedrukt.
Ik weet het, ook wiskunde heeft zijn troostmoment, net zoals muziek.
Maar misschien is hun melange nog niet zo ver te zoeken.
En als je met die houding aan kinderen en jongeren muziek en/of wiskunde onderwijst, kom je vast en zeker bij Monet en Eliasson uit, want zoals ik al dacht: ook onderwijzen is een een ware kunst.


HET UITGEBLUSTE KIND (3)

7614427Ctk

Er is een zekere neurotische tendens in de magerte of zelfverminking, de drang om hoe dan ook gezien te worden, anderzijds is er de weigering je te conformeren, of het unheimliche geen plaats te vinden , jezelf niet te herkennen in het dagelijks gedoe.

Een werkelijk groot verdriet met bijvoorbeeld zelfmutilatie zal zich eerder verbergen, drukt de persoon naar de onzichtbaarheid, hij of zij wil juist niet meer gezien worden, terwijl de gothic trend kokketeert met het donkere, het duistere dat in de Victoriaanse samenleving ook aandacht kreeg eens de middenklasse genoeg luxe bezat en daardoor de religie niet meer nodig had, zeker in het licht van de vooruitgang van de wetenschappen, Darwins publicaties, enz.

Toen ik deze morgen hoorde dat er vrijwel geen meisjes doordringen in de hogere regionen van de wiskunde-olympiade, was dat voor mij een duidelijk teken dat ons zo geroemd ‘kwaliteits-onderwijs’ een zeer mannelijke zaak is, een direkte gerichtheid naar de sferen van wetenschap, burgerlijke ingenieurs (hebben nu het statuut van de vroegere priesterroeping) architecten, stedebouwkundigen (met excuses voor mijn goede vriendin die gelukkig al een witte ravin is op dat gebied), projectontwikkelaars, enz.

De meisjes nemen bijna vanzelfsprekend de zachte sectoren in, de psychologie en pedagogie, zorgsector, huisartsenij, enz.

Die zeer ouderwetse tweedeling heeft ook al zijn invloed op het lager en middelbaar onderwijs dat bewust of onbewust zichzelf naar die mannelijke idealen richt: aandacht voor de kennisvakken terwijl de emotionele intelligentie het ondergeschoven kindje blijft.

Ik begrijp goed dat in dergelijke scholen vooral gevoelige kinderen (en welk kind is dat niet?) verloren lopen, moeite hebben met de idealen van carrièrre, met het identificatie-tekort bij gebrek aan mannelijke onderwijskrachten, enz.

De kreten om meer sport op school die om de zoveel tijd tot in de ministeriële kelen opstijgen, maken de vraag naar creatief onderwijs onhoorbaar.
Waar zijn de invloeden van Guus Bal en zijn grote schare geïnspireerde medewerkers die begin jaren zestig een ware revolutie ontketenden, gebleven?

Of je dat nu wilt of niet, de toekomst zal vrouwelijk zijn of niet zijn, en dat zouden we in het licht van de hedendaagse economische crisis toch meer voor ogen kunnen houden.

dyn003_original_524_393_jpeg_20344_491de82514ebf967bb26be595ba18466

Ik bedoel daarmee dat vooral de vrouwelijke kwaliteiten, en die zijn niet gebonden aan het mannelijke of vrouwelijke genus, een efficiënt antwoord kunnen geven op de grote noden zoals milieu, vergrijzing, wonen en werken, samenleven in de stadscultuur, enz.

Het zijn kwaliteiten waarin empathie en emotie meer centraal staan dan planning en loopbaan.

Als ik de rapporten zie van mijn kleinkind dat op een Freinetschool onderwijs krijgt zoals onderwijs moet zijn dan zijn dat pagina’s en pagina’s met bespreking van haar mogelijkheden om zich in te leven, om te gaan met anderen, plannen te maken, zich uit te drukken naast een gedetailleerd overzicht van schrijf-lees-en rekenmogelijkheden en moeilijkheden.

Met grote bewondering eer ik dus de juffen van die lagere school die in hun (veel te grote) klasjes voor een humaan ondewijs zorgen.

Investeren in onderwijs, vooral in opleiding en kleinere klasjes, in onderzoeksprojecten en het ontwerpen van gezellige ruimtes, het zou inderdaad het eerste moeten zijn waar we ons mee bezighouden willen we minder uitgebluste kinderen op het spreekuur krijgen die we moeten oplappen en dan weer terug naar af moeten sturen.

Er zijn inderdaad nog andere factoren: het stimuleren van mannelijke tederheid, het analyseren van onze primitieve angsten (want ongeveer alles is gevaarlijk voor een kind, zelf ademen wegens fijn stof…) het stimuleren van de wetenschap omtrent emoties en seksualiteit in plaats van het stigmatiseren van het onbekende.

Onze vrijheid is niet alleen afhankelijk van de bekende democratische rechten maar op de eerste plaats van onze vrije geest die zonder schroom telkens weer op zoek moet gaan naar heroriëntatie.

We zouden justitie al voor een groot deel kunnen ontlasten als we naar elkaar durfden gaan met onze vragen en leerden luisteren naar de zorgen die we elkaar aandoen.

En dat we of met onze angsten al leerden leven en lachen, of ze durven onder ogen zien waardoor ze vaak al in elkaar schrompelen, of ze delen.
Genezen kunnen we niet altijd, maar troosten is ook al wat.

Amen, driemaal amen, waarde antikwaar.


HET UITGEBLUSTE KIND (2)

theater

Het is in dit theater dat in 1906, vijftien jaar na het ontstaan ervan, de premiere plaatsvindt van Frank Wedekinds stuk ‘Frühlingserwachen’.

Frank Wedekind schreef het in 1890-91 en het bleef in de lade liggen tot 1906 toen het onder leiding van Max Reinhardt in Das Deutsches Theater zijn oeropvoering kreeg.
Belangrijk is het bijschrift: Eine Kindertragödie, een kindertragedie.
De hoofdpersonen immers waren tussen 14-16 jaar oud, en dat gold zeker in 1890 nog als behorend tot de kinderschare, al zal de uitdrukking ‘Kindertragödie’ wel tot de shok hebben bijgedragen.

fruhlingserwachen

Tekst en uitleg kan de lezer vinden op het internet, maar samengevat is het stuk een regelrechte aanklacht tegen de burgelijke pruderie die omtrent seksualiteit blijkbaar nog altijd geldt als ik tot mijn stomme verbazing de tepelplakkertjes van de Borgloonse burgervader op een kunstwerk zag toegepast.

In het stuk wordt er een abortus gepleegd, en een zelfmoord, en het zou al te makkelijk zijn dit op de puber-tijd af te wentelen, want de personages zijn blijkbaar zo van vlees en bloed dat het stuk heden ten dage nog altijd wordt opgevoerd en er vorig jaar in de Munt een operaversie werd getoond met mooie muziek van Benoit Mernier.

In 1906 loofde de Berlijnse pers wel het stuk maar de Evangelische gemeente schreeuwde moord en brand en kon het stuk van de affiche krijgen wegens ‘pornografische elementen’ en dies meer.

Dit is het begin van het eerste bedrijf:


(Wohnzimmer)
Wendla
Warum hast du mir das Kleid so lang gemacht, Mutter?

Frau Bergmann
Du wirst vierzehn Jahr heute!

Wendla
Hätt’ ich gewußt, daß du mir das Kleid so lang machen werdest, ich wäre lieber nicht vierzehn geworden.

Frau Bergmann
Das Kleid ist nicht zu lang, Wendla. Was willst du denn! Kann ich dafür, daß mein Kind mit jedem Frühling wieder zwei Zoll größer ist? Du darfst doch als ausgewachsenes Mädchen nicht in Prinzeßkleidchen einhergehen.

Wendla
Jedenfalls steht mir mein Prinzeßkleidchen besser als diese Nachtschlumpe. – Laß mich’s noch einmal tragen, Mutter! Nur noch den Sommer lang. Ob ich nun vierzehn zähle oder fünfzehn, dies Bußgewand wird mir immer noch recht sein. – Heben wir’s auf bis zu meinem nächsten Geburtstag; jetzt würd’ ich doch nur die Litze heruntertreten.

Frau Bergmann
Ich weiß nicht, was ich sagen soll. Ich würde dich ja gerne so behalten, Kind, wie du gerade bist. Andere Mädchen sind stakig und plump in deinem Alter. Du bist das Gegenteil. – Wer weiß, wie du sein wirst, wenn sich die andern entwickelt haben.

Wendla
Wer weiß – vielleicht werde ich nicht mehr sein.

Frau Bergmann
Kind, Kind, wie kommst du auf die Gedanken!

tokio


Als je dat leest, dan zou dat net zo goed in deze dagen kunnen geschreven zijn.
Natuurlijk wordt het een beetje lachwekkend als de totaal onwetende 14-15jarige nog op zoek is naar de bijtjes en de bloemetjes, maar in de Wilhelminische tijd klonk dat nog heel aannemelijk.

Het feit dat het stuk in allerlei versies (ook erg plezierige) nog steeds op het theater komt, maakt duidelijk dat we nog altijd op onze tippen moeten lopen als we het over seksualiteit hebben, en die tippen zijn de laatste weken hier ten lande nog maar eens hoorbaar geweest.

In één van mijn verzamelingen van ‘de Fliegende Blätter’ een satirisch blad uit die dagen roept een jongetje het uit als het zijn tante ziet wegfietsen: Aber, die Tante hat auch Beine!

Eén van de problemen is dus niet ‘het niet hebben van een kindertijd’ maar het hebben van een veel te lange kindertijd, een tijd tussen 5 en 25 jaar waarin je vrijwel geen enkele verantwoordelijk moet dragen tenzij goed studeren en niet te veel de beest uithangen en van de drugs blijven noch meisjes zwanger maken (of zwanger gemaakt worden).

In feite is dat wat Wedekind duidelijk maakt: kinderen en pubers hebben inderdaad recht op ruziemaken en sturm und drangen, zonder dat gedoe wordt de wereld een eeuwige burgelijke plaats waarin alles stiekem moet gebeuren.

Daarom schreef Wedekind ook dat je dit stuk met een zekere ‘luchtigheid’ moest spelen, want dat is het leven: lucht.
Niet genoeg?
Probeer maar eens zonder te leven, en vol bewondering en ontroering sluit ik me aan bij het prachtige portret in de Weerwolf op Canvas gisterenavond, het portret van een mooi mens, Stijn Meuris genoemd.

VERVOLGT


HET UITGEBLUSTE KIND (1)

5247308sWL

Waarde HANDELAAR-IN-HET-VERLEDEN,

Nog maar pas sprak je je uit over verbanden tussen politieke gebeurtenissen en ons alledaags leven, of daar blokletterde Uw kwaliteitskrant ‘De Standaard’ ‘IK WIL DOOD’, de kreet van naar hun zeggen tal van hedendaagse luxe-kinderen.

Dat zo’n titel tot de verbeelding spreekt, laat ik onbesproken, en dat vrijwel alle politieke partijen, de heer Somers vooraan, daarop springen en ‘er iets aan gaan doen’, zal ook niemand verwonderen.

In de marche van deze gothic revival en het verbieden van allerlei spektakels in Temse had Jeroen Olieslaghers het in een andere krant over het verschil tussen een immorele en een amorele samenleving, en hij duidde vooral de a-moraliteit die uit het internet ons dagelijks om de moede oren zou slaan.

En natuurlijk moeten we ook nog een nieuw hok creëeren: de groep van de hypergevoelige kinderen, kinderen die de sensitieve en ideeënomgeving meer dan hun soortgenootjes zouden ervaren.

De oorzaken van de de ‘doodsdrang’ bij kinderen en jongeren zou liggen in het jachten en jagen, in het mislukken van het project co-ouderschap, het nauwelijks tijd hebben om kind te zijn, en waarde vriend, je kunt zelf de klassieke rij vervolledigen.

Wijze peuten duiden dit verlangen als een drang naar ‘rust’, naar ‘het hebben van een kindertijd’, en je voelt de heer Rousseau wederom op zijn pantoffels komen aangeslopen.

Als collega peut moet ik nu tegemoet komen aan de inderdaad drukke agenda’s van het jeugdig volkje, aan het feit dat wij met zijn allen vinden dat je best de grootste, de sterkste, de mooiste, de magerste en de slimste kunt zijn in de ‘harde’ samenleving.
Maar ik wil ook graag enkele andere accenten belichten waarover vaak al dan niet wijselijk gezwegen wordt om het heilige kind niet te storen.

dyn005_original_379_518_jpeg_20344_d39e235b093d846bc70fddb0507ae5c3

 

Er is vooreerst de hype, de trend, de mode.
Je hoeft maar te verwijzen naar ‘die Leiden des Jungen Werthers (1774) van de heer Goethe om de golf van zelfmoorden te duiden die in de grote omgeving van Weimar en ver daarbuiten plaats vond toen het boek verscheen (zegt men)

voor raam

„Was ich von der Geschichte des armen Werther nur habe auffinden können, habe ich mit Fleiß gesammelt, und lege es euch hier vor, und weiß, daß ihr mir’s danken werdet. Ihr könnt seinem Geist und seinem Charakter eure Bewunderung und Liebe und seinem Schicksale eure Tränen nicht versagen. Und du, gute Seele, die du eben den Drang fühlst wie er, schöpfe Trost aus seinem Leiden, und laß das Büchlein deinen Freund sein, wenn du aus Geschick oder eigener Schuld keinen nähern finden kannst!“

Dat is een inleiding die er niet om liegt, en al is het karakter van de Sturm-und-Drang periode ons vreemd in de 21ste eeuw, het is een eigenschap van het steeds jongere volk om zich zonder wetmatigheden te gedragen al was het maar uit verveling of aandachttrekkerij.

in woud

Het schilderij van Willem Amberg: ‘Vorlesung aus Goethes “Werther” maakt bijna ongewild het verband duidelijk: ook toen waren het luxe-kinderen, ook toen sloeg vrijwel zonder aanwijsbare oorzaak de Werther-Fieber toe en de auteur schrijft daarover zelf:

„Die Wirkung dieses Büchleins war groß, ja ungeheuer, und vorzüglich deshalb, weil es genau in die rechte Zeit traf.“

In een volgende uitgave wees hij zijn jonge lezers terecht: het boek was er om te troosten, niet om zelfmoord te plegen zoals het hoofdpersonage na een ongelukkige liefde deed.

Het woord ‘troosten’ is gevallen.
Dez pijn van het op de wereld zijn, van te mogen liefhebben, van te kunnen experimenteren, een eigen taal daarover te ontwikkelen, tranen te vergieten, en…getroost te worden.

Net zoals nu bijvoorbeeld ‘Tokio-hotel’ en andere groepen een trend aangeven waarin the gothic revival zichtbaar wordt, droegen in Goethes tijd jongeren de kleren van het hoofdpersonage: een gele broek, gele vest, blauw hemd.
In Werther herkenden ze iets van hun overdadige gevoelens, en het verwondert ons dan ook niet dat er Werther-tassen, koffiekannen, koekjesdozen, zelfs ‘Eau de Werther’ op de markt verscheen.

VERVOLGT DUS


VERBANDEN

vader-zoon

Laten we in de rand beginnen, waarde confrater in de mix.

Deze collage van Roberts werk met een foto uit het net geopende ‘Newseum’ in Washington werkt onmiddellijk.

Vader met zoontje, vader met zijn dochters en uit het Newseum een ruimte waarin de internationale kranten het op 12 september 2001 hadden over 9/11 met daarbij de vlaggemast en onderstel die op één van de twin-torens stond.

vader 2kinderen

De New York times van vandaag bericht over dit Newseum en het zou de Times niet zijn als ze bij deze foto eindigden met: ‘…a box of tissues is made available’.
En dat is niet ironisch of grappig bedoeld, het is het verslag van een werkelijkheid die nog steeds the box met zakdoekjes noodzakelijk maakt.

ruimte

Deze verhalen van mensen zoals wij, geconfronteerd met de konsekwenties van een bijna niet te vatten fanatisme bombarderen ons met vragen.

gezin 2 jongens

Ook dat is een functie van de mix, verbanden leggen.
En dan bedoel ik niet de vinger in de lucht zoals journalisten te vlug doen, deze dominé’s van de lekestaat, maar gewoon de verbanden aanbieden zodat hun werking kan doordringen en ons tot onderzoek aanzet.

paletten

Kijk naar de foto uit het Newseum, delen van de Berlijnse Muur, waarbij gesuggereerd wordt dat ze door het toedoen van de vrije pers sneller zou gevallen zijn.
De NY-Times merkt daarbij op:

‘…Actually, it happened when much of the press was looking the other way.’

Maar de verhalen zijn er, en de verbanden tussen ons alledaags leven en ‘de grote politieke gebeurtenissen’ gaan verder dan wij wel vermoeden.

Als de verschrikkelijke grote ego’s van kunstenaars ze niet in de weg staan, kunnen ze ook verteld worden zodat we met iets meer tederheid elkaar tegemoet komen, een vrome wens uiteraard.


INTENSITEIT

stoelen

Beste Mixer,

Mij tot voorzitter verheffen van ‘DE MIX’ vind ik te veel eer, ik sluit me aan bij de leden en we zullen in het najaar een voorzitter kiezen nadat we beiden een felle strijd in de media hebben uitgevochten.

En als niemand voor zichzelf kiest, blijft de stand 1 – 1 zodat we nog jaren kunnen bakkeleien over mogelijke fraude en intimidatie, het zou een mooi onderwerp voor een vrolijk toneelstuk(je) kunnen zijn.

We laten dus de voorzitter-stoel staan bij het hoopje hierbij afgedrukt en vervoegen ons in de lichamen van zijn beide vrienden ‘de bisschop’ en ‘Diogenes’ (de man die hij na zijn dood zou balsemen en zijn lichaam verborg tot het na de dood van de schilder werd teruggevonden.

2 naakte mannen

Geef toe, het is een mooie mix.
De liefde voor de eenvoudige voorwerpen die hij gemeen heeft met alle grote meesters door de tijden heen, de liefde voor de vrouw(en) en de liefde voor het haveloze.

Je zou de randfiguren als ik ze zo oneerbiedig mag noemen, kunnen schilderen met een soort romantiek voor ellende en armoede, een prentje uit het 18de-19de eeuwse Engeland waarin weesjongetjes een toffe bende vormen onder leiding van Fagin, of de weeshuismeisjes uit Annie waarin het sjofele mee de sfeer van intieme gezelligheid uitstraalt.

Zijn portretten van Diogenes en ‘de bisschop’ zijn genadeloos, want noch armoede noch verslaving of een andere eigenschap die je naar de rand dwingt, hebben een zweem gezelligheid over zich.

Maar de personages gaan ook niet onderuit.
Ze staan er in hun sjofele lijf en leden zoals wij ’s morgens voor de spiegel staan eens het leven aan de zogenaamde ‘nabloei’ is begonnen.

vrouw spiegel

En zoals in het portret van ‘de schilder en Anna’ komt hij gluren, zodat zijn beeld mee in de spiegel weerkaatst, want Anna straalt met dezelfde intensiteit schoonheid uit zoals Diogenes en De Bisschop sjofelheid uitstralen, met dank en ondank aan het leven zelf.

Ook dat gluren heeft hij bijvoorbeeld met Rembrandt gemeen, een extra aanwezigheid voor wie de personages zelf niet mochten volstaan.

En wat doen wij als kijker anders dan ‘gluren’, tot meerdere eer en glorie van de kunst, nietwaar?

Uw broeder in DE MIX.


DE MIX

drietal

 

Allergoede zielentrooster,

Het lijkt wel of wij soms elkaars rol overnemen, jij de beeldexpert en ik word even psychiater.
Wellicht is dat het juiste gevoel als mensen inniger dan gewoonlijk met elkaar omgaan, zij het dan via brieven en bijhorende prenten.

Ik ben er mij van bewust dat ik vaak ook de kant kies van de beoordelaar, van de ver-oordeler.
Het is de oude moralist die in ons allen woont en die nog steeds vanuit de eigen navel zijn (virtuele) hokjes in elkaar knutselt.

Daarom de werken van Lenkiewicz uit mijn beeldbank om de jouwe aan te vullen, en je standpunt meer met het mijne te verzoenen.

in wit gewaad

Hier zie je de schilder als Sint Antonius.
Hij wil de kleuren van de wereld horen, de geruchten die in veelvoud op ons afstormen.
Aan de andere kant zijn niet zo leuke kijk op ‘de oude dag’, net zoals de twee familieportretten ook wel een beetje elkaars tegengestelde zijn.

zestal

Ik geef grif toe dat het toneel waarop wij even ons rolletje vervullen niet altijd schittert, maar vanuit het banale en pijnlijke decor zijn er lichtinvallen, momenten waardoor dit banale dragelijk wordt, zijn vitaliteit terugkrijgt om je persoonlijke touch mee te mogen geven aan de algehele beweging (beter nog “stroming”) die leven heet.

Je kunt vanuit beide ideeën, het banale en het persoonlijke filosofische stellingen en kunstkringen stichten, maar er moeten mogelijkheden zijn om deze werelden te verzoenen, om ze in de mix te laten waarin ze zich voordoen, en ze waarschijnlijk ook meer als mix waar te nemen.

kop

Hun paradox is tegelijkertijd het bestaansrecht van de partij van wie zij het tegengestelde zijn.
Ik weet dat ons westers denken niet zo vlug in paradoxen denkt, wel in tegenstellingen, in wit-zwart of goed-slecht, maar als we erin slagen om via de kunst de aandacht op de mix te trekken en die voortdurend te onderzoeken zodat lhet leven op deze aardkloot humaner zou worden zonder daarom de grote ego’s en bevlogen geesten te moeten bovenhalen, maar ook niet op de cynische zwartgalligheid de enige hoop moeten stellen.

Daarom deze prenten, en ik denk dat Robert die mix heel goed heeft aangevoeld zonder zijn bevlogenheid te moeten opgeven of zonder onder te gaan in het kleurloze van de banaliteit.

Leefden we in de 19de eeuw, dan zouden we ‘de mix’stichten.
Jij mag voorzitter zijn en ik ben de leden.

Je antikwaar