In de schilderkunst is hij de moedige, de verzinnebeelder van macht.
De Leeuw.
We zullen het niet hebben over ze zullen hem niet temmen, want de pathetiek heeft intussen het beeld uitgehold en sommigen lakten zijn nagels verdacht bruin, het arme dier.
De mens ging nogal veel te rade bij de dieren als het om symbolen ging, en het ontlokte al wel eens deze woorden aan een wijze man:
“Het zijn niet de adelaars die het veld beploegen of lasten dragen, maar de ezels.”
Leeuwen, van nature eerder luie en gezapige dieren, staan voor het onverschrokkene terwijl de kleine mus niet vlug een wapenschild zal sieren.
De Egyptenaren kozen de mestkever als symbool van de onsterfelijkheid, van de wedergeboorte, de scarabee, daarmee getuigend van meer inzicht dan onze vroede vaderen die de lage landen door allerlei Leeuwenfiguren lieten vertegenwoordigen op schilden en blazoenen.
Kijk naar dit mooie doek: De allegorie op het rampjaar van Jan van Wijckersloot.
Er is het beeld van de Hollandse tuin (later spottend de Hollandse Knollentuin genoemd), het grondgebied dus.
De poort is al platgelopen.
Daarboven kraait de Franse Haan victorie.
Hij staat op een wapenschild met drie lelies.
Het gaat hier duidelijk om het jaar 1672.
De ramp leek niet te overzien in 1672 toen de republiek der Nederlanden van drie zijden werd aangevallen door Engeland, Frankrijk en de bisdommen Munster en Keulen.
In de binnenlandse politiek leidde de oorlog tot de grote afrekening tussen prins Willem III van Oranje en Johan de Witt, de raadpensionaris. (eerder ‘landsadvocaat’ genoemd) Raadspensionarissen waren hoge ambtenaren in de gewesten van de Republiek.
Vooral de raadpensionaris van het machtige Hollandse gewest had een invloedrijke positie. Hij bekleedde tal van functies: leidde onder andere de Hollandse afvaardiging in de Staten-Generaal en onderhield de buitenlandse contacten van Holland.
Als vertegenwoordiger van de gewestelijke Hollandse belangen botste hij geregeld met de stadhouder die immers de belangen van meerdere gewesten verdedigde en bovendien zijn eigen macht probeerde uit te breiden.
De Witt werd door zijn tegenstanders verantwoordelijk gesteld voor de inval en Willem III werd als redder in de nood geroepen.
De Witt trad af. Enkele maanden later werd hij met zijn broer Cornelis door een opgewonden menigte vermoord. De oorlog werd onder leiding van Willem III tot een goed einde gebracht. De vijand werd teruggedreven.
Dat is natuurlijk geschiedenis en de moord op de twee broers is niet dadelijk een staaltje van Hollandse koelbloedigheid.
Het is echter dat rampjaar dat de twee op het schilderij bekijken.
En wij mogen via hun ogen meekijken, als de grote derde onbekende.
De rechtopstaande man maakt het contact, de gekroonde kijkt hulpeloos naar de allegorie.
Mooi detail: de rechtopstaande man heeft een pijpje in zijn linkerhand dat op de schouder van het andere personage ligt.
De manier waarop beide voormalige volkshelden aan hun einde kwamen is niet zo allegorisch.
Bijgaand schilderij toont de methode aan.
De massa is tot meer wreedheid in staat dan welke leeuw ook.
Onze excuses, heren de Witt, maar ‘t was niet zo bedoeld.
De hyena’s hebben het eeuwige leven.
De leeuwen mogen even brullen, maar daarna leggen ze zich weer neer en vangen hoogstens een uiltje.
Het volk steekt een pijpje op.
Vrije mannen, let op uw tekenpen of uw penseel, kijk uit voor wat uw gevleugelde pennen krassen.
De hordes zijn vlug in beweging gebracht