2251655595

Het was een geheim document.
De lijst vermeldde 28 werken uit de Hermitage in Sint Petersburg die verkocht mochten worden om geld in het revolutionaire laatje te brengen.
Nummer één: De aanbidding van de wijzen door Botticelli.
Nummer twee: De Madonna Alba van Raphael.
We zijn dan in jaar 1928.

Andrew Mellon (!) een Amerikaanse biljonair en staatssecretaris van begroting koopt in 1931 het werk met nog een aantal andere werken uit de lijst.
Hij schenkt ze in 1937 tezamen met ongeveer nog 20 andere werken van die lijst aan the national Gallery of Art in Washington.
Haar naam “Alba” komt al van eerdere omzwervingen.
Het doek heeft tot 1682 in een Napolitaanse Kerk gehangen en werd toen door ene Markies met veel te lange naam gekocht (of “verworven”) wiens dochter trouwde met ene hertog van Alba, en het verbleef toen meer dan 100 jaar (tot 1802) in Madrid in de zogenaamde familieboezem, het familieoptrekje van de Alba’ s.

Ik vertel je dit verhaal om je een perspectief te geven van de “handel en wandel” van een kunstwerk, en dan moet je handel in erg brede betekenis begrijpen terwijl de wandel beter door zwerftochten zou vervangen worden.
De zgn. waarde van een kunstwerk is immers erg subjectief, en bepaalde marktprincipes worden nogal vrijelijk toegepast, zoals bijvoorbeeld het onder de aandacht brengen van nieuw werk, het zelf opkopen tegen te dure prijzen en het daarna met die dure prijzen in het achterhoofd weer op de markt te brengen zodat het bijna het dubbele waard wordt.

Maar ik keer nu terug naar het schilderij zelf.
Het komt uit de tijd toen hij in Rome verbleef waar hij in 1508 aankwam na een “uitnodiging” door de fameuze paus Julius II om er de ontvangsthal van het Vaticaans Paleis te decoreren.

Het feit dat dit werk in een ronde vorm (tondo) is uitgewerkt, maakte me altijd al nieuwsgierig.
Ik weet dat dergelijke doeken in de mode kwamen rond die tijd omdat ze van de kunstenaar een buitengewone zin voor geometrie en verhouding vroegen.
Zo kun je duidelijk merken dat hij zijn vormgeving en vooral de compositie aanpast aan die ronde vorm.
Maria leunt naar Sint Jan en omarmt hem op die manier dat de personages in een onzichtbare binnencirkel terechtkomen.
Daardoor zet de buitencirkel, de omtrek van het doek ook de compositie in beweging: ze draait mee, harmoniseert en verenigt de personages in een concentrische innerlijkheid.
Moeder en kind kijken naar Sint Jan en deze dubbele blik wordt door hem beantwoord al lijkt het net door die cirkel dat Maria’s blikrichting hem overstijgt.
Kijkt ze naar het kruis dat beide kinderen vasthouden?
Weet ze al wat er zal gebeuren, ondanks hun drievoudige innigheid?

Raphael bewonderde Da Vinci en Michelangelo.
Misschien had hij dat minder moeten doen.
Nu trekt hij zijn personages in bijna zielloze poses en verkiest hij vaak de magistrale vormgeving boven de emotie van het verhaal.

In zijn korte leven (1483-1520) had hij dan nog het ongeluk om wel beroemd maar niet oud te mogen worden, om afstand te kunnen nemen van zijn eerder werk, om het te kunnen verdiepen.
Hij fabriceerde deze composities aan de lopende band, en de variaties op een thema zijn gelukkig van een meesterhand maar toch merk je dat de opdrachtgevers zijn werk vaak te veel hebben afgeleid van datgene wat een kunstenaar moet doen, tegen de stroom invaren.

Hierboven druk ik nog de madonna della sedia af, de madonna van/op de stoel.

Tussen roem, eer en de boterham met beleg haast het leven zich verder.
Vijfhonderd jaar geleden ontwierp hij deze doeken, 250 jaar scheiden ons van Mozarts geboorte, en je kunt het lijstje nog langer en indrukwekkender maken als je over Rome, Griekenland en de de vroege kunst van het tweestromenland begint.

Tijd dus om te kijken, om je te laten verleiden door een detail want voor grote dingen zijn meestal alleen de doden in de wieg gelegd.