de vurige tongen 3 (209)

481_5808cdda0653e58c1d2244198cb4279e

Het zal je duidelijk zijn, waarde dokter, dat ik het al enkele dagen, met het feest van Pinksteren in het centrum, het over “visioenen” heb.

De ervaringen van Jung lijken sterk op de bijna-dood-ervaringen, en deze extatische gevoelens worden waarschijnlijk door zuurstofgebrek in de hand gewerkt.

Ik ben te weinig geschoold om het over de fysica van het visioen te hebben, maar het gaat me eerder om de “manier van denken” te beklemtonen, de invloed die dergelijke visioenen op de verkrijger ervan en de wereld kunnen hebben.

In Jungs studie over het onbewuste beschrijft hij zijn “individuatie-proces” als het duidelijk maken van het eerder onbegrijpelijke leven in de schaduwpoelen van het zelf. (ik spreek met opzet het woord “ziel” niet uit.)

“Wer Bestimmung hat, hört die Stimme des Innern, er ist bestimmt.
Deshalb glaubt auch die Sage, dass er einen privaten Dämon habe, der ihn berät und dessen Aufträge er auszuführen hat.
Ein allbekanntes Beispiel dieser Art ist Faust, und ein historischer Fall is das Daimonion des SOKRATES.(…)
Bestimmung haben heisst im Ursinn: von einer Stimme angesprochen sein.

Als mooie voorbeelden geeft hij verder Goethe en Napoleon die hun “bestemmingsgevoel” onder ogen zagen.
Als tegenstem van deze innerlijke stemmen noemt hij “de stem van de sociale groep met haar conventies, en in plaats van de “bestemming” de collectieve noodzakelijkheden of wat daarvoor doorgaat.

Dat een persoonlijke bestemming volgen niet altijd in dank wordt afgenomen, ligt voor de hand, en zoals men toen zegde (1932) “Dat is toch allemaal maar psychologie”.

We zijn terug in 1944.
Jung herstelt, zijn dokter sterft aan bloedvergiftiging, een einde dat Jung hem (via zijn visioen) had voorsspeld.
Terwijl de Geallieerden landen in Normandië en ikzelf een baby van enkele maanden oud was, bleef Jung overdag eten weigeren en pas ‘s nachts kwam hij terug in die gelukzalige toestand.

Hij voelde zich alsof hij in de ruimte zweefde, beschermd door de baarmoeder van de kosmos in een enorme leegte, maar vervuld van de grootst mogelijke zaligheid.

‘Kijk, dat is nou de eeuwige zaligheid!” zei hij bij zichzelf.
Zijn kamer in het ziekenhuis leek zo “betoverd” dat hij er werkelijk gelukkig was.
Hij verwarde de nachtzuster met een “oude Joodse vrouw” die “ rituele koosjere maaltijden” voor hem klaarmaakte, terwijl ze in werkelijkheid gewoon de avondmaaltijd voor hem opwarmde die hij eerder had geweigerd.

Op de dag van zijn ongeval las hij een alchimistisch traktaat uit de 16de eeuw, Pardes rimmonim, van Moses Cordevero.
In zijn delirium nam hij de rol aan uit de tekst, die van rabbi Simon ben Jochai, de rabi die Malchuth ( het mannelijke element in de kosmos) en Tifireth (het vrouwelijke element) in de echt verbindt, in de pardes rimmonim, in de granaatappelboomgaard.

“Ich kan Ihnen nicht sagen, wie wunderbar das war. Ich konnte nur immerfort denken: “Das ist jetz der Granatapfelgarten…
Ich weiss nicht genau was für eine Rolle ich darin spielte.
Im grunde genommen war ich es selber: ich war die Hochzeit. Und meine Seligkeit war die einer seligen Hochzeit.”

Hij vertelt dan dat er een laatste visioen op hem afkwam: de bruilof van het Lam in het feestelijk versierde Jerusalem. Hij kon zijn geluk ook jaren nadien niet onder woorden brengen, er waren engelen bij en veel licht.

‘Ikzelf was de bruiloft van het Lam.”

En zo kwam hij in een antiek amfitheater dat er prachtig bij lag in het groen, en daar vond de “Hierosgamos” plaats (het heilige spel) zoals die beschreven staat in de Illias, de bruiloft tussen Zeus en Hera.

Met zijn genezing nemen de visioenen af. Hij zal ze nooit meer terugkrijgen.
Nog één keer, na de dood van zijn vrouw komt hij even terug in deze toestand en ziet hij haar als een jonge vrouw, niet vreugdevol, noch droevig, maar zoals hij het zelf beschrijft: objektiv wissend und erkennend, ohne die geringste Gefühlsreaktion, wie jenseits des Nebels der Affekte.

Hij besluit dit visioen met:

‘Angesichts einer solchen Ganzheit bleibt man sprachlos, denn man kann sie kaum fassen.’

Als ik de pagina’s lees en herlees in zijn eigen biografische notities dan valt mij telkens weer het “andere” Duits op dat hij gebruikt: een bijna liturgisch Duits daar waar hij meestal stevige zinnen neerzet zoals een wetenschapper uit Zwitserland betaamt.

Het woord “Ganzheit”, waarde psychie, zullen we nog hernemen in een volgende bijdrage.

Met de prent hierbij zijn we al in Ravenna, en daar zullen we straks verder struikelen over de vreemde kronkels die het onbewuste met ons voorheeft.


de vurige tongen 2 (208)

282_4d1e004e32477d1dd3d4029b9e056a31

Naar Carl Jung neem ik je mee, beste lotgenoot psychiater, zeker nu ik hoor dat de hedendaagse hersenstudies de psychoanalisten opnieuw in het brandpunt van de belangstelling hebben gezet, maar dat is een ander verhaal.

De dikke biografie van deze zeer oorspronkelijke denker, wetenschapper en psychiater, werd enkele jaren terug in het Nederlands vertaald.
Auteur Deirdre Bair probeerde vele draden rond dit boeiende leven samen te knopen en laat genoeg ruimte voor de lezer om zelf verder op zoek te gaan daar waar veel biografen hun onderwerp inpalmen en denken het als een soort bezit tegen ketterijen te moeten behoeden.

In het derde deel van zijn leven, hij was toen negenzestig overkwam Jung een ogenschijnlijk oppervlakkig ongelukje met erg diepe gevolgen.
Bij een wandeling had hij meer oog voor het landschap dan voor de begane grond, hij struikelde over zwart ijs en omdat hij zijn evenwicht wilde bewaren verdraaide hij zijn been.

Het gebroken kuitbeen zorgde echter voor complicaties. Door zijn voorgeschreven rust ontstonden er embolieën en die tastten zijn hart aan.Toen hij een hartaanval kreeg behandelde men hem met zuurstof en kamfer en hij kwam in wat hij z elf noemt: “iets tussen droom en extase”.

In zijn “Herinneringen Dromen Gedachten” beschrijft hij zijn visioenen in detail en toen ik ze deze nacht herlas, kon ik ze mij bijna helder voorstellen.

Hij zweefde hoog boven de aarde (later rekende hij het uit dat het zo’n 1500km moest geweest zijn om deze “verkleiningen” waar te nemen) zag de continenten diep onder zich en merkte ook een reusachtige brok steen op (dergelijke rotsblokken had hij aan de kust van Bengalen gezien, dacht hij.) Men bouwde er tempels in, en jawel, hij besteeg de trappen naar de binnenkant van de rots en nu laat ik hem zelf aan het woord:

Ik had het gevoel alsof alles van me afviel, of liever, alsof alles van me afgenomen werd; alles waarin ik geloofde, of wat ik wenste, of dacht, werd van me afgenomen. (…)
Het was een vreselijk pijnlijk proces. Ik was me bewust van alles wat ik had ervaren en gedaan, van alles wat er rond mij gebeurde.
Alles wat ik HAD, had ik nu bij mij.
Ik bestond eruit, bij wijze van spreken: ik bestond uit mijn verhaal, ik was deze bundel van feiten. Het was een gevoel van enorme armoe, en tegelijkertijd van grote tevredenheid.(…)
Ik was objectief.
Ik was wat ik geweest was.

 

Hij wilde de trap bestijgen maar de treden waren van lucht. Hij keek naar beneden, besefte dat hij zweefde en dat hij recht boven Europa was.
De dokter die hem behandelde speelde ook mee en kwam in gouden lauwerkrans gehuld als was hij gestuurd naar hem toe.
“O, nu moet ik terugkeren,” dacht hij.

Hij was diep teleurgesteld toen het visioen vervaagde en hij wakker werd.
Teleurstelling maakte plaats voor depressie.

Hij was verontwaardigd dat hij was teruggeroepen van de ‘horizon van de kosmos’ naar een ‘grijze wereld’ waar hij zichzelf moest ‘misleiden’ door zijn plaats weer in een van de “kleine doosjes” in te nemen, die elk individu veroordeelden tot een leven van tragische afzondering.

WORDT VERVOLGD