De ontbinding van de klassiek liberale visie op de mens in de smeltkroes van uitdovende keizerrijken, de vorming van grootmachten, de rush naar de eerste wereldoorlog.
Het nieuwe mensbeeld is het beeld van de psychologische mens, de motieven van zijn gedrag worden zichtbaar gemaakt, en wat belangrijker is, de verborgen agenda van ons leven wordt schijnbaar openbaar in de zoektocht naar het onbewuste, met de vreselijke consequentie van de ware vadermoord als we de miljoenen tevergeefse vaders meetellen die hun leven lieten in Flanders Fields, en in Noord Frankrijk, om maar een stip van het grote Europese front te noemen en nog te zwijgen over de bloedige Russische revolutie en haar nog bloediger gevolgen.
Het einde van de soldateneeuw (de 19de) zullen we pas in de stuiptrekkingen van de novembermaand 1918 beleven.
De crisis van het liberale ego wordt vooral in de kunst zichtbaar.
De art nouveau, de Stil, kortom de nieuwe kunstvormen komen nu vaak als escapistische pogingen, als fata morgana over.
De nieuwe wereld is een droomwereld, en al pogen we deze droomwereld nog Antieke schoonheidsidealen mee te geven, ze zullen in het licht van de komende gebeurtenissen niet meer gelden maar ingewisseld worden voor de duistere wegen van de voyage interieur.
In die grote drukke stadswereld (Berlijn, Parijs, Wenen, London, Kopenhagen, Brussel…) zijn de interieurs vaak een poging om een eigen veiligheid en geborgenheid te creëeren.
De schoonheidsdrang zal zich daarom ook in de architectuur, de meubelkunst, tapijtkunst, de decoratie, enz. verder zetten.
Figuren als Van de Velde, als Ludwig von Hofmann, als Hugo von Hofmannsthal zullen de kunst als een soort innerlijk theater vorm geven en daarom naast schilderijen, tekeningen, ook interieurs, meubels, boekillustraties en wandschilderingen maken.
Enerzijds willen ze de afstand tussen kunst en kunstgenieter verkleinen door de kunst in het dagelijks leven te integreren, anderzijds zoeken ze naar een verloren gegane eenheid tussen natuur en mens, en wordt de organische natuur ook in de kunst verder gezet, gekopieerd, of dient de natuur als inspiratiebron.
Daarom dit interieur van…James Ensor: les toilettes des enfants.
Het interieur is niet alleen een teken van rijkdom, van status, maar vooral een wereld waarin je dagelijks mag zijn, wie je bent, waarin je het schone nastreeft, of minstens veilig bent voor het lelijke van de buitenwereld, een voortijdig coconen dus.
De esthetiek om de esthetiek heeft afgedaan, men zoekt naar functionaliteit en naar innerlijkheid, een vreemde maar mooie combinatie die we in de hedendaagse koude van interieurkunst wel eens vergeten.
In 1890 vertrekt Ludwig dus naar de stad, naar Berlijn, de kunstmetropool.
Daar zijn door de keizer allerlei kunstenaars uit de officiële tentoonstellingen verbannen.
Ludwig zal zich intensief bezig houden met de reformbewegingen, hij werkt er met Walter Leistikow, Max Liebermann en Lovis Corinth.
Ze stichten der Gruppe der XI, alternatieven bieden voor de officiële keizerlijke kunst.
In 1896 schrijft Walter Leistikow:
„Was uns zusammenführte, war allein der Wunsch, eine kleine gemeinsame Ausstellung zu arrangieren, in der jeder frei und ungeniert, ohne Rücksicht auf Wünsche und Liebhabereien des kaufenden Publikums, ohne ängstliches Schielen auf Paragraphen der Ausstellungsprogramme sich geben konnte. […] Von dieser Idee versprachen wir uns Vergnügen und der Kunst der Hauptstadt […] nun ja, vielleicht ein bisschen Erfrischung, ein bisschen Erregung – und damit: Leben.“(Walter Leistikow, 1896)
Leben dus. Leven.
En een bijna naïef geloof in het schone, in de zekerheid dat de psychische bevrijding tot een nieuwe wereld zal leiden, et in arcadia ego?
In 1907 reizen de echtparen Hofmann en Hauptmann door Griekenland, later zal Ludwig in Rome gaan wonen.
Daar haalt de tijd hem in.
Maar de schoonheid van zijn dromen is telkens weer voedsel voor de dwazen.
De bruine horden zullen de jongens gebruiken om Blut en Bodem te gaan verdedigen, om wraak te nemen op de vernederingen van 1918, om een derde Rijk te voeden met hun jongenszielen.
Ook die afloop kennen we.
Hofmann zal het expressionisme niet omarmen, Ensor viert het met zijn maskers, maar beiden proberen zij de innerlijkheid van de bange mens in zijn interieur naar buiten te brengen.
De kinderen maken hun toilet, voor de jongens is de nieuwe wereld begonnen.
Voor ons lijkt deze idylle op de après-ski van een verloren generatie, maar kijken is ook niet onze sterktste kant.
Koppigaards zijn de beste dromers, en dromers kunnen ook koppig zijn.
Rilke-Gedicht aus Zyklus “Die Bilder entlang”, publiziert in: RILKE, Sämtliche Werke III, S. 625, Blatt IX “Parzival II”:
Ein Greis
kann dir nichts geben, Knabe.
Was ich weiß
ist Alles, was ich habe.
Laß mir die Last.
Du, der du Alles hast:
singe!
Du bist das Kind der Dinge;
ich bin Ihr Gast…
Hierboven staan de jongens in mijn droom.
Op de foto hieronder marsjeren de jongens
in mijn nachtmerrie.
Op de andere oever dansen de meisjes.
Op de andere oever van de tijd
roepen de jongens namen in de sneeuw.
Ze roepen op hun nooit geboren kinderen.