In de wolken
Welp en Leeuw zaten op de heuvel en keken naar de giraffen.
‘Giraffen hebben geen vleugels nodig. Met hun kop kunnen ze bijna van de wolken eten. Ik wou dat ik ook zo hoog kon kijken, Leeuw.’
‘Als welp droomde ik heel vaak dat ik een vliegende leeuw was.’
‘Toen de maan vol was, had ik ook zo’n droom. Stel je voor dat we vleugels hadden, jij en ik. Dan konden we naar de bergen vliegen en er in de sneeuw spelen.’
‘Zalig zou het zijn, Welp. Eerst heel hoog vliegen en dan je in de diepte laten vallen en net voor je op de grond komt weer de lucht ingaan.’
‘De dieren zouden roepen: “Kijk daar, Leeuw en Welp, de enige vliegende leeuwen ter wereld!”
‘We zouden de hele wereld kunnen ontdekken. ‘
‘Misschien vlogen we samen naar de maan. Of verder nog: tot aan de kijkgaatjes in het hemelvel, op bezoek bij de zilveren leeuwen. Zou je niet bang zijn, Leeuw?’
‘Wie is er nu bang om op bezoek te gaan bij de zilveren leeuwen? Ik zou er mijn vader en moeder terugvinden of mijn twee welpen van lang geleden.’
‘Ik bedoel bang om zo te hoog te vliegen? Als we soms in de bomen klimmen zeg jij vaak, niet te hoog, Welp! En dan trillen je poten zoals ze trillen als het grote onweer begint, of bij een brand in de brousse.’
‘Wie hoog klimt, kan diep vallen, Welp. Ik ben gewoon bezorgd. Als we vleugels hadden, moesten we nergens bang voor zijn.’ ‘
‘We zouden de rivier kunnen volgen en ontdekken waar ze naar toe stroomt,’ riep Welp opgewonden.
‘We schrijven tekens in de lucht. Twee cirkels wil zeggen: ik vind je zalig en een zigzag – lijn: niet zo zagen asjeblief!’
‘Als ik in een driehoek vlieg wil dat zeggen: kom vlug naar mij, terwijl een vierkant er op wijst dat ik graag alleen wil zijn.’
‘Misschien zouden we samen figuren kunnen instuderen. In kringen naar boven bijvoorbeeld en als een vallend blad samen naar beneden. “Kijk, ze storten neer,” zouden de dieren roepen.
Maar net voor we de grond raken, trekken we ons op en in sierlijke cirkels verdwijnen we achter de wolken die het regenseizoen aankondigen.’
Ze zagen het voor hun ogen gebeuren.
Welp en Leeuw, lichter dan de lucht.
‘Het is te mooi om waar te zijn,’ zuchtte Welp terwijl hij naar de wolken bleef kijken.
‘Zal ik elke dag eens stevig aan je nek trekken, Welp? Misschien word je dan de eerste welp met een giraffennek’
‘Toch maar liever vleugels, Leeuw.’
‘Leeuwen en vleugels, ik denk niet dat het een goede combinatie is, Welp.’
‘Dat zeg je nu, maar als je morgen met vleugels op je rug zou wakker worden, zou je wel anders piepen!’
‘Vliegen zal vast heerlijk zijn, maar dan zouden we onze poten alleen nog maar gebruiken om op te stijgen en te landen. Nu zijn ze nog sterk. We kunnen ermee rennen of een prooi vangen.’
‘Allemaal overbodig als je kunt vliegen. Dan landen we toch gewoon op een lekkere antilope.’
‘Zonder sterke poten zou ze ons dadelijk van haar rug schudden en vertrappelen! We zouden moeten wachten tot de leeuwen zonder vleugels een beetje vlees voor ons overlieten.’
‘Zoals de gieren bedoel je?’
‘Inderdaad. Vliegen zal best fijn zijn, maar je bent wie je bent. Hoor je de hyena’s al lachen als ze ons beiden in de takken van de apebroodboom zien zitten, wachtend op de restjes?’
‘En bij het stoeien en knuffelen zitten die vleugels aardig in de weg!’
‘Zeker waar, Welp. Nu zijn mijn poten nog sterk en kunnen ze jou beschermen als je bij mij komt slapen. Maar als ik vleugels had dan waren ze licht om in de lucht te kunnen maar veel te zwak om een veilige rustplaats te zijn voor jou.’
‘Maar goed dat we geen vleugels moeten meezeulen, Leeuw!’
‘Zo is het. Kijk, de eerste sterren verschijnen. Kom maar tussen mijn poten liggen, dan vertel ik je nog een verhaaltje.’
‘Toch niet over vliegen hoop ik!’
‘Niet echt, maar in feite kunnen we vliegen. In gedachten. Of als we dromen. Vliegen zonder vleugels. Tot aan de kijkgaatjes in het hemelvel.’
Welp legde zich tussen de voorpoten van Leeuw.
‘We zijn wie we zijn,’ zuchtte hij. ‘Leeuw en Welp.’
Hij voelde het grote hoofd van Leeuw boven hem knikken.
‘Leeuw en Welp, ken jij iets beters, Welp?’
Welp legde zijn kopje op de sterke voorpoten van Leeuw.
‘Als ik bij jou ben, ben ik in de wolken, Leeuw.’
Morgen zouden ze samen verjaren.
(de mooie foto bovenaan is van de fotografe TARA SHRINER, de twee welpen van lang geleden)