Het zal je duidelijk zijn, waarde dokter, dat ik het al enkele dagen, met het feest van Pinksteren in het centrum, het over “visioenen” heb.
De ervaringen van Jung lijken sterk op de bijna-dood-ervaringen, en deze extatische gevoelens worden waarschijnlijk door zuurstofgebrek in de hand gewerkt.
Ik ben te weinig geschoold om het over de fysica van het visioen te hebben, maar het gaat me eerder om de “manier van denken” te beklemtonen, de invloed die dergelijke visioenen op de verkrijger ervan en de wereld kunnen hebben.
In Jungs studie over het onbewuste beschrijft hij zijn “individuatie-proces” als het duidelijk maken van het eerder onbegrijpelijke leven in de schaduwpoelen van het zelf. (ik spreek met opzet het woord “ziel” niet uit.)
“Wer Bestimmung hat, hört die Stimme des Innern, er ist bestimmt.
Deshalb glaubt auch die Sage, dass er einen privaten Dämon habe, der ihn berät und dessen Aufträge er auszuführen hat.
Ein allbekanntes Beispiel dieser Art ist Faust, und ein historischer Fall is das Daimonion des SOKRATES.(…)
Bestimmung haben heisst im Ursinn: von einer Stimme angesprochen sein.
Als mooie voorbeelden geeft hij verder Goethe en Napoleon die hun “bestemmingsgevoel” onder ogen zagen.
Als tegenstem van deze innerlijke stemmen noemt hij “de stem van de sociale groep met haar conventies, en in plaats van de “bestemming” de collectieve noodzakelijkheden of wat daarvoor doorgaat.
Dat een persoonlijke bestemming volgen niet altijd in dank wordt afgenomen, ligt voor de hand, en zoals men toen zegde (1932) “Dat is toch allemaal maar psychologie”.
We zijn terug in 1944.
Jung herstelt, zijn dokter sterft aan bloedvergiftiging, een einde dat Jung hem (via zijn visioen) had voorsspeld.
Terwijl de Geallieerden landen in Normandië en ikzelf een baby van enkele maanden oud was, bleef Jung overdag eten weigeren en pas ‘s nachts kwam hij terug in die gelukzalige toestand.
Hij voelde zich alsof hij in de ruimte zweefde, beschermd door de baarmoeder van de kosmos in een enorme leegte, maar vervuld van de grootst mogelijke zaligheid.
‘Kijk, dat is nou de eeuwige zaligheid!” zei hij bij zichzelf.
Zijn kamer in het ziekenhuis leek zo “betoverd” dat hij er werkelijk gelukkig was.
Hij verwarde de nachtzuster met een “oude Joodse vrouw” die “ rituele koosjere maaltijden” voor hem klaarmaakte, terwijl ze in werkelijkheid gewoon de avondmaaltijd voor hem opwarmde die hij eerder had geweigerd.
Op de dag van zijn ongeval las hij een alchimistisch traktaat uit de 16de eeuw, Pardes rimmonim, van Moses Cordevero.
In zijn delirium nam hij de rol aan uit de tekst, die van rabbi Simon ben Jochai, de rabi die Malchuth ( het mannelijke element in de kosmos) en Tifireth (het vrouwelijke element) in de echt verbindt, in de pardes rimmonim, in de granaatappelboomgaard.
“Ich kan Ihnen nicht sagen, wie wunderbar das war. Ich konnte nur immerfort denken: “Das ist jetz der Granatapfelgarten…
Ich weiss nicht genau was für eine Rolle ich darin spielte.
Im grunde genommen war ich es selber: ich war die Hochzeit. Und meine Seligkeit war die einer seligen Hochzeit.”
Hij vertelt dan dat er een laatste visioen op hem afkwam: de bruilof van het Lam in het feestelijk versierde Jerusalem. Hij kon zijn geluk ook jaren nadien niet onder woorden brengen, er waren engelen bij en veel licht.
‘Ikzelf was de bruiloft van het Lam.”
En zo kwam hij in een antiek amfitheater dat er prachtig bij lag in het groen, en daar vond de “Hierosgamos” plaats (het heilige spel) zoals die beschreven staat in de Illias, de bruiloft tussen Zeus en Hera.
Met zijn genezing nemen de visioenen af. Hij zal ze nooit meer terugkrijgen.
Nog één keer, na de dood van zijn vrouw komt hij even terug in deze toestand en ziet hij haar als een jonge vrouw, niet vreugdevol, noch droevig, maar zoals hij het zelf beschrijft: objektiv wissend und erkennend, ohne die geringste Gefühlsreaktion, wie jenseits des Nebels der Affekte.
Hij besluit dit visioen met:
‘Angesichts einer solchen Ganzheit bleibt man sprachlos, denn man kann sie kaum fassen.’
Als ik de pagina’s lees en herlees in zijn eigen biografische notities dan valt mij telkens weer het “andere” Duits op dat hij gebruikt: een bijna liturgisch Duits daar waar hij meestal stevige zinnen neerzet zoals een wetenschapper uit Zwitserland betaamt.
Het woord “Ganzheit”, waarde psychie, zullen we nog hernemen in een volgende bijdrage.
Met de prent hierbij zijn we al in Ravenna, en daar zullen we straks verder struikelen over de vreemde kronkels die het onbewuste met ons voorheeft.