Veel heb je niet nodig.
Een beetje beschutting en dakje boven het hoofd.
Ik weet het, de sterrenhemels zijn prachtig, zeker in de woestijn, maar het is er koud en tegen de avond kan een zandstorm opsteken.
In de woestijn moet je zijn,
oh Dassine,
om de stilte van de nacht te leren kennen;
Men zegt dat ze van elke ster valt
van de weerschijn van elke ster
en van het witte graf van de maan.
Geen hartslag laat de zandborst leven
die borst van zand;
als een dode vrouw slaapt ze,
en geen enkele liefkozing
kan haar weer tot leven wekken.
Men moet verdwalen in de woestijn,
oh Dassine,
om dat te leren kennen wat men eenzaamheid noemt,
waar geen boom is noch een vogel zingt,
waar alleen de droogte heerst
de steen en het zand.
Wie dat niet kent,
was nooit werkelijk alleen.
Ik heb me opgelost
in deze oneindigheid,
beroerde met mijn voeten
het naakte schild van de wieg
en van het graf.
uit: “Maraval-Berthoin – Chants du Hoggar”, L’Edition D’Art, Paris, ca. 1910
In miljoenen woestijnen zwijgen wij naast elkaar.
Op weg naar miljoenen beloofde landen.
Bang geworden dat elke kus een judaskus kan zijn,
dat jij het manna eet waarmee ik mijn honger wilde stillen.
Miljoenen vlammetjes in de nacht.
En geen engel of verlosser in handbereik.
(de foto is van Bernhard Lörsch)